Plan: | Peelheideweg 12 America |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1507.BPAMPEELHEIDEWEG12-OH01 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals picknicktafels, bankjes en bewegwijzering.
Bedrijfsgebouwen | Min. | Max. |
Goothoogte | n.v.t. | 10 m |
Bebouwingshoogte | n.v.t. | 14 m |
Bebouwingspercentage | n.v.t. | 70% |
Afstand kassen tot woningen van derden | 25 m | n.v.t. |
De bebouwingshoogte van gebouwen ten dienste van het openbaar nut mag niet meer mag bedragen dan 3,5 m en de goothoogte niet meer dan 2,7 m; de bebouwde oppervlakte van gebouwen mag niet groter zijn dan 15 m² per gebouw.
Andere bouwwerken | Max. |
Hoogte erfafscheidingen | Voor voorgevelrooilijn: 1 m Erfafscheidingen: max. 2 m |
Schoorstenen | 14 m |
Hoogte overige andere bouwwerken | 6 m |
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in artikel 11.2.1.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4 onder h ten behoeve van kleinschalig kamperen op gronden op of direct grenzend aan een bouwvlak en wel gekoppeld aan het agrarisch bedrijf op het betreffende bouwvlak, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in de volgende tabel vermelde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Omgevingsvergunningplichtige werken / werkzaamheden | criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
het ophogen van gronden > 100 cm | - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden; - indien de gronden gelegen zijn binnen het stroomvoerend of bergend rivierbed, dient de waterbeheerder om toestemming gevraagd te worden; - indien de gronden binnen het de 'overlegzone Rijkswaterstaat' gelegen zijn, dient er toestemming te zijn van de wegbeheerder. |
het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse leidingen. | - het aanbrengen van de leidingen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen; - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van natuur- en landschapswaarden. |
het graven, dempen of herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren en of het egaliseren, vergraven, verlagen of ophogen van de bodem. | - Aangetoond wordt dat werkzaamheid noodzakelijk is in het kader van de agrarische bedrijfsexploitatie dan wel in het kader van natuur en / of landschapsbeheer; - de cultuurhistorische verkaveling mag niet onevenredig worden aangetast; - de waterbergingsfunctie van het beekdal wordt niet onevenredig aangetast; - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschaps- en natuurwaarden; - de doelstellingen van het Nieuw Limburgs Peil niet aangetast worden; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding. |
Het in artikel 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken en/of werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld in artikel 3.6.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien niet wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en met inachtneming van de regels zoals deze gesteld zijn in het Limburgs KwaliteitsMenu.
De in artikel 3.7.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld: