direct naar inhoud van Artikel 4 Bos
Plan: Aardgastransportleiding Traject Odiliapeel - Schinnen deeltraject gemeente Horst aan de Maas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPAlgGasleiding-OH01

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De als 'Bos' aangewezen gronden, waaronder tevens wordt verstaan de in het bosgebied voorkomende niet beboste gedeelten, zoals, bouw- of grasland, heide, stuifzand, moeras, veen, vennen, vijvers en waterlopen met hun specifiek te behouden doeleinden, zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van het bos ten behoeve van de volgende doeleinden:

  • a. de opbouw van het landschap;
  • b. het behoud van de aldaar voorkomende ecologische en cultuurhistorische waarden;
  • c. de verbetering van het milieu voor de natuurlijke levensgemeenschappen;
  • d. de bodembescherming;
  • e. halfverhard fietspad, wandelpaden en ruiterpaden;
  • f. vrijliggend verhard fietspad binnen een strook van 5 m¹ breed ten zuiden van de Peelstraat, Helenaveenseweg en Peelheideweg;
  • g. extensief dagrecreatief gebruik;
  • h. extensief agrarisch gebruik voor zover het de aanwezige bouw- en graslanden betreft.
  • i. instandhouding van aanwezige dagrecreatieve voorzieningen zoals een speeltheater, speeleilandjes en een uitkijk- en klimtoren;

4.2 Bouwregels

Op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de doeleinden, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van de dagrecreatie. Door de bouw c.q. de aanwezigheid van bedoelde bouwwerken mogen de ecologische en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad. De hoogte van de bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat met inbegrip van het omliggende bosgebied maximaal 3 bouwwerken gebouwd mogen worden met een hoogte van maximaal 20 m. De maximale oppervlakte per voorziening bedraagt 10 m².

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen na het volgen van de procedure zoals beschreven in artikel 20door middel van een omgevingsvergunning afwijkenvan van het bepaalde in 4.2 voor het oprichten van meer bouwwerken met een hoogte van maximaal 20 m ten behoeve van de verhoging van het dagrecreatieve voorzieningenniveau, mits door de bouw van deze bouwwerken de ecologische en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren;
  • b. aanleg van drainagestelsel;
  • c. aanbrengen van onderbemaling;
  • d. aanleg van dammen;
  • e. aanleg, verbreden of verbeteren van sloten en greppels;
  • f. aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • g. rooien van houtgewas;
  • h. aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • i. aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • j. aanbrengen van verhardingen op wegen en (fiets)-paden.

4.4.2 Uitzonderingen

Het in 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken en/of werkzaamheden die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken en/of werkzaamheden welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht krijgt in uitvoering zijn.

4.4.3 Toelaatbaarheid

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden van de gronden;
  • b. hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden aangetast.