direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Fietspad Horsterweg te Broekhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPBHFIETSPADBHML-OH01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 POL2006, actualisatie januari 2008

Op 22 september 2006 is het POL 2006 vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Vervolgens is het POL 2006 op 1 december 2006 gepubliceerd. In het kader van de nieuwe WRO wordt het POL gelijkgesteld aan een structuurvisie. De POL actualisatie 2008 heeft geen betrekking op de aspecten die in het voorliggend bestemmingsplan geregeld zijn.

Het POL 2006 is een integraal plan dat bestaande, verschillende plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg en beschrijft voor onderwerpen waar de Provincie een rol heeft de ambities, de context (ontwikkelingen, europees en nationaal beleid en regelgeving) en de hoofdlijnen van de aanpak. POL 2006 is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg tot een kwaliteitsregio.

De kwaliteitsregio Limburg wordt gedefinieerd als een regio waar het goed en gezond leven, wonen, leren, werken en recreƫren is. Een regio die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. En een regio die stevig is ingebed in internationaal verband. Ten behoeve van de kwaliteitsregio Limburg wordt ingezet op duurzame ontwikkeling.

Dat is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.BPBHFIETSPADBHML-OH01_0003.png"

Perspectief P1, Ecologische hoofdstructuur

In het POL 2006 is het geprojecteerde fietspad gelegen binnen het perspectief 1 Ecologische hoofdstructuur (EHS) (kleur donkergroen op de kaartuitsnede hierboven). Hierbinnen zijn onder meer de bestaande bos- en natuurgebieden gelegen. De EHS maakt deel uit van de ruimtelijke hoofdstructuur volgens de Nota Ruimte.

Het provinciaal beleid voor de EHS is gericht op het beschermen en realiseren van deze samenhangende robuuste structuur van grotere natuur- en bosgebieden en verbindingen daartussen. Bescherming, ontwikkeling en verbetering van de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen via milieubescherming, natuurbeheer en herstel van natuurlijke watersystemen, zoals beken en (grond)waterafhankelijke natuurgebieden, staat hier voorop. Gestreefd wordt naar ecologisch gezond functionerende watersystemen en naar optimale randvoorwaarden voor de natuur door verbetering van de waterhuishouding en de milieukwaliteit.

Voor ontwikkelingen die de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden aantasten of de nagestreefde natuurontwikkeling belemmeren geldt het "nee, tenzij" regime. Als we dergelijke activiteiten toch toestaan moet compensatie plaatsvinden. Onder strikte condities kunnen voor knelpuntsituaties oplossingen worden gecreƫerd mits dit tevens leidt tot een versterking van de ecologische structuur.

De gebieden van de EHS dienen goed toegankelijk te zijn voor recreatief medegebruik en voorzien van (recreatieve) routestructuren binnen de ecologische randvoorwaarden. Het beheer is in handen van particulieren, overheden zoals waterschappen en terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties.

Naast behoud en ontwikkeling van natuurwaarden speelt in deze gebieden ook behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden, zowel visueel-ruimtelijke als cultuurhistorisch.

Met de aanleg van het onderhavig fietspad wordt de ecologische hoofdstructuur voor een klein onderdeel aangetast. De reden voor deze aantasting is de verkeersveiligheid. Door een aansluitend aan het gemeente eigendom liggend fietspad aan te leggen wordt de kans op verkeersslachtoffers door de splitsing van snel- en langzaam verkeer aanzienlijk verminderd. De aantasting zal worden gecompenseerd. Daarbij moet gedacht worden aan het ontwikkelen van het type Bos- en natuurgebied op een perceel (ten minste 4.482 m2). De compensatie is in onderhavig bestemmingsplan zeker gesteld. De uitvoering van de compensatie vindt plaats na vaststelling van het bestemmingsplan en moet gereed zijn bij aanvang van de daadwerkelijke werkzaamheden.