direct naar inhoud van Hoofdstuk 4 Provinciaal beleid
Plan: Molenstraat 22a
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.PBSGMOLENSTR22A-ON01

Hoofdstuk 4 Provinciaal beleid

4.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)

Op 22 september 2006 hebben Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006) vastgesteld. Het plan betreft zowel een streekplan, waterhuishoudingplan, milieubeleidsplan als verkeer- en vervoerplan en bevat ook de meer fysieke (ruimtelijke) onderdelen op het economisch en welzijnsbeleid. POL2006 is vorm gegeven als een plan op hoofdlijnen en voldoet aan de vereisten van een structuurvisie volgens de Wet ruimtelijke ordening. De locatie is in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg opgenomen als perspectief Vitaal landelijk gebied (P4). Het perspectief Vitaal landelijk gebied omvat overwegend landbouwgebieden met een van gebied tot gebied verschillende aard en dichtheid aan landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. He gaat om gebieden buiten de beekdalen, steile hellingen en de ecologische structuur van Limburg. Soms gaat het om oude bouwlanden, waarbij een gaaf cultuurhistorisch kavel-, wegen- en

bebouwingspatroon samengaat met monumentale bebouwing en landschappelijke openheid. Andere kwaliteiten die hier kunnen voorkomen zijn stiltegebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, hydrologische bufferzones rondom natte natuurgebieden of leefgebied voor ganzen en weidevogels. Binnen Noord en Midden Limburg valt het perspectief vrijwel overal samen met verwevingsgebied intensieve veehouderij. Met respect voor de aanwezige kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van de gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt in deze gebieden extra belang gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie. Bijvoorbeeld door het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeristische sector, voor verbrede landbouw en voor kleinschalige dienstverlenende bedrijven (o.m. in vrijkomende agrarische gebouwen), zonder dat dit tot problemen leidt voor de aanwezige landbouwstructuur.

De bestaande landbouwbedrijvigheid in al zijn vormen kan zich hier verder ontwikkelen,

al zijn er wel beperkingen voor de niet-grondgebonden landbouw. Zo is doorontwikkeling tot (zeer) grote bedrijfslocaties voor de intensieve veehouderij of glastuinbouw voornamelijk in de regio Peelland mogelijk. Voor nieuwe bouwkavels voor intensieve veehouderij of glastuinbouw moet worden gezocht binnen de P5 gebieden: de Landbouwontwikkelingsgebieden intensieve veehouderij, concentratiegebieden glastuinbouw en projectvestiging glastuinbouw.

De plannen zijn niet in strijd met Provinciaal beleid, POL. Door de realisatie van een burgerwoning worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw niet belemmerd. Bovendien is sprake van ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Enerzijds op de projectlocatie zelf en anderzijds door natuurontwikkeling elders (zie ook paragraaf 4.2 Contourenbeleid).

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.PBSGMOLENSTR22A-ON01_0005.png"

4.2 Contourenbeleid/VORm

Op 24 juni 2005 is door provinciale staten van Limburg door middel van het vaststellen van de POL-herziening op onderdelen Contourenbeleid Limburg het contourenbeleid ingevoerd. Het contourenbeleid beoogt enerzijds het behoud en de realisering van landschappelijk, natuurlijk en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en anderzijds het mogelijk maken van noodzakelijk geachte ontwikkelingen van platteland en stedelijke gebieden. Om dit te realiseren worden in geheel Limburg, met uitzondering van de op de POL-kaart binnen de grens stedelijke dynamiek gelegen gebieden, contouren rond de kernen geïntroduceerd. In Noord- en Midden-Limburg zijn de contouren verbaal aangegeven. Binnen de contouren moeten in principe alle 'stedelijke functies' een plaats vinden. Bouwen buiten de contouren is slechts onder voorwaarden mogelijk. Deze voorwaarden vormen onderdeel van het contourenbeleid. In hoofdlijnen is het beleid dat voor de stedelijke functies als wonen en bedrijvigheid slechts buiten de contour gebouwd kan worden wanneer dit een kwaliteitsverbetering ter plekke en een kwaliteitsverbetering in groter verband oplevert. Met dit laatste wordt een tegenprestatie bedoeld. Deze tegenprestatie bestaat uit een ruimtelijke

kwaliteitsverbetering, waarbij ingezet wordt op de realisering van de POG (Provinciale Ontwikkelingszone Groen), de Provinciale Ontwikkelingsruimte Groene waarden en in Noord- en Midden-Limburg op de Ruimte voor Ruimte regeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.PBSGMOLENSTR22A-ON01_0006.png"

Het onderhavige project is gelegen buiten de verbale contouren zoals aangegeven door Provincie Limburg. Toepassing van de VORmethode is dan ook aan de orde. Verhandelbare Ontwikkelings-rechten-methode Het ruimtelijke beleid van de provincie Limburg is ontwikkelingsgericht. Terwijl het beleid nog niet zo lang geleden met name gericht was op het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen, is het nu juist gericht op het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. Het begrip kwaliteit staat hierbij voorop: ruimtelijke ontwikkelingen dienen een bijdrage te leveren aan de gewenste omgevingskwaliteiten. In Limburg is hiertoe een beleidskader en een bijbehorend instrumentarium opgesteld, waarin dit principe is opgenomen. Als inspiratiebron heeft het Amerikaanse model van verhandelbare ontwikkelingsrechten gefungeerd. In Limburg hebben we op basis van deze gedachte dit naar de Nederlandse context vertaald. We spreken daarom van VORm: Verhandelbare Ontwikkelings-Rechten-methode.

In onderhavig