direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Veegplan 2021
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 19 december 2017 is het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' vastgesteld. Op 29 oktober 2019 is het bestemmingsplan 'Veegplan buitengebied Horst a/d Maas' vastgesteld. Opnieuw wordt een veegplan voor het buitengebied opgesteld, waarin het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' op onderdelen wordt aangepast naar aanleiding van een aantal beleidswijzigingen, perceelsgebonden initiatieven en ambtshalve wijzigingen. Het voorliggende veegplan regelt in hoofdlijn de volgende zaken:

  • Saneringen varkenshouderijen: In de periode 25 november 2019 tot en met 15 januari 2020 is de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) opengesteld. Varkenshouderijen binnen de concentratiegebieden Zuid en Oost konden zich binnen deze periode aanmelden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Om aanspraak te kunnen maken op de subsidieregeling dient de aanduiding 'intensieve veehouderij' te worden verwijderd. In de saneringsovereenkomsten die de gemeente heeft afgesloten met de verschillende partijen zijn afspraken gemaakt over de toekomstige bestemming. Deze afspraken worden - waar planologisch relevant - vertaald in het veegplan. In totaal betreft het negen varkenshouderijsaneringen.
  • Initiatieven: Er worden twee perceelsgebonden initiatieven vertaald in het veegplan.
  • Ambtshalve wijzigingen: Een aantal ambtshalve wijzigingen worden verwerkt in het veegplan.

Om al deze ontwikkelingen en correcties door te voeren, is het voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Voor het plangebied is het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas', zoals vastgesteld op 19 december 2017, het vigerende kader. Daarnaast worden alle plannen die zijn vastgesteld sinds het plan 'Buitengebied Horst aan de Maas' (2017) tot aan de vaststelling van 'Veegplan 2021' en gelden op de locaties die worden herzien, van toepassing verklaard.

Naar aanleiding van de zienswijzen die zijn binnengekomen op het ontwerp veegplan 2021, is door het College van Burgemeester en Wethouders besloten het veegplan 2021 op te knippen en er meerdere kleinere plannen van te maken. Het veegplan 2021 wordt opgesplitst in de volgende 7 onderdelen.

  • 1. Sanering varkenshouderij Poels, Hogenbos 14 te Meerlo;
  • 2. Sanering varkenshouderij Maas, Donkerhoek 4 / Gun 13 te Swolgen;
  • 3. Sanering varkenshouderij Verhaegh, St. Maartensweg 24 te Meterik;
  • 4. Overige saneringen varkenshouderijen;
  • 5. Herontwikkeling De Hees;
  • 6. Herbegrenzing glastuinbouwontwikkelingsgebieden;
  • 7. Kleinschalige initiatieven en/of wijzigingen.


De onderdelen 4 en 7 gaan verder als onderhavig Veegplan 2021. Voor de rest van de onderdelen wordt per onderdeel een separaat bestemmingsplan opgesteld, zodat deze onderdelen nader onderbouwd en gemotiveerd kunnen worden. Het veegplan 2021 gaat dus enkel over de onderdelen 4 en 7.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft verschillende locaties gelegen in het buitengebied van de gemeente Horst aan de Maas. In de onderstaande afbeelding is het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0001.jpg"

Kaart plangebied veegplan

1.3 Huidig bestemmingsplan

Voor het plangebied is het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas', zoals vastgesteld op 19 december 2017, het vigerende kader. Daarnaast worden alle plannen die zijn vastgesteld sinds het plan 'Buitengebied Horst aan de Maas' (2017) tot aan de vaststelling van 'Veegplan 2021' en gelden op de locaties die worden herzien, van toepassing verklaard.

1.4 Leeswijzer

De verschillende wijzigingen worden in hoofdstuk 2 beschreven. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het ruimtelijk beleid van het Rijk, de provincie Limburg en gemeente Horst aan de Maas aan de orde. De resultaten van diverse onderzoeken komen in hoofdstuk 4 aan bod. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische vormgeving van het plan. Ten slotte gaat hoofdstuk 6 in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Overzicht wijzigingen

2.1 Saneringslocaties

2.1.1 Aanleiding

In de periode 25 november 2019 tot en met 15 januari 2020 is de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) opengesteld. Varkenshouderijen binnen de concentratiegebieden Zuid en Oost - waaronder ook binnen gemeente Horst aan de Maas - konden zich binnen deze periode aanmelden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De RVO beoordeelt deze aanvragen op een aantal eisen.

Wat moeten ondernemers vervolgens allemaal doen? De varkens moeten weg, de mest moet weg, de varkensrechten worden doorgehaald en de omgevingsvergunning moet worden gewijzigd of worden ingetrokken. Ook moet een wijziging van het bestemmingsplan in werking zijn gezet. Stallen, silo's en mestkelders moeten gesloopt en verwijderd worden. De Srv voorziet evenwel slechts voor een deel in een tegemoetkoming van al deze kosten. Een deel zal op een andere manier moeten worden bekostigd. Daar komt het flankerend beleid van de gemeente bij kijken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de mogelijkheden die worden geboden om andere functies dan een intensieve veehouderij op de bedrijfslocatie toe te staan.

Op basis van het gemeentelijk flankerend beleid is het rechtstreeks toegestaan om op een agrarisch bedrijf dat is bestemd als intensieve veehouderij ook een grondgebonden veehouderij of een akker- of tuinbouwbedrijf te exploiteren. Het is daarvoor niet nodig om de bestemming te wijzigen. Echter, nu de Saneringsregeling verplicht dat de aanduiding 'intensieve veehouderij' van het bouwvlak wordt verwijderd, is een aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk op de locaties. Daarnaast worden op enkele locaties een niet-agrarische bedrijfsbestemming of woonbestemming mogelijk gemaakt, waarvoor het bestemmingsplan eveneens moet worden gewijzigd.

2.1.2 Locaties

Herenbosweg 37, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in 'Wonen', deels in een parkeerterrein voor het naastgelegen transportbedrijf.

Beschrijving: De locatie Herenbosweg 37 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de daarmee samenhangende bedrijfsbebouwing gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding. Er vindt een omschakeling plaats naar een woonbestemming en een parkeerterrein voor het naastgelegen transportbedrijf.

Dit vindt plaats door het opnemen van een functieaanduiding welke het mogelijk maakt om de vrachtwagens (niet uitgerust met een dieselaggregaat voor koeling) van het naastgelegen transportbedrijf op deze plek te parkeren. Op het parkeerterrein mogen geen gebouwen worden opgericht. Het perceel krijgt de bestemming 'Agrarisch met waarden', met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeerterrein 2'. In de regels wordt geborgd dat het parkeerterrein mag worden gebruikt voor het parkeren van vrachtauto's, welke niet zijn uitgerust met een dieselaggregaat voor koeling. Door het niet opnemen van een bouwvlak, wordt geborgd dat gebouwen niet zijn toegestaan.

Verder wordt de agrarische bedrijfswoning (nr. 37) op de verbeelding gewijzigd in een woonbestemming conform artikel 21 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas'. Er wordt 600 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Daarvoor wordt op de verbeelding de aanduiding 'oppervlakte (m2) = 600 m2 opgenomen. Aansluitend wordt er een groenbestemming conform artikel 9 opgenomen ten behoeve van een groenwal. Er wordt een groenwal aangelegd aan de buitenzijde van het terrein en tussen de woning het parkeerterrein. Tussen de woning en het parkeerterrein wordt een afstand gerealiseerd van tenminste 50 meter. Voor de groenwal wordt een voorwaardelijke verplichting opgenomen. De parkeerruimte mag pas in gebruik worden genomen nadat de groenvoorzieningen gerealiseerd zijn overeenkomstig het landschappelijke inrichtingsplan. Het landschappelijk inpassingsplan wordt als voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan de regels. Daarvoor wordt de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' opgenomen.

Herenbosweg 38, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Het akkerbouwbedrijf wordt voortgezet.

Beschrijving: De locatie Herenbosweg 38 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de daarmee samenhangende bedrijfsbebouwing gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding.

Er resteert een akkerbouwbedrijf dat wordt voortgezet en uitgebreid. De bestaande akkerbouwloods/opslagruimte en werkplaats/kantine blijven staan. Hiervoor worden een loods voor de opslag van bloembollen van 1.350 m2 en een loods van 660 m2 gebouwd. Het voornemen bestaat om de aanwezige bedrijfswoning te slopen en te herbouwen. In de tussentijd zal een gedeelte van de loods van 660 m2 worden ingericht als tijdelijke woonruimte. Hiervoor moet initiatiefnemer zelf een vergunningsaanvraag indienen. Permanente bewoning van de tijdelijke woonvoorziening is onder geen enkele voorwaarde toegestaan.

Verder bestaat het voornemen een nieuwe stal te bouwen van 495 m2 voor het houden van zoogkoeien met bijbehorend jongvee. Het gaat daarbij om het houden van 30 zoogkoeien, 20 stuks jongvee jonger dan twee jaar, 15 stuks jongvee ouder dan twee jaar en 15 schapen.

Er vindt op deze locatie aldus een omschakeling plaats naar 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (geen intensieve veehouderij) waarbij het genoemde vee kan worden gehouden. Voor het vestigen van een tijdelijke woonvoorziening in de nieuw te bouwen loods dient initiatiefnemer een omgevingsvergunning aan te vragen.

Hogeweg 8, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in een grondgebonden veehouderij, deels in 'Wonen'. De bestaande kwekerij en akkerbouwactiviteiten worden voortgezet.

Beschrijving: De locatie Hogeweg 8 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en worden de stallen gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding.

Voor het noordelijk gelegen bedrijfsgedeelte gaat op de verbeelding de bestemming 'Wonen' gelden conform artikel 21 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas'. Die bedrijfswoning wordt een burgerwoning.

Voor het zuidelijk gelegen bedrijfsgedeelte gaat op de verbeelding de bestemming 'Agrarisch met waarden' met bouwvlak en functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (geen intensieve veehouderij) gelden. Dit ten behoeve van het beperkt houden van dieren (50 schapen). Daarnaast komt in het zuiden een boomkwekerij met daaraan verwante activiteiten, alsmede akkerbouwactiviteiten. Er mag bij recht een bedrijfswoning worden opgericht binnen de begrenzing van het bestaande bouwblok van de zuidelijke bedrijfslocatie.

De planologische relatie vervalt tussen het noordelijke en zuidelijke perceel. De oppervlakte van het agrarisch bouwvlak blijft gelijk aan de huidige oppervlakte (8.311 m2).

Ten behoeve van de te realiseren bedrijfswoning (geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder) is een geluidscontour berekend. Zie hiervoor paragraaf 4.2. Ten behoeve van deze geluidscontour is de aanduiding 'geluidzone - weg' opgenomen op de verbeelding. Ook is deze aanduiding in de regels toegevoegd.

Legert 6, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De akkerbouwtak wordt gecontinueerd en uitgebreid.

Beschrijving: De locatie Legert 6 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de bedrijfsbebouwing grotendeels gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding.

Er vindt een omschakeling plaats naar 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (geen intensieve veehouderij), waarbij de 50 schapen die nu ook worden gehouden wordt voortgezet. De akkerbouwtak wordt gecontinueerd en uitgebreid. Hiervoor worden een loods en opslagruimte gebouwd met een oppervlakte van 1.450 m2.

De bestemming van de aanwezige bedrijfswoning blijft ongewijzigd.

Reindonkerweg 11, Meterik

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De bestaande akkerbouwtak wordt voortgezet.

Beschrijving: De locatie Reindonkerweg 11 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de bedrijfsbebouwing grotendeels gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding.

Er vindt op de verbeelding een omschakeling plaats naar 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (geen intensieve veehouderij).


De initiatiefnemer is voornemens na sanering van de bestaande varkenshouderij de akkerbouwtak van het bedrijf op deze locatie verder voort te zetten en uit te breiden. De bebouwing voor het akkerbouwbedrijf zal voornamelijk aan de zuidwestzijde van de bedrijfswoning worden gerealiseerd. Voor het (te verplaatsen) mestbassin gelden conform het Activiteitenbesluit de volgende afstanden:

  • bij een oppervlakte van het mestbassin tot 350 m² moet de afstand tot een geurgevoelig object minimaal 50 meter bedragen;
  • bij een mestbassin met een oppervlakte vanaf 350 m² (tot en met 750 m²) moet deze afstand minimaal 100 meter zijn naar een geurgevoelig object.

Romerweg 21, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt opgeheven.

Beschrijving: De locatie Romerweg 21 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de bedrijfsbebouwing volledig gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' en het bouwvlak worden geschrapt op de verbeelding. Ook de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' = 0 vervalt. De bestemming 'Agrarisch met waarden' blijft rusten op het perceel.

Vinkepas 16, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Voortzetting melkvee- en paardenhouderij.

Beschrijving: De locatie Vinkepas 16 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de daarmee samenhangende bedrijfsbebouwing gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding. Er vindt een omschakeling plaats naar 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (geen intensieve veehouderij).

Na de beëindiging van de varkenshouderijtak resteert een melkvee - en paardenhouderij. Het aantal dieren (paarden en rundvee) wordt uitgebreid. Daarnaast wordt een loods gerealiseerd van 20 bij 40 meter en een overdekte stapmolen. Voor het overige wordt de bestaande bedrijfsbebouwing gebruikt.

Verder wil men aan de bedrijfswoning een werkplaats realiseren van 8 bij 11 meter.

De omgevingsvergunning 'Vinkepas 16 Sevenum' (vastgesteld op 25 juli 2018) valt gedeeltelijk over het perceel. Het besluitgebied van deze vergunning is op de verbeelding toegevoegd aan het bouwvlak. Het vergunde past binnen de planregels.

Wertemerweg 4, Evertsoord

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in grondgebonden veehouderij. Voortzetting akkerbouwtak.

Beschrijving: De locatie Wertemerweg 4 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de daarmee samenhangende bedrijfsbebouwing gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding. Er vindt een omschakeling plaats naar 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (geen intensieve veehouderij).

De akkerbouwtak blijft bestaan en daarnaast wordt de mogelijkheid geboden een zogenaamde agrarische paardenhouderij (niet zijnde een manege en/of een recreatieve paardenhouderij) te stichten. Ten behoeve van deze paardenhouderij wordt een hal van 25 bij 60 = 1.500 m2 meter opgericht voor het opslaan van landbouwproducten en het realiseren van een rijhal, paardenbak en eventueel paardenstallen. Initiatiefnemer richt ook een paardenbak op aan de achterzijde van de rijhal. Daarnaast wordt ten behoeve van de akkerbouwactiviteiten een machineloods/berging opgericht van maximaal 400 m2.

De bestemming van de aanwezige bedrijfswoning blijft ongewijzigd.

Mgr. Jenneskensstraat 28, Meerlo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in deels een grondgebonden veehouderij, deels een zonneweide van maximaal 0,5 ha, deels tuinbouwbedrijf. Daarnaast zet de ondernemer zijn akkerbouwactiviteiten voort.

Beschrijving: De locatie Monseigneur Jenneskensstraat 28 heeft een agrarische bestemming met nadere aanduiding 'intensieve veehouderij'. In de toekomstige situatie is de varkenshouderij volledig beëindigd en de bedrijfsbebouwing grotendeels gesloopt. De aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding. Er vindt een omschakeling plaats naar een grondgebonden veehouderij, een zonneweide en tuinbouwbedrijf. Daarnaast zet de ondernemer zijn akkerbouwactiviteiten voort.

Er vindt op de verbeelding een omschakeling plaats naar 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (geen intensieve veehouderij), door het houden van 50 schapen.

Een deel van het bedrijf wordt verkocht aan en in gebruik genomen door een tuinbouwbedrijf. Het bouwvlak wordt hiervoor opgesplitst. Het tuinbouwbedrijf realiseert binnen het bouwvlak een loods van 2.000 m2 en een machineloods/overkapping van 600 m2. Op dit afgesplitste bouwvlak mag geen nieuwe bedrijfswoning worden opgericht. Daarom wordt ter plaatse op de verbeelding de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' = 0 opgenomen.

Ter plaatse van het bouwvlak voor het tuinbouwbedrijf wordt de archeologische dubbelbestemming verwijderd naar aanleiding van archeologisch onderzoek.

Tot slot is een SDE-beschikking afgegeven voor de realisatie van zonnepanelen op de daken, daterende uit het voorjaar van 2019. De Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie, de SDE++-subsidie, is een stimulans voor bedrijven en (non-profit)instellingen in Nederland om de energievoorziening te verduurzamen en CO2 te besparen. Dit door productie van duurzame (hernieuwbare) energie of CO2-verminderende technieken toe te passen. De overheid wil de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 verminderen met ten minste 55% ten opzichte van 1990. De SDE++ draagt hieraan bij. Zo wordt ervoor gezorgd dat de energietransitie in Nederland haalbaar en betaalbaar blijft.

Initiatiefnemers willen een zonneweide realiseren van maximaal 0,5 ha binnen het bouwvlak, naast panelen op de daken. De zonneweide wordt opgericht binnen de begrenzing van het bestaande bouwblok van de varkenshouderijlocatie, dan wel grenzend aan het bestaande bouwblok. Op de verbeelding en in de regels wordt de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonnepark' opgenomen, waarbij een maximale (netto) oppervlakte van zonnepanelen van 0,5 ha wordt opgenomen.

De bestemming van de aanwezige bedrijfswoning blijft ongewijzigd.

2.2 Kleinschalige initiatieven

Campagneweg 28, Meterik

Wijziging: Bestemmingswijziging van 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen'.

Beschrijving: De locatie Campagneweg 28 is samen met de locatie Campagneweg 26 voorzien van een agrarische bestemming met bijbehorend bouwvlak. Door initiatiefnemer zijn op de locatie tot op heden geen agrarische activiteiten ontplooid. Formeel gezien is het gebruik van de woning daarmee strijdig met het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas'. De bestemming 'Wonen' conform artikel 21 uit bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' wordt via de verbeelding op de locatie Campagneweg 28 te Meterik toegevoegd.

Daarbij worden de bestemming 'Agrarisch met waarden' en aanduiding 'glastuinbouw' en 'maximaal aantal bedrijfswoningen' geschrapt op de verbeelding ter plaatse van Campagneweg 28.

Het agrarische bouwvlak op de locatie Campagneweg 26 wordt hierdoor verkleind. Ook geldt dat hier nog maar 1 bedrijfswoning is toegestaan. Door het schrappen van de aanduiding aantal wooneenheden op de verbeelding, is bij recht 1 bedrijfswoning toegestaan.

Tot slot wordt het landschappelijk inpassingsplan als voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan de regels. Daarvoor wordt de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' opgenomen.

De ruimtelijke onderbouwing die is opgesteld bij dit initiatief is opgenomen als Bijlage 1.

Wevertweg 7, Horst

Wijziging: Het bouwvlak en de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - activiteit' worden aangepast, zodat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak valt.

Beschrijving: Het plangebied is onderdeel van de locatie Wevertweg 7 in Horst. In het verleden was hier een agrarisch bedrijf gevestigd. Na beëindiging van het agrarisch bedrijf zijn enkele bijgebouwen nog aanwezig. Gedeeltelijk vallen deze bijgebouwen buiten het vigerende bestemmingsvlak 'Wonen'.
Voor het overige stuk perceel geldt conform het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Er ligt geen bouwvlak. Binnen deze agrarische bestemming is bebouwing niet toegestaan. Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het aanpassen van het bestemmingsvlak in zuid-westelijke richting op de verbeelding. Hierdoor ontstaat een nieuw bestemmingsvlak zodat alle bouwwerken binnen het bestemmingsvlak vallen. Hierbij wordt ook de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - activiteit' verruimd.

Voor het initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld, welke is opgenomen in Bijlage 2.

2.3 Ambtshalve wijzigingen

Hoofdstraat 45, Lottum

Wijziging: De bedrijfswoning is abusievelijk niet bestemd.

Beschrijving: De bedrijfswoning bevindt zich aan de weg (sinds 1933) en de drie recreatiewoningen bevinden zich daar direct achter in een verbouwde schuur/boerderij ( sinds circa 2008). Op de locatie geldt de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Voor bedrijfswoningen geldt hier dat dit uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Deze aanduiding wordt op de verbeelding opgenomen voor één wooneenheid.

Kannegietweg 11, Meterik

Wijziging: Bij het opstellen van het wijzigingsplan is abusievelijk vergeten het oude bouwvlak weg te bestemmen.

Beschrijving: In het wijzigingsplan 'Kannegietweg 11, Meterik' (vastgesteld op 30 augustus 2020) is abusievelijk vergeten het oude bouwvlak weg te bestemmen. Op de locatie geldt de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Het oude bouwvlak wordt verwijderd en het bouwvlak wordt correct opgenomen op de verbeelding.

Kranestraat 99a, Horst

Wijziging: Abusievelijk een agrarische bestemming opgelegd.

Beschrijving: Voor deze locatie geldt op dit moment de bestemming 'Agrarisch met waarden' met de aanduiding 'glastuinbouw'. Echter, conform de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uit 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BV6543) had de agrarische bestemming gewijzigd moeten worden naar een woonbestemming. Dit is abusievelijk niet gebeurd. Op de locatie komt de bestemming 'Wonen' conform artikel 21 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' te gelden. Dit wordt op de verbeelding geregeld. De huidige bestemming 'Agrarisch met waarden' en de aanduiding 'glastuinbouw' komen hiermee te vervallen.

Maasbreeseweg 94, Sevenum

Wijziging: Abusievelijk is niet meegenomen het besluit voor het realiseren van een vakantiewoning en het wijzigen van de agrarische woning in een burgerwoning.

Beschrijving: Op de locatie geldt de bestemming 'Agrarisch met waarden' met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij'. Abusievelijk is niet meegenomen het besluit d.d. 8 juni 2017 voor het realiseren van een vakantiewoning en het wijzigen van de agrarische woning in een burgerwoning. Op de locatie komt de bestemming 'Wonen' conform artikel 21 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' te gelden. Dit wordt op de verbeelding geregeld. Eveneens wordt de vakantiewoning aangeduid als 'recreatiewoning'. Dit wordt aan de bestemmingsomschrijving van de planregels toegevoegd. De huidige bestemming 'Agrarisch met waarden' en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' komen hiermee te vervallen.

Nieuwe Peeldijk 33 en 35, America

Wijziging: Abusievelijk zijn twee legale bedrijfswoningen niet bestemd.

Beschrijving: Abusievelijk zijn twee legale bedrijfswoningen niet bestemd. Op de locatie geldt de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Voor bedrijfswoningen geldt dat er niet meer dan één bedrijfswoning per bouwvlak is toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal. Deze aanduiding wordt op de verbeelding opgenomen voor twee wooneenheden.

Natuurontwikkeling nabij Ruttenweg, Horst

Wijziging: Conform een verleende vergunning wordt de huidige bestemming omgezet in de bestemming 'Natuur'.

Beschrijving: In het gebied tussen de kernen Maasbree, Sevenum, Horst en Venlo (ook bekend als Klavertje 4 of Greenport Venlo) verrijst het werklandschap van de 21e eeuw. Uit het ‘Masterplan Gebiedsontwikkeling Klavertje 4/Greenport Venlo 2009’ volgt dat het landschap als groen casco belangrijk is bij de vormgeving van dit werklandschap. Ter invulling van het landschapsplan zijn agrarische percelen aangekocht en als natuur ingericht. Op 5 september 2019 heeft het college van Burgemeester & Wethouders hiervoor een omgevingsvergunning verleend (Bijlage 3). De percelen krijgen in voorliggend veegplan een natuurbestemming conform artikel 12 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas'. Dit wordt op de verbeelding geregeld. De huidige bestemming 'Agrarisch met waarden' komt hiermee te vervallen voor het perceel.

Speulhofsbaan 24, Meterik

Wijziging: Abusievelijk zijn twee woningen toegestaan in plaats van drie.

Beschrijving: Op de locatie geldt de bestemming 'Wonen'. De aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' wordt op de verbeelding aangepast (drie wooneenheden in plaats van twee).

Tienrayseweg 10, Horst

Wijziging: De aanduiding 'wonen' wordt toegevoegd aan 'Horeca'.

Beschrijving: Op de locatie geldt de bestemming 'Horeca'. De aanduiding 'wonen' wordt toegevoegd aan de horecabestemming op de verbeelding. Per abuis is dit vergeten. In de regels wordt deze functie aan de bestemmingsomschrijving toegevoegd. Op die manier is wonen planologisch geregeld.

Venrayseweg 116, Horst

Wijziging: Abusievelijk zijn beperkingen op de locatie opgelegd voor het organiseren van bruiloften, feesten en partijen.

Beschrijving: Op de locatie is in het verleden een procedure gevolgd, waarmee op deze locatie bruiloften, feesten en partijen zijn toegestaan ('Venrayseweg 116 Horst', vastgesteld op 18 december 2012). In het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' geldt de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dansschool'. In de planregels zijn abusievelijk op deze locatie beperkingen aan de openingstijden opgelegd. Met het veegplan wordt de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - feesten en partijen' toegevoegd aan het horecavlak op de verbeelding. Dit wordt ook in de planregels aan de bestemmingsomschrijving toegevoegd. Ten behoeve van de openingstijden wordt een afwijking opgenomen in de planregels.

Visvijvers nabij Haasendonkerweg, Broekhuizen

Wijziging: De visvijvers worden bestemd conform de feitelijke situatie.

Beschrijving: De visvijvers zijn bestemd als 'Recreatie - Dagrecreatie' en hebben de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - visvijvers'. Tussen de bestemming bevindt zich een agrarische bestemming. Er is een omgevingsvergunning verleend (vastgesteld op 6 juni 2019) voor een visvijver binnen deze agrarische bestemming. Het rechter perceel (nu recreatief bestemd) krijgt weer een agrarische bestemming: 'Agrarisch met waarden'. Het linker perceel blijft zoals het is (recreatief met aanduiding visvijver). Dit wordt op de verbeelding vastgelegd.

Artikel 50.2 bestemmingsplan Buitengebied

Wijziging: Artikel wordt gewijzigd.

Beschrijving: Per abuis is in het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas, herziening 2020' (vastgesteld op 8 september 2020) teveel geschrapt in artikel 50 lid 50.2 onder a. Dit wordt hersteld in de planregels.

Simonsstraat 23, Kronenberg

Wijziging: Het bouwvlak en de aanduiding 'intensieve veehouderij' worden verwijderd.

Beschrijving: In het kader van de sanering varkenshouderijen worden ter plaatse het bouwvlak en de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderd op de verbeelding. De stallen zijn gesaneerd en gesloopt. De agrarische bestemming resteert.

Perceel tussen Bosstraat 10 en 16, Hegelsom

Wijziging: Abusievelijk oppervlakte bijgebouwen niet aangeduid.

Beschrijving: In het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' is abusievelijk vergeten aan te duiden op de verbeelding dat er 250 m2 aan bijgebouwen zijn toegestaan. Dit wordt op de verbeelding hersteld.

Artikel 21 (Wonen)

Wijziging: Herstellen omissie in de regels van de woonbestemming

Beschrijving: In de bestemming Wonen (artikel 21) wordt gewerkt met een bouwvlak en met percelen die enkel een bestemmingsvlak zonder bouwvlak hebben. Dit is niet uniform in de regels van het artikel geregeld. Soms wordt enkel van een bouwvlak en soms wordt enkel van een bestemmingsvlak gesproken. Derhalve wordt via de regels geregeld dat overal waar bestemmingsvlak of bouwvlak is genoemd, 'bestemmingsvlak dan wel bouwvlak' moet worden gelezen.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Nationaal beleid

3.1.1 Nationale omgevingsvisie

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht geworden. De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt de NOVI als structuurvisie uit onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze structuurvisie gelden als de Nationale Omgevingsvisie, zoals in de nieuwe wet bedoeld.

De NOVI bevat de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving. Uit de Omgevingswet volgt dat al het strategische beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, én het nieuwe strategische beleid op het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving worden opgenomen in de NOVI.

Het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4, 2001) en de Rijksnatuurvisie 2014 gaan op in en worden vervangen door de NOVI en het bijbehorende Nationaal Milieubeleidskader. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervalt geheel, behalve paragraaf 4.9 Caribisch Nederland en Caribische Exclusieve Economische Zone. De NOVI geldt verder als wijziging van enkele onderdelen van het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP) op grond van de Waterwet.

In zijn totaliteit kent de NOVI 21 nationale belangen en opgaven die het verder uitwerkt. Die opgaven zijn niet meer op zichzelf staand op te lossen, maar grijpen in elkaar. Met de NOVI zoekt het Rijk een perspectief om de grote opgaven aan te pakken, om Nederland mooier en sterker te maken en daarbij voort te bouwen op het bestaande landschap en de (historische) steden. Om die reden worden binnen de NOVI prioriteiten gesteld. De NOVI stelt daarbij een integrale aanpak voor: integraal, samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties, en met meer regie vanuit het Rijk. Met steeds een zorgvuldige afweging van belangen werkt het Rijk aan de vier prioriteiten:

  • 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
  • 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.


Centraal bij de afweging van belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving, zowel van de boven- als van de ondergrond. De NOVI onderscheidt daarbij drie afwegingsprincipes:

  • 1. Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;
  • 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal; en,
  • 3. Afwentelen wordt voorkomen.

Het Rijk zal bij de uitvoering van de NOVI zichtbaar maken hoe de afwegingsprincipes benut worden.

Met de NOVI presenteert het Rijk een integrale, op samenwerking gerichte aanpak. De NOVI geeft een gebiedsgericht afwegingskader en sturende visie in een, gericht op het realiseren van een gezond, leefbaar, herkenbaar en economische sterk Nederland.

Het initiatief is in overeenstemming met het NOVI.

3.1.2 Subsidieregeling sanering varkenshouderij

Zoals reeds in hoofdstuk 2 is besproken is in de periode van 25 november 2019 tot en met 15 januari 2020 de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) opengesteld. Varkenshouderijen binnen de concentratiegebieden Zuid en Oost - waaronder ook binnen gemeente Horst aan de Maas - konden zich binnen deze periode aanmelden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Doel van deze regeling is om de gezondheidsrisico's in de concentratiegebieden te verminderen.

In de gemeente Horst aan de Maas hebben zich meerdere bedrijven aangemeld en de subsidieregeling ontvangen. Het onderhavig veegplan is de planologische verankering van deze regeling.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is opgenomen dat gemeenten en provincies verplicht zijn om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen, wanneer een zodanig ruimtelijk besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling (zie artikel 1.1.1 van het Bro) mogelijk maakt.

De Ladder staat als instrument niet op zichzelf, maar geeft mede vorm aan de systeemverantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een goede ruimtelijke ordening. Deze verantwoordelijkheid brengt met zich mee, dat de minister er voor zorgt dat decentrale overheden over de juiste instrumenten kunnen beschikken voor een zorgvuldige benutting van de ruimte. Hieronder wordt begrepen het voorkomen van overprogrammering, het faciliteren van groei, het anticiperen op stagnatie en het leefbaar houden van krimpregio's.

De Ladder voor duurzame verstedelijking komt aan de orde in hoofdstuk 4.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciale omgevingsvisie Limburg

Op 1 oktober 2021 hebben Provinciale Staten van de provincie Limburg de Omgevingsvisie Limburg vastgesteld. De Omgevingsvisie Limburg is per 25 oktober 2021 in werking getreden. Dit document is een lange termijnvisie, met als doelstelling invulling geven over hoe de provincie Limburg in de periode 2030-2050 op een integrale en toekomstbestendige manier kan door ontwikkelen. De omgevingsvisie is dynamisch en flexibel, aangezien dit mogelijkheden biedt om het document te actualiseren met het oog op toekomstige veranderingen.

Daarnaast is een omgevingsverordening uitgewerkt om het beleid juridisch te verankeren. Deze is nader verwoord in paragraaf 3.2.2.

Hoofdopgaven

In de provinciale omgevingsvisie Limburg zijn een aantal hoofdopgaven te onderscheiden, namelijk:

  • het creëren van een aantrekkelijke, sociale, gezonde en veilige omgeving, zowel in het landelijk als in het bebouwde gebied;
  • een toekomstbestendige, innovatieve en duurzame economie (inclusief landbouwtransitie);
  • klimaatadaptatie en energietransitie.

Deze opgaven, die Limburg-breed spelen, dienen met inachtneming van de specifieke eigenschappen die Limburg bezit op een integrale en toekomstbestendige manier te worden geïmplementeerd. Participatie tussen de overheid, de markt en de inwoners van Limburg is hierbij een belangrijk uitgangspunt. In de Provinciale omgevingsvisie Limburg wordt daarnaast een toekomstbeeld van 2030-2050 geschetst.

Inhoud

De Omgevingsvisie Limburg bestaat uit twee delen:

  • een thematisch deel waarin gedetailleerd wordt ingegaan op de provinciale ambities en opgaven voor de diverse thema’s;
  • een gebiedsgericht deel waarin de thema’s op hoofdlijnen verbonden worden op regionale schaal voor de drie regio’s Noord-, Midden en Zuid-Limburg.

Met het voorliggende plan voor een aantal saneringslocaties, een tweetal kleinschalige initiatieven en een aantal ambtshalve wijzigingen wordt een kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheid geboden.

De saneringslocaties zijn onderdeel van de landbouwtransitie om zo tot een duurzame economie te komen. De overige kleinschalige ontwikkelingen dragen bij aan een aantrekkelijke en gezonde omgeving in het landelijk gebied en een toekomstbestendige economie. Het plan is daarmee in overeenstemming met de provinciale omgevingsvisie.

3.2.2 Provinciale omgevingsverordening Limburg

Op 12 december 2014 stelde de provinciale staten van Limburg samen met de Omgevingsvisie Limburg 2014 ook de Omgevingsverordening Limburg 2014 vast. Sindsdien is -evenals de omgevingsvisie- de verordening verscheidene keren gewijzigd, met als laatste keer in augustus 2019. In de Omgevingsverordening Limburg 2014 heeft de provincie Limburg regels vastgelegd op het gebied van milieu, wegen, water, grond, agrarische bedrijven, natuur, wonen en ruimte. De omgevingsverordening vertaalt de omgevingsvisie naar regels. Voor het plangebied kunnen per aspect regels gelden. Voor het plangebied zijn de onderstaande thema's relevant.

Duurzame verstedelijking
Op grond van artikel 2.2.2 van de omgevingsverordening moet bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt rekening worden gehouden met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Omdat in dit onderhavige bestemmingsplan sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling (kijkend naar de omvang van de twee kleinschalige ontwikkelingen en de overige wijzigingen) moet het bestemmingsplan ingaan op artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Dit wordt gedaan in paragraaf 4.9. Ook moet, op grond van artikel 2.2.2, tweede lid, en in samenhang met artikel 2.2.3 van de omgevingsverordening in een bestemmingsplan de mogelijkheden van herbenutting van leegstaande monumentale en beeldbepalende gebouwen worden onderzocht.

Boringvrije zones
In paragraaf 4.4 van de omgevingsverordening worden regels gesteld ten aanzien van bodemenergiesystemen. Uit de omgevingsverordening volgt namelijk dat het aanleggen van bodemenergiesystemen niet overal zonder meer is toegestaan. Uit artikel 4.4.2 van de omgevingsverordening volgt dat het in het plangebied van dit bestemmingsplan, als onderdeel van het gebied Roeldalslenk, niet zonder meer is toegestaan om in de grond te roeren, een boorput aan te leggen of anderszins een bodemenergiesysteem aan te leggen. Dit is niet aan de orde in onderhavig plan.

Water
In de omgevingsverordening worden meerdere regels gesteld ten aanzien van bijvoorbeeld de bergings- en afvoercapaciteit van de regionale wateren. Met betrekking tot het provinciaal watersysteem regelt de omgevingsverordening dat afvoer van water uit bebouwd gebied moet worden beperkt door het afkoppelen en vervolgens laten infiltreren van regenwater. Zoals ook blijkt uit paragraaf 4.6 wordt aan de regels van de omgevingsverordening met betrekking tot water voldaan.

Overige onderwerpen
Tot slot bevat de omgevingsverordening ook regels over ontgrondingen en nadeelcompensatie. Ten aanzien van de regels daaromtrent geldt dat dit bestemmingsplan in overeenstemming is met de omgevingsverordening.

Conclusie
Dit planvoornemen komt overeen met de regels uit de omgevingsverordening.

3.2.3 Ontwerp Omgevingsverordening Limburg (2021)

Met de komst van de Omgevingswet is een nieuwe omgevingsverordening nodig die past binnen de kaders en het instrumentarium van de Omgevingswet. Hoewel het ontwerp van de Omgevingsverordening Limburg (2021) hoofdzakelijk een beleidsneutrale omzetting van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is, staan er enkele nieuwe of inhoudelijk aanmerkelijk gewijzigde onderwerpen in. Het gaat hier om instructieregels aan gemeenten op het gebied van wonen, zonne-energie, naijlende effecten van de steenkoolwinning en huisvestingsnormen voor internationale werknemers.

Conclusie

Voor onderhavig plan zijn geen relevante wijzigingen op de Omgevingsverordening Limburg 2014 voorzien. Voorliggend plan is passend binnen de Ontwerp Omgevingsverordening Limburg.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ontwerp omgevingsvisie Horst aan de Maas

De omgevingsvisie Horst aan de Maas is een langetermijnvisie op onze leefomgeving. In deze visie staat beschreven welke ambities en opgaven we voor de langere termijn, tot 2040, hebben. Het uitgangspunt is dat onze omgevingsvisie gebaseerd is op het bestaand beleid en dus geen nieuw beleid formuleert. De laatste jaren hebben we zelf en in regionaal verband veel visies en beleidsnota’s vastgesteld, die vaak ook gepaard gingen met een participatieproces. Daarom is de keuze gemaakt om hierop voort te borduren. Hierbij gaat het om het beschrijven van de kernkwaliteiten en de mogelijke opgaven en ambities, als basis voor keuzes over de omgeving waarin we wonen, werken en vrije tijd doorbrengen.

Analyse

Het landelijk gebied kent verschillende gebruikers, waarvan de agrarische sector de grootste is. Onze gemeente bestaat immers voor zo’n 70% uit land- en tuinbouwgrond. Het is een veelzijdige sector, met onze agrariërs als gebruiker en hoeder van het landschap.

De agrarische sector omvat in onze gemeente verschillende vormen: grondgebonden en intensieve veehouderij, tuinbouw en glastuinbouw met o.a. zacht fruit, boomkwekerijen en rozenkwekerijen. Daarnaast is van oudsher de paardensector goed vertegenwoordigd, zowel bedrijfs- als hobbymatig.

De sterke aanwezigheid van de primaire sector heeft er toe geleid dat de hele keten vertegenwoordigd is met internationaal hoog aangeschreven bedrijven in de veredeling, vermeerdering, toelevering, techniek, verwerking en handel. Er is hierbij sprake van hoogwaardige werkgelegenheid en voortdurende productontwikkeling.

Samen met de Duitse regio Niederrhein vormen we het grootste aaneengesloten grensoverschrijdende tuinbouwgebied van West-Europa. Binnen onze gemeente kennen we drie glastuinbouwconcentratiegebieden, zijnde Reindonk, Veld Oostenrijk en Melderslo. Verder is er het projectvestigingsgebied Californië. Daarnaast kennen we verspreid liggende glastuinbedrijven.

Visie

Als innovatieve land- en tuinbouwregio willen we deze sector toekomstbestendig houden en daarbij bewezen en regionale innovatiekracht volop inzetten. In Horst aan de Maas hebben we in het duurzaamheidsprogramma #WijGaanGroen (2020) voor kringlooplandbouw gekozen. Bij kringlooplandbouw staat in plaats van maximale productie een optimale productie centraal.

Als gemeente faciliteren en stimuleren we de omslag naar kringlooplandbouw. Dat doen we vanuit de overtuiging dat zo’n omslag kansen biedt voor onze ondernemers; als zij hun innovatiekracht inzetten op optimaal produceren kunnen zij daarin koploper en voorbeeld worden, wat nieuwe zakelijke kansen met zich meebrengt. Dat betreft bijvoorbeeld ‘verantwoord voedsel’, wat inhoudt dat het lokaal wordt geproduceerd en geconsumeerd en het seizoensgebonden is.

3.3.2 Masterplan Wonen 2021-2025

Het Masterplan Wonen 2021-2025 is op 20 april 2021 vastgesteld en beschrijft de beleidsopgaven en speerpunten van de gemeente met betrekking tot het onderwerp wonen. De gemeente stelt zichzelf als opgave om tot en met 2025 1.000 woningen te bouwen. Hierbij gaat het om te bouwen voor de behoefte. Een onderverdeling is te maken tussen 30% sociale huur, 30% huur woningen in de vrije sector en 40% koopwoningen.

Om in een korte tijd 100 woningen te kunnen vergunnen heeft de gemeente de volgende speerpunten geformuleerd:

  • kaders als basis voor mogelijkheden;
  • zicht op de (veranderende) vraag en voortgang;
  • maatwerk per kern;
  • samenwerken met ontwikkelaars op basis van vertrouwen;
  • minder regels, snelle doorloop van processen;
  • participatie & communicatie.

Het voornemen voorziet in het mogelijk maken van een aantal extra woningen. Deze woningen zijn passend binnen het Masterplan Wonen 2021-2025.

3.3.3 Flankerend beleid Subsidieregeling sanering varkenshouderij

In de periode 25 november 2019 tot en met 15 januari 2020 is de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) opengesteld. Varkenshouderijen binnen de concentratiegebieden Zuid en Oost - waaronder ook binnen onze gemeente - konden zich binnen deze periode aanmelden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Wat moeten ondernemers vervolgens allemaal doen? De varkens moeten weg, de mest moet weg, de varkensrechten worden doorgehaald en de omgevingsvergunning moet worden gewijzigd of worden ingetrokken. Ook moet een wijziging van het bestemmingsplan in werking zijn gezet. Stallen, silo’s en mestkelders moeten gesloopt en verwijderd worden. De Srv voorziet evenwel slechts voor een deel in een tegemoetkoming van al deze kosten. Een deel zal op een andere manier moeten worden bekostigd. Daar komt het flankerend beleid van de gemeente bij kijken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de mogelijkheden die worden geboden om andere functies dan een intensieve veehouderij op de bedrijfslocatie toe te staan.

