direct naar inhoud van 5.2 Bodem
Plan: Fietspad Horsterweg te Broekhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPBHFIETSPADBHML-OH01

5.2 Bodem

In opdracht van de gemeente Horst aan de Maas is door ARCADIS in juni 2008 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het toekomstige fietspad langs de Horsterweg te Broekhuizen. De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt 5.500 m2. Voor het onderzoek is een hypothese opgesteld. De vooraf opgestelde hypothese voor het onderzoek naar de bodem is opgenomen in § 3.2 van het bodemonderzoek. De onderzoeksstrategie en het boorplan voor het verkennend bodemonderzoek zijn op deze hypothese afgestemd.

Grond

Zintuiglijk zijn in de bovengrond lokaal zwakke bijmengingen van baksteen waargenomen. In deze bovengrond zijn streefwaarde overschrijdingen voor kobalt, minerale olie en PAK gemeten. De grond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse industrie.

Grondwater

In het grondwater zijn geen overschrijdingen van de streefwaarden voor de onderzochte parameters aangetoond.

Toekomstig gebruik

De locatie voldoet aan de functieklasse industrie, de grond voldoet aan de bijbehorende bodemkwaliteitsklasse. Er bestaat geen bezwaar tegen de voorgenomen aanleg van het fietspad.

Opgemerkt wordt dat bij grondverzet de grond waarschijnlijk gebruikt kan worden als grond geschikt voor de kwaliteitklasse wonen en/of achtergrondwaarde. Om de grond vrij te kunnen verzetten, moet de grond onderzocht worden conform een AP04 onderzoek.

Het onderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740. Onderzoek naar asbest in de bodem vormt geen onderdeel van deze norm.

Voor het vaststellen van de aan- of afwezigheid van asbest in de bodem is door ARCADIS een verkennend asbestonderzoek uitgevoerd, “Rapportage verkennend asbestonderzoek”, d.d. 2 december 2010 (kenmerk:B01055/ZC0/070/000033/0300). Uit het vooronderzoek zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen die een asbestverontreiniging op de onderzoekslocatie doen vermoeden. Ook zijn bij de maaiveldinspectie en zintuiglijke beoordeling van de uitkomende grond (actuele contactzone en ondergrond) geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek is voor het verkennend asbestonderzoek de hypothese “kleinschalig onverdachte locatie” toegepast.

In de zes grondmengmonsters is analytisch geen gehalte aan asbest aangetoond. Er kan dan ook worden geconcludeerd dat op de onderzoekslocatie geen asbest in de bodem is aangetoond. Op basis van het verrichte onderzoek kan de vooraf opgestelde hypothese 'kleinschalig onverdachte locatie' worden aanvaard.

Voor het onderhavige bestemmingsplan betekent dit dat de voorgenomen ontwikkeling vanuit het aspect bodem realiseerbaar is.