direct naar inhoud van Artikel 13 Waterstaat - Waterbergend rivierbed
Plan: Centrale Verwerkingsinstallatie Raaieinde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPGRCVIRAAIEINDE-VA02

Artikel 13 Waterstaat - Waterbergend rivierbed

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de berging van rivierwater.

13.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) afwijken van het bepaalde in 13.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en).

13.3.2 Toelaatbaarheid

De in 13.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd dat het veilig en doelmatig gebruik van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  • b. geen sprake is van een feitelijke belemmering van de vergroting van de afvoercapaciteit;
  • c. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd en uitgevoerd dat de waterstandsverhoging dan wel de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • d. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd dat de ecologische toestand van het oppervlaktelichaam niet verslechtert;
  • e. de resterende waterstandseffecten dan wel de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen verzekerd zijn.
13.3.3 Uitzondering

De toelaatbaarheid van het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de navolgende activiteiten wordt slechts getoetst aan 13.3.2 onderdeel a tot en met c:

  • a. een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing;
  • b. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of -verruiming;
  • c. tijdelijke activiteiten, anders dan bedoeld in artikel 6.11, lid 1 onderdeel b van de Waterregeling;
  • d. overige activiteiten van rivierkundig ondergeschikt belang.
13.3.4 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen burgemeester en wethouders de rivierbeheerder.