3.3.4 Uitgangspuntennotitie Subsidieregeling sanering varkenshouderij

In het Plan van Aanpak "Stoppende agrarische bedrijven" van 3 maart 2020 is ambtelijk een aanpak geschetst en worden aanbevelingen gedaan hoe om te gaan met deelnemers aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen. In het Plan van Aanpak wordt ingegaan op de vragen “waar” en “waarom” bepaalde prioriteiten zouden moeten worden gesteld.

In de uitgangspuntennotitie zijn meerdere oplossingsrichtingen aangedragen. Door vast te leggen welke oplossingsrichtingen worden geboden wordt de juridische basis vastgelegd voor latere besluitvorming over de individuele casussen die zich op basis van de Saneringsregeling voordoen. Er wordt daarmee een vast raamwerk geboden, waarbinnen maatwerkoplossingen kunnen worden geboden voor de deelnemers aan de Saneringsregeling varkenshouderij (Srv).

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

De onderbouwing van de kleinschalige initiatieven en de varkenshouderijsaneringen heeft plaatsgevonden in de vorm van een ruimtelijke onderbouwing per geval, waarbij de milieuaspecten worden onderzocht. Dit hoofdstuk gaat in op de milieuaspecten in het kader van deze ontwikkelingen.

4.1 Bodem

Toetsingskader

Het Besluit Bodemkwaliteit streeft naar duurzaam bodembeheer waarbij een balans gezocht wordt tussen bescherming van de bodemkwaliteit voor mens en milieu enerzijds en het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen anderzijds. Het Besluit bevat regels voor kwaliteitsborging (Kwalibo), bouwstoffen, grond en baggerspecie. Bij het mogelijk maken van ruimtelijke initiatieven moet de vraag worden gesteld of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem en dat de bodemkwaliteit niet verslechtert door grondverzet (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden). Dit is het zogenaamde stand still-beginsel.

Alleen voor die initiatieven waar een nieuwe gevoelige functie mogelijk wordt gemaakt waar mensen voortdurend langer dan twee uur verblijven, wordt het aspect bodem getoetst.

Onderzoek

Campagneweg 28, Meterik

Wijziging: Bestemmingswijziging van 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen'.

Toetsing: Ter aanvulling op de ruimtelijke onderbouwing die is opgesteld voor Campagneweg 28 (bijlage 1), is een milieukundig vooronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 4 opgenomen. Op basis van de resultaten van het milieukundig vooronderzoek kan worden bepaald of een locatie als milieuhygiënisch verdacht of onverdacht beschouwd dient te worden. Aan de hand van het milieukundig vooronderzoek kan worden bepaald of vervolgonderzoek, in de vorm van een verkennend bodemonderzoek conform NEN-5740, noodzakelijk en/of zinvol wordt geacht.

Op basis van de resultaten van het uitgevoerde milieukundig vooronderzoek is er gezien het bekende gebruik van de locatie geen directe verdenking op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ter plaatse van de onderzoekslocatie.

Wevertweg 7, Horst

Wijziging: Het bouwvlak wordt aangepast, zodat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak valt.

Toetsing: Er is een bodemonderzoek uitgevoerd, welke is opgenomen in bijlage 2. Hierin is geconcludeerd dat de vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de voorgenomen uitbreiding van het bouwvlak.

Herenbosweg 37, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in deels 'Wonen', deels in een parkeerterrein voor het naastgelegen transportbedrijf.

Toetsing: Voor het perceel Herenbosweg 37 te Melderslo is een milieukundig vooronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 5 opgenomen. Op basis van de resultaten van het milieukundig vooronderzoek kan worden bepaald of een locatie als milieuhygiënisch verdacht of onverdacht beschouwd dient te worden. Aan de hand van het milieukundig vooronderzoek kan worden bepaald of vervolgonderzoek, in de vorm van een verkennend bodemonderzoek conform NEN-5740, noodzakelijk en/of zinvol wordt geacht.

Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat op de onderzoekslocatie enkele bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden of nog plaatsvinden. Het betreft:

  • een bovengrondse petroleumtank;
  • een bovengrondse dieselolietank;
  • een ondergrondse huisbrandolietank;
  • een opslag van reinigings- en ontsmettingsmiddelen.

De daken van de bijgebouwen op de onderzoekslocatie zijn deels asbesthoudend.

Gezien het voormalig bedrijfsmatige gebruik van een deel van de onderzoekslocatie alsmede het feit dat op de locatie potentieel bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden wordt geadviseerd in het kader van de beoogde functiewijziging op een de locatie een verkennend bodemonderzoek volgens NEN-5740 uit te voeren. Voor de vergunningsaanvraag wordt dit aspect nader onderzocht. Naar verwachting komt de economische uitvoerbaarheid van het voornemen niet in gevaar. Het onderhavig plan is op basis van het aspect bodem uitvoerbaar.

Hogeweg 8, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in een grondgebonden veehouderij, deels in 'Wonen'. De bestaande kwekerij en akkerbouwactiviteiten worden voortgezet.

Toetsing: Voor het perceel Hogeweg 8 te Swolgen is een milieukundig vooronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 6 opgenomen. Op basis van de resultaten van het milieukundig vooronderzoek kan worden bepaald of een locatie als milieuhygiënisch verdacht of onverdacht beschouwd dient te worden. Aan de hand van het milieukundig vooronderzoek kan worden bepaald of vervolgonderzoek, in de vorm van een verkennend bodemonderzoek conform NEN-5740, noodzakelijk en/of zinvol wordt geacht.

Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat op de onderzoekslocatie enkele bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden of nog plaatsvinden. Het betreft:

  • twee bovengrondse huisbrandolietanks;
  • een ondergrondse huisbrandolietank;
  • een werktuigenberging;
  • een werkplaats.

Voor de vergunningsaanvraag wordt dit aspect nader onderzocht. Naar verwachting komt de economische uitvoerbaarheid van het voornemen niet in gevaar. Het onderhavig plan is op basis van het aspect bodem uitvoerbaar.

4.2 Geluid

Toetsingskader

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van dertig kilometer per uur. De wet stelt dat akoestisch onderzoek moet plaatsvinden wanneer binnen zones van (spoor)wegen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing, zoals woningen, wordt gerealiseerd. Uit zulk onderzoek moet dan blijken in hoeverre de vastgestelde voorkeurgrenswaarden al dan niet worden overschreden. Daarnaast moet op grond van de Wet ruimtelijke ordening worden aangetoond dat een project niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

Onderzoek

De varkenshouderijen worden veelal omgezet naar activiteiten in de vorm van akkerbouw/fruitteelt of lichte bedrijfsactiviteiten. De omzetting naar een grondgebonden bedrijf of een akkerbouw- of fruitteeltbedrijf zal geen gevolgen hebben voor de emissie van geluid op de omgeving. Bij de omzetting naar bedrijfsactiviteiten is met geluid rekening gehouden door uitsluitend bedrijven categorie I en II bedrijven toe te staan.

Een aantal veehouderijen en een tweetal initiatieven voorzien in de oprichting van geluidgevoelige bebouwing. Het betreft hier bebouwing welke op ruime afstand ligt van rustige wegen (erftoegangs-wegen) met binnen de bebouwde kom een maximum snelheid van 30 km/uur.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening en, gelet op de afstand tussen de voorgenomen woningbouw/huisvesting en de betreffende wegen, is akoestisch onderzoek niet nodig en is sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Campagneweg 28, Meterik

Wijziging: Bestemmingswijziging van 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen'.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 1). Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Hieronder valt het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een (burger)woning. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Wevertweg 7, Horst

Wijziging: Het bouwvlak wordt aangepast, zodat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak valt.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 2). In de bestaande en nieuwe situatie is sprake van de activiteit wonen. Het maakt daarbij niet uit of de woning een bedrijfswoning of een burgerwoning betreft. Met deze bestemmingsplanwijziging worden de mogelijkheden om te wonen ook niet verruimd. Een akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting vanwege (spoor)wegverkeer of industrie is derhalve niet noodzakelijk. Er is geen sprake van nieuwe geluidsgevoelige ontwikkelingen.

Herenbosweg 37, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in deels 'Wonen', deels in een parkeerterrein voor het naastgelegen transportbedrijf.

Toetsing: Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Hieronder valt het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een (burger)woning. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Herenbosweg 38, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Het akkerbouwbedrijf wordt voortgezet.

Toetsing: Binnen het voornemen is geen sprake van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Hogeweg 8, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in een grondgebonden veehouderij, deels in 'Wonen'. De bestaande kwekerij en akkerbouwactiviteiten worden voortgezet.

Toetsing: De te realiseren bedrijfswoning is geluidsgevoelig in de zin van de Wet geluidhinder wat betreft wegverkeerslawaai. In de nabijheid van deze te realiseren woning liggen de Hogeweg en de Monseigneur Aertsstraat. De Hogeweg is zeer ondergeschikt, kent een maximum snelheid van 60 km/uur en is deels onverhard. Akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai vanwege deze weg is niet aan de orde. De Monseigneur Aertsstraat kent eveneens een snelheidsregime van 60 km/uur. Deze weg vormt de verbinding tussen Broekhuizenvorst en Swolgen en kent daarmee een zekere verkeersfunctie. Bij het vaststellen van de woningbouwlocatie zal rekening moeten worden gehouden met de eisen uit de Wet geluidhinder. Daartoe is de 48 dB geluidscontour berekend aan de hand van de door de gemeente beschikbaar gestelde verkeersgegevens. Deze contour is opgenomen op de verbeelding middels de aanduiding 'Geluidzone - weg'. Ook is deze aanduiding in de regels toegevoegd. Dit houdt in dat de woning op ten minste 19 meter uit de kantverharding gebouwd dient te worden.

Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Legert 6, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De akkerbouwtak wordt gecontinueerd en uitgebreid.

Toetsing: Binnen het voornemen is geen sprake van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Reindonkerweg 11, Meterik

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De bestaande akkerbouwtak wordt voortgezet.

Toetsing: Binnen het voornemen is geen sprake van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Romerweg 21, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt opgeheven.

Toetsing: Binnen het voornemen is geen sprake van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Vinkepas 16, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Voortzetting melkvee- en paardenhouderij.

Toetsing: Binnen het voornemen is geen sprake van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Wertemerweg 4, Evertsoord

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in grondgebonden veehouderij. Voortzetting akkerbouwtak.

Toetsing: Binnen het voornemen is geen sprake van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Mgr. Jenneskensstraat 28, Meerlo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in deels een grondgebonden veehouderij, deels een zonneweide van maximaal 0,5 ha, deels tuinbouwbedrijf. Daarnaast zet de ondernemer zijn akkerbouwactiviteiten voort.

Toetsing: Binnen het voornemen is geen sprake van een nieuwe geluidsgevoelige ontwikkeling. Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

4.3 Geur

Toetsingskader

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op geurgevoelige objecten. Gemeenten kunnen bij verordening van deze normen afwijken. De gemeente Horst aan de Maas beschikt over een dergelijke geurverordening. In deze verordening is voor verschillende gebieden de normstelling odour units/m³ weergegeven.

Onderzoek

Veelal worden de varkenshouderijen omgezet naar niet -vee gerelateerde activiteiten in de vorm van akkerbouw/fruitteelt of lichte bedrijfsactiviteiten. Wat betreft deze bedrijven gaat de emissie van geur fors omlaag.

Voor een aantal bedrijven wordt het mogelijk gemaakt om door te gaan als grondgebonden veehouderij. Daarbij maken de varkenshouderijen plaats voor een melkrundveehouderij en/of een paardenhouderij. Dit zijn dieren zonder geuremissiefactor waarbij een vaste afstand tot geurgevoelige gebouwen aangehouden dient te worden. De wettelijke afstanden voor deze dieren (50 m buiten en 100 m binnen de bebouwde kom) worden daarbij niet overschreden.

Campagneweg 28, Meterik

Wijziging: Bestemmingswijziging van 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen'.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 1). Geconcludeerd wordt dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Wet geurhinder en veehouderij en er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor wat betreft het onderdeel geur.

Wevertweg 7, Horst

Wijziging: Het bouwvlak wordt aangepast, zodat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak valt.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 2). Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Herenbosweg 37, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in deels 'Wonen', deels in een parkeerterrein voor het naastgelegen transportbedrijf.

Toetsing: Wat betreft geur wordt opgemerkt dat binnen een straal van 1 km een aantal intensieve veehouderijen aanwezig zijn die voor hinder kunnen zorgen voor de te realiseren burgerwoning. De locatie ligt buiten de bebouwde kom en kent derhalve een norm van 14 ouE/m3.

Met behulp van het verspreidingsmodel V-Stacks gebied zijn de contouren berekend van de in de nabijheid gelegen bedrijven. Onderstaand is het resultaat van de berekening weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0002.png"

Kaart verspreidingsmodel V-Stacks gebied Herenbosweg 37, Melderslo

Uit deze berekening blijkt dat de geurbelasting van de te realiseren woning lager is dan de norm van

14 ouE/m3. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Herenbosweg 38, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Het akkerbouwbedrijf wordt voortgezet.

Toetsing: Door het omzetten van de veehouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Hogeweg 8, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in een grondgebonden veehouderij, deels in 'Wonen'. De bestaande kwekerij en akkerbouwactiviteiten worden voortgezet.

Toetsing: Door het omzetten van de veehouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Daar staat tegenover dat in het zuidelijk gelegen deel een grondgebonden veehouderij kan worden gerealiseerd. Het betreft hier een bedrijf met dieren met een vaste geurafstand. De woningen in de omgeving liggen buiten deze afstanden. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Legert 6, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De akkerbouwtak wordt gecontinueerd en uitgebreid.

Toetsing: Door het omzetten van de veehouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Reindonkerweg 11, Meterik

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De bestaande akkerbouwtak wordt voortgezet.

Toetsing: Door het omzetten van de veehouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Romerweg 21, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt opgeheven.

Toetsing: Door het opheffen van de varkenshouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Vinkepas 16, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Voortzetting melkvee- en paardenhouderij.

Toetsing: Door het omzetten van de veehouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Wertemerweg 4, Evertsoord

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in grondgebonden veehouderij. Voortzetting akkerbouwtak.

Toetsing: Door het omzetten van de veehouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

Mgr. Jenneskensstraat 28, Meerlo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in deels een grondgebonden veehouderij, deels een zonneweide van maximaal 0,5 ha, deels tuinbouwbedrijf. Daarnaast zet de ondernemer zijn akkerbouwactiviteiten voort.

Toetsing: Door het omzetten van de veehouderij neemt de geurbelasting in de omgeving fors af. Het aspect geur vormt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.

4.4 Luchtkwaliteit

Toetsingskader
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (hierna: NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingestemd met het NSL.

Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Deze programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (hierna: nibm) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wet geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging (meer dan 3%) ten opzichte van de grenswaarde;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.

Onderzoek

Veelal worden de varkenshouderijen omgezet naar niet-vee gerelateerde activiteiten in de vorm van akkerbouw/fruitteelt of lichte bedrijfsactiviteiten. Dit houdt in dat de huidige emissie van fijn stof fors omlaag zal gaan.

Voor een aantal bedrijven wordt het mogelijk gemaakt om door te gaan als grondgebonden veehouderij. Daarbij maken de varkenshouderijen plaats voor een melkrundveehouderij en/of een paardenhouderij. De omschakeling van een intensieve veehouderij naar een grondgebonden agrarisch bedrijf betekent niet per saldo dat de emissie van fijn stof vermindert. Onderzocht dient te worden in hoeverre in de huidige situatie de emissie van fijn stof hoger is dan de emissie van het voornemen. Daarbij moet worden bedacht dat het achtergrondniveau van fijn stof in de gemeente relatief laag is (15-20 µg /m3 op grond van de Grootschalige concentratiekaarten 2021). Dit houdt in dat indien sprake zou zijn van een kleine toename van de fijn stof emissie er geen sprake zal zijn van de overschrijding van de jaargemiddelde concentratie van 40 µg /m3 of een 24-uursgemiddelde concentratie van 50 µg /m3 op maximaal 35 dagen.

Voor alle ontwikkelingen geldt dat deze kunnen worden geschaard onder de kleine projecten die de luchtkwaliteit ‘niet in betekende mate (NIBM)’ verslechteren.

4.5 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. De wet- en regelgeving rond het thema externe veiligheid zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen worden onderscheiden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (onder andere aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit).

Om voldoende ruimte te scheppen tussen de risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten), moeten vaak veiligheidsafstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

De initiatieven maken geen nieuwe risicobronnen en transport van gevaarlijke stoffen mogelijk. Daarom wordt in het navolgende enkel de invloed van de omgeving (extern) op het initiatief (intern) getoetst.

Onderzoek

Campagneweg 28, Meterik

Wijziging: Bestemmingswijziging van 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen'.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 1). Volgens de risicokaart liggen er binnen een straal van 500 meter rondom het plangebied geen risicovolle inrichtingen. Een verantwoording in het kader van het groepsrisico is niet aan de orde, er vindt namelijk geen verandering plaats in het aantal woonachtigen binnen het plangebied.

Wevertweg 7, Horst

Wijziging: Het bouwvlak wordt aangepast, zodat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak valt.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 2). In de omgeving van het plangebied zijn blijkens de risicokaart geen risicovolle inrichtingen, transportlijnen of buisleidingen gelegen. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Herenbosweg 37, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in deels 'Wonen', deels in een parkeerterrein voor het naastgelegen transportbedrijf.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0003.png"

Herenbosweg 38, Melderslo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Het akkerbouwbedrijf wordt voortgezet.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0004.png"

Hogeweg 8, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt deels omgezet in een grondgebonden veehouderij, deels in 'Wonen'. De bestaande kwekerij en akkerbouwactiviteiten worden voortgezet.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Op circa 280 meter ten noorden van het plangebied is een bovengrondse propaantank aangeduid, maar de bijbehorende stallen zijn recentelijk verkocht. Dit ligt op voldoende afstand. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0005.png"

Legert 6, Swolgen

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De akkerbouwtak wordt gecontinueerd en uitgebreid.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0006.png"

Reindonkerweg 11, Meterik

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. De bestaande akkerbouwtak wordt voortgezet.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Op circa 290 meter ten zuidoosten van het plangebied ligt Claessens A.J.M. (propaantank). Op circa 200 meter ligt ten zuidwesten van het plangebied een buisleiding (K1-leiding). Dit ligt op voldoende afstand. Het aantal personen neemt in onderhavig geval niet toe. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0007.png"

Romerweg 21, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt opgeheven.

Toetsing: Het bouwvlak wordt opgeheven. Externe veiligheid is niet in het geding.

Vinkepas 16, Sevenum

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in een grondgebonden veehouderij. Voortzetting melkvee- en paardenhouderij.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Op circa 415 meter ten zuiden van het plangebied ligt Keunen Plantenkwekerij (bovengrondse propaantank). Dit ligt op voldoende afstand. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0008.png"

Wertemerweg 4, Evertsoord

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in grondgebonden veehouderij. Voortzetting akkerbouwtak.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Op circa 500 meter ligt ten noorden van het plangebied De Patrijs (bovengrondse propaantank). Ten zuiden van het plangebied ligt Recreatiecentrum de Schatberg BV op circa 860 meter afstand (bovengrondse propaantank). In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0009.png"

Mgr. Jenneskensstraat 28, Meerlo

Wijziging: Varkenshouderij wordt omgezet in deels een grondgebonden veehouderij, deels een zonneweide van maximaal 0,5 ha, deels tuinbouwbedrijf. Daarnaast zet de ondernemer zijn akkerbouwactiviteiten voort.

Toetsing: Volgens de risicokaart (risicokaart.nl) ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, spoor-, water- en wegtransportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Camping 't Karrewiel ligt op circa 445 meter ten noorden van het plangebied (bovengrondse propaantank). Op circa 915 meter ten westen van het plangebied ligt Mts Cornelissen-Peelen (bovengrondse propaantank). Dit ligt op voldoende afstand. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de risicokaart opgenomen, waarop het plangebied blauw is omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.HMVEEGPLAN2021-BPV1_0010.png"

4.6 Water

Toetsingskader

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin moet worden ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding en hoe in de plannen wordt omgegaan met aspecten van water.

Het plangebied van het veegplan ligt binnen het beheersgebied van waterschap Limburg.

Onderzoek

Het verhard oppervlak zal bij de varkenshouderijsaneringen niet toenemen, slechts beperkt toenemen binnen de huidige bestemmingsplanregels omtrent bouwen dan wel afnemen. Ook verandert de afwatering van het hemelwater en rioolwater niet bij de varkenshouderijsaneringen.

De kleinschalige initiatieven worden navolgend besproken.

Campagneweg 28, Meterik

Wijziging: Bestemmingswijziging van 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen'.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 1). Het aspect water is getoetst in de ruimtelijke onderbouwing. Er zijn geen wateraspecten in het geding.

Wevertweg 7, Horst

Wijziging: Het bouwvlak wordt aangepast, zodat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak valt.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 2). Het aspect water is getoetst in de ruimtelijke onderbouwing. Er zijn geen wateraspecten in het geding.

4.7 Archeologie en cultuurhistorie

Toetsingskader

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Vooruitlopend hierop zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, moet op grond van het voorgaande dan ook worden aangegeven op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden rekening wordt gehouden.

Onderzoek

De gronden met een archeologische dubbelbestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Afhankelijk van de archeologische dubbelbestemming gelden bouwregels, waarbij bouwen boven een bepaalde vrijstellingsgrens vergunningsplichtig is. Indien deze vrijstellingsgrens wordt bereikt, zal voor de verlening van deze benodigde vergunning (verkennend) archeologisch onderzoek moeten worden verricht.

Daarnaast geldt ter plaatse van de archeologische dubbelbestemmingen een vergunning- en onderzoeksplicht voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden.

De vigerende archeologische dubbelbestemmingen worden overgenomen op de verbeelding van het veegplan. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt bekeken of het initiatief vergunning- en onderzoeksplichtig is.

4.8 Ecologie

4.8.1 Toetsingskader

Wet natuurbescherming

Onderdeel van de Wet natuurbescherming (Wnb) is soortenbescherming van planten en dieren. Dit betreffen:

  • alle van nature in Nederland in het wild voorkomende vogels die vallen onder de Vogelrichtlijn (artikel 3.1-3.4 Wnb);
  • dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (artikel 3.5-3.9 Wnb);
  • nationaal beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlage van de wet (artikel 3.10-3.11 Wnb).

Van deze laatst genoemde groep beschermde soorten mogen provincies een zogenaamde 'lijst met vrijstellingen' opstellen (artikel 3.11 Wnb). Voor de soorten op deze lijst geldt een vrijstelling van de verboden genoemd in art. 3.10 eerste lid van de Wnb.

Ook de bescherming van specifieke natuurgebieden is in de Wnb geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.


Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN.

4.8.2 Ecologische inventarisatie

Campagneweg 28, Meterik

Wijziging: Bestemmingswijziging van 'Agrarisch met waarden' naar 'Wonen'.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 1). Het initiatief heeft geen effecten op de bescherming van flora en fauna en N2000/NNN-gebieden.

Wevertweg 7, Horst

Wijziging: Het bouwvlak wordt aangepast, zodat de bebouwing binnen het bestemmingsvlak valt.

Toetsing: Voor dit initiatief is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld (bijlage 2). Omdat er geen fysieke wijzigingen plaatsvinden, heeft het initiatief geen effecten op de bescherming van flora en fauna en N2000/NNN-gebieden.

Varkenshouderijsaneringen

De bebouwing ter plaatse van de varkenshouderijen die worden gesaneerd, is al gesloopt.

4.8.3 Stikstofdepositie

Veelal worden de varkenshouderijen omgezet naar niet -vee gerelateerde activiteiten in de vorm van akkerbouw/fruitteelt of lichte bedrijfsactiviteiten. Dit houdt in dat de huidige emissie van ammoniak fors omlaag zal gaan.

Voor een aantal bedrijven wordt het mogelijk gemaakt om door te gaan als grondgebonden veehouderij. Daarbij maken de varkenshouderijen plaats voor een melkrundveehouderij en/of een paardenhouderij. De omschakeling van een intensieve veehouderij naar een grondgebonden agrarisch bedrijf betekent niet per saldo dat de emissie van ammoniak vermindert. Derhalve is in de regels van dit veegplan een stikstofregeling opgenomen waarin staat dat ten opzichte van de bestaande situatie de stikstofdepositie van het betreffende agrarisch bouwperceel op de maatgevende voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden niet mag toenemen. Op deze manier wordt een toename aan stikstofdepositie voorkomen en is het voornemen uitvoerbaar.

4.9 Ladder van duurzame verstedelijking

Toetsingskader

De Ladder voor duurzame verstedelijking (Ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik, met een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Bij besluit van 28 augustus 2012 is de Ladder toegevoegd aan artikel 3.1.6 van het Bro en vervolgens op 1 oktober 2012 in werking getreden. Op 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek geldt. De Ladder staat als instrument niet op zichzelf, maar geeft mede vorm aan de systeemverantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Milieu voor een goede ruimtelijke ordening. Deze verantwoordelijkheid brengt met zich mee, dat de minister er voor zorgt dat decentrale overheden over de juiste instrumenten kunnen beschikken voor een zorgvuldige benutting van de ruimte. Hieronder wordt begrepen het voorkomen van overprogrammering, het faciliteren van groei, het anticiperen op stagnatie en het leefbaar houden van krimpregio's.


De Ladder is onder andere van toepassing op bouwplannen die worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Bij het bepalen óf en hoe de Ladder moet worden toegepast zijn de volgende aspecten van belang:

  • 1. Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?
  • 2. Is de stedelijke ontwikkeling nieuw?
  • 3. Wat is het ruimtelijk verzorgingsgebied?
  • 4. Is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling?
  • 5. Ligt de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?

Onderzoek

Ad 1. Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?

Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling, in relatie tot de omgeving. Voor wonen geldt, dat voor woningbouwlocaties vanaf twaalf woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling die Ladderplichtig is. Bij overige functies wordt er vaak vanuit gegaan dat bij een toename of wijziging van meer dan 500 m2 aan bvo een ontwikkeling gezien dient te worden als stedelijke ontwikkeling.

Het voornemen voorziet in het wijzigen van agrarische functies, het toevoegen van een aantal woningen en de realisatie van een parkeerterrein, behorende bij het naastgelegen transportbedrijf. Tevens wordt een zonnepark mogelijk gemaakt.

Voor alle saneringslocaties geldt dat de aanduiding 'intensieve veehouderij' wordt geschrapt op de verbeelding. De aanduiding 'intensieve veehouderij' is bestemd voor niet-grondgebonden veehouderijen en/of grondgebonden veehouderijen. De meeste intensieve veehouderijen schakelen over naar een grondgebonden veehouderij en krijgen hiervoor de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij'. Deze aanduiding is bestemd voor geheel of overwegend grondgebonden veehouderijen. Ondanks dat de bedrijfsomschakeling nieuw is ten opzichte van de feitelijke situatie, was de omschakeling op basis van het vigerende planologische kader al mogelijk en wordt het agrarisch bedrijf beperkt (intensieve veehouderijen worden geschrapt, een grondgebonden veehouderij blijft mogelijk.) Ook wordt omgeschakeld naar agrarisch bedrijfsmatig grondgebruik en grondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde grondgebonden veehouderijen. Dit betreffen ook functies die al bij recht mogelijk waren en bij recht mogelijk blijven.

De toe te voegen bebouwing binnen de agrarische bestemmingen overschrijdt evenals de vigerende bouwregels niet.

Op de locaties Herenbosweg 37 en Mgr. Jenneskensstraat 28 is sprake van de toevoeging van een nieuwe, nog niet planologisch toegestane functie, te weten een parkeerterrein behorende bij een bestaand transportbedrijf respectievelijk een zonnepark.

Wat betreft het toevoegen van de woningen kan het volgende worden gesteld. Op de locaties aan de Herenbosweg 37 en de Campagneweg 28 is sprake van de omzetting van een (voormalige) bedrijfswoning in een reguliere woning. Op de locatie Hogeweg 8 is sprake van het 'splitsen' van de twee bedrijfsgedeelten, waarbij het noordelijk gelegen bedrijfsgedeelte een woonbestemming krijgt en daarmee de bedrijfswoning een reguliere woning wordt. Het zuidelijk gelegen bedrijfsgedeelte gaat door als agrarische (grondgebonden) veehouderij en richt een bedrijfswoning op.

Het wijzigen van de agrarische functies en de realisatie van een zonnepark wordt niet gezien als een stedelijke ontwikkeling. Voor het toevoegen van woningen kan worden gekeken naar jurisprudentie. Voor wonen geldt, dat voor woningbouwlocaties vanaf twaalf woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling die Ladderplichtig is (ABRvS 16 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2921). In totaal worden 3 bedrijfswoningen omgeschakeld naar een reguliere woning en wordt 1 nieuwe bedrijfswoning toegevoegd. De toevoeging van de woningen worden daarom niet als stedelijke ontwikkeling aangemerkt. Desalniettemin worden de woningen wel meegenomen in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Gelet op de omvang van de overige wijzigingen in het buitengebied is het plan aan te merken als een stedelijke ontwikkeling.

Ad 2. Is de stedelijke ontwikkeling nieuw?
De vervolgvraag is of de stedelijke ontwikkeling 'nieuw' is. De Laddertoets geldt immers alleen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Beoordeeld moet dan worden of sprake is van een nieuw beslag op de ruimte. Daarvan is in het beginsel sprake als het nieuwe ruimtelijke besluit meer bebouwing mogelijk maakt dan er op grond van het voorheen geldende planologische regime aanwezig was, of kon worden gerealiseerd.

Het plangebied is onderdeel van het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas', zoals vastgesteld op 19 december 2017. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan wordt met onderhavig plan meer bebouwing van woningen en het aanleggen van een parkeerplaats bij een (bestaand) transportbedrijf mogelijk gemaakt. Er is aldus sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Ad 3. Wat is het ruimtelijk verzorgingsgebied?

Wanneer sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, moet de behoefte aan die ontwikkeling worden gemotiveerd. De behoefte moet worden bepaald binnen het ruimtelijk verzorgingsgebied van de ontwikkeling. De aard en omvang van de ontwikkeling zijn leidend voor het schaalniveau waarop de ruimtebehoefte moet worden afgewogen. Voor wonen kan dit schaalniveau de gemeentegrens overstijgen. Verhuisbewegingen geven hiervoor een goede indicatie. Voor het parkeerterrein is het verzorgingsgebied niet relevant, aangezien deze ontwikkeling wordt gerealiseerd voor het naastgelegen (bestaande) bedrijf.

Het ruimtelijk verzorgingsgebied is in onderhavig plan beperkt tot de gemeente Horst aan de Maas. Het gros van de verhuisbewegingen vindt namelijk binnen de gemeentegrenzen plaats. Uit CBS-cijfers blijkt dat bewoners van Horst aan de Maas sterk zijn georiënteerd op de eigen gemeente. Een vergelijking laat het volgende zien; in 2021 verhuisden binnen de gemeente Horst aan de maas 2.207 personen. Daartegen over stonden 1.141 vetrokken personen en 1.501 gevestigde personen. De jaren 2019-2020 laten zelfs een periode zien waarbij het aantal verhuisde personen binnen de gemeente in verhouding nog hoger ligt.

Ad 4. Is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling?

Zoals hiervoor al staat vermeld, dient de behoefte aan de nieuwe stedelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt, te worden beschreven. Daarbij is het niet relevant of het plangebied binnen of buiten bestaand stedelijk gebied ligt.

Kort gezegd is de 'behoefte' het saldo van de aantoonbare vraag naar de voorgenomen ontwikkeling verminderd met het aanbod in planologische besluiten, ook als dit aanbod feitelijk nog niet is gerealiseerd (harde plancapaciteit).

Ten aanzien van de behoefte aan woningen is reeds in paragraaf 3.3.2 aandacht besteed. Uit deze paragraaf volgt dat in de gemeente Horst aan de Maas behoefte bestaat aan nieuwe woningbouw. Bovendien wordt met de omschakeling van de (voormalige) bedrijfswoningen naar reguliere woningen een herinvulling aan de locatie gegeven. De toevoeging van de bedrijfswoning voor het zuidelijk gelegen bedrijfsgedeelte aan Hogeweg 8 is noodzakelijk ten behoeve van het daar gelegen bedrijf.

De behoefte aan de nieuwe parkeerplaats heeft de basis in de aanvraag van het naastgelegen bedrijf.

Ad 5. Ligt de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?

In artikel 1.1.1 onder h van het Bro is een nadere omschrijving van het begrip 'bestaand stedelijk gebied' vastgelegd. Als bestaand stedelijk gebied wordt aangemerkt:

'bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'.

Het plangebied is niet gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied en omvat delen van het buitengebied van de gemeente Horst aan de Maas. Wel vinden de ontwikkelingen plaats op reeds bestaande, bebouwde (bedrijfs)locaties in het buitengebied. Op deze locaties vindt een herontwikkeling plaats.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het veegplan voldoet aan de Ladder van duurzame verstedelijking. De ruimtelijke ontwikkeling is niet gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied. Echter, het voornemen voorziet in de realisatie van een aantal woningen en een parkeerplaats die grotendeels onderdeel uitmaken van de Subsidieregeling sanering varkenshouderij. Derhalve zijn deze ontwikkelingen alleen in het buitengebied mogelijk. Daarnaast is de behoefte aan de parkeerplaats en de woningen in het kader van het woonbeleid en het specifiek ingediende verzoek onderbouwd.

Naast de ladder voor duurzame verstedelijking is in het kader van een goede ruimtelijke ordening het noodzakelijk om de behoefte van de wijziging van de agrarische percelen aan te tonen. Belangrijk hierbij te vermelden is dat de omschakeling van de varkenshouderijen naar andere (al dan niet agrarische) bedrijven voortvloeit uit de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv). Dit ten behoeve van onder andere mestvermindering en minder varkensrechten. Zoals eerder vermeld, voorziet de Srv slechts voor een deel in een tegemoetkoming van kosten. Een deel zal op een andere manier moeten worden bekostigd. Daar komt het flankerend beleid van de gemeente (en provincie) bij kijken.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening toont deze toelichting aan dat de ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een zorgvuldige benutting van de ruimte en in die zin in overeenstemming is met de Ladder.

4.10 M.e.r.-beoordeling

Inleiding

Op grond van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is het noodzakelijk om ten behoeve van een bestemmingsplan dat kaderstellend is voor projecten met grote milieugevolgen een plan-m.e.r. op te stellen. Onderdeel D in het Besluit m.e.r. geeft de omvang van dergelijke projecten. Hierbij geldt sinds de aanpassing van het Besluit m.e.r. per 1 april 2011 de omvang als richtwaarde en niet als absolute drempelwaarde. Daarom is altijd een toets noodzakelijk of sprake is van een project met grote milieugevolgen. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria van Bijlage III, van de EU-richtlijn m.e.r. De hoofdcriteria waaraan moet worden getoetst zijn: kenmerken van de projecten, plaats van de projecten en kenmerken van het potentiële effect. Wanneer een project ruim beneden de omvang uit de bijlage van het Besluit m.e.r. blijft, mag deze beoordeling beknopt zijn.
Door te toetsen aan de drempelwaarden van het Besluit m.e.r. wordt bepaald of de ontwikkelingen in het kader van dit bestemmingsplan m.e.r.-plichtig zijn of dat een vormvrije m.e.r.-beoordeling voldoende is. Dit plan voorziet in het wijzigen van de bestemming, in feite het legaliseren van de feitelijk situatie. Deze activiteit komt niet voor in onderdeel C en D van de bijlage bij het besluit m.e.r. Er is dus geen sprake van de verplichting om een m.e.r. procedure, dan wel m.e.r. beoordelingsprocedure te doorlopen.

Onderzoek

Het voornemen bestaat uit verschillende projecten en wijzigingen, zie hoofdstuk 2. Het veegplan maakt twee kleinschalige ontwikkelingen mogelijk, waarbij 1 extra woning wordt toegevoegd. En heeft betrekking op 9 saneringslocaties. De overige wijzigingen zijn kleine ambtshalve wijzigingen die betrekking hebben op omissies. De saneringslocaties hebben betrekking op het stopzetten van de varkenshouderijen en het mogelijk voortzetten van een andere agrarische bedrijfstak. Een uitgebreide beschrijving van de wijzigingen is opgenomen in hoofdstuk 2.

Het veegplan valt in de categorieën D11.2 en D14 van bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage. Categorie D11.2 bevat: 'De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen'. Binnen deze categorie gelden de volgende drempelwaarden:

  • een oppervlakte van 100 hectare of meer,
  • een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
  • een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.

Categorie D14 bevat: 'De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren'. Binnen deze categorie zijn per diersoort specifieke aantallen genoemd.

Aangezien het veegplan geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk maakt geldt voor het plan geen m.e.r.-beoordelingsplicht. Een vormvrije m.e.r.- beoordeling is derhalve voldoende. Uit de verrichte milieuonderzoeken, zoals verwoord in dit hoofdstuk, blijkt voorts dat het planvoornemen geen significante effecten op de omgeving heeft. Gezien de afwezigheid van die effecten is een m.e.r.-beoordeling dan ook niet nodig.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende verbeelding en regels en gaat vergezeld van een toelichting.
Op de verbeelding worden de verschillende bestemmingen en aanduidingen gevisualiseerd. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting heeft geen bindende werking en maakt juridisch geen deel uit van het bestemmingsplan. De toelichting heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

5.2 Opzet regels veegplan

Het veegplan is opgesteld op basis van de landelijke standaarden (SVBP 2012). Het voorliggende bestemmingsplan '' is een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' en alle bestemmingsplannen die sindsdien zijn vastgesteld tot aan de vaststelling van 'Veegplan 2021',

Het besluit van de gemeenteraad heeft dus niet betrekking op het gehele plan, maar uitsluitend op die delen die worden gewijzigd met voorliggend plan. Het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' (2017) en alle bestemmingsplannen die sindsdien zijn vastgesteld tot aan de vaststelling van 'Veegplan 2021', blijven voor het overige van kracht. Voor de juridische regeling is aangesloten bij de huidige bestemmingsplannen. De regeling van voorliggend veegplan is van toepassing verklaard op het plan 'Buitengebied Horst aan de Maas' en alle plannen die zijn vastgesteld sinds het plan 'Buitengebied Horst aan de Maas' tot aan de vaststelling van 'Veegplan 2021' en die gelden op de locaties die worden herzien. Wat in dit veegplan wordt geregeld, komt in de plaats van en/of ter aanvulling op deze regeling te gelden Andersom blijft voor het overige de regeling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Horst aan de Maas' en de regeling van de bestemmingsplannen die sindsdien zijn vastgesteld tot aan de vaststelling van 'Veegplan 2021' van toepassing.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

6.1.1 Kleinschalige initiatieven

Conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet de gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen, tenzij het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins is verzekerd. Met initiatiefnemers wordt een anterieure overeenkomst aangegaan waarin het kostenverhaal is geregeld. Hiermee is het kostenverhaal anderszins verzekerd. De economische uitvoerbaarheid van deze projecten is hiermee voldoende gewaarborgd.

6.1.2 Varkenshouderijsaneringen

In de periode 25 november 2019 tot en met 15 januari 2020 is de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv) opengesteld. Varkenshouderijen binnen de concentratiegebieden Zuid en Oost - waaronder ook binnen gemeente Horst aan de Maas - konden zich binnen deze periode aanmelden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Met initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst aangegaan waarin het kostenverhaal is geregeld. Hiermee is het kostenverhaal anderszins verzekerd. De economische uitvoerbaarheid van deze projecten is hiermee voldoende gewaarborgd.

6.1.3 Ambtshalve wijzigingen

De ambtshalve wijzigingen hebben betrekking op het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd. De wijzigingen zijn van dusdanige aard dat beperkt gemeenschapsgelden moeten worden aangesproken.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg

In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt de toelichting van dit bestemmingsplan kortgesloten met de gebruikelijke partners.

6.2.2 Omgevingsdialoog

Er zijn verschillende omgevingsdialogen gevoerd. Zo zijn er voor de saneringslocaties omgevingsdialogen gevoerd in de vorm van keukentafelgesprekken. Het doel van een omgevingsdialoog is het mogelijk maken van een goede belangenafweging. De afweging blijft een verantwoordelijkheid van de gemeente. Als een initiatiefnemer de buren en andere belanghebbenden betrekt, dan levert dat informatie op die het mogelijk maakt een goede afweging te maken. De gemeente neemt vervolgens zelfstandig een autonoom besluit. De uitkomst van de omgevingsdialoog wordt daarin meegewogen, maar is niet bepalend.

6.2.3 Inspraak

Gelet op de aard van het voorliggende veegplan wordt afgezien van het houden van inspraak.

6.2.4 Zienswijzen

Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, heeft het ontwerp bestemmingsplan vanaf 29 oktober 2021 gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen voor het indienen van schriftelijke of mondelinge zienswijzen bij de gemeenteraad. De binnengekomen zienswijzen zijn samengevat en van een antwoord voorzien in het zienswijzenrapport 'Veegplan 2021'. Het rapport is opgenomen als bijlage 7.

Naar aanleiding van de zienswijzen die zijn binnengekomen op het ontwerp veegplan 2021, is door het College van Burgemeester en Wethouders besloten het veegplan 2021 op te knippen en er meerdere kleinere plannen van te maken. Het veegplan 2021 wordt opgesplitst in de volgende 7 onderdelen:

  • 1. Sanering varkenshouderij Poels, Hogenbos 14 te Meerlo;
  • 2. Sanering varkenshouderij Maas, Donkerhoek 4 / Gun 13 te Swolgen;
  • 3. Sanering varkenshouderij Verhaegh, St. Maartensweg 24 te Meterik;
  • 4. Overige saneringen varkenshouderijen;
  • 5. Herontwikkeling De Hees;
  • 6. Herbegrenzing glastuinbouwontwikkelingsgebieden;
  • 7. Kleinschalige initiatieven en/of wijzigingen.


De onderdelen 4 en 7 gaan verder als onderhavig Veegplan 2021. Voor de rest van de onderdelen wordt per onderdeel een separaat bestemmingsplan opgesteld, zodat deze onderdelen nader onderbouwd en gemotiveerd kunnen worden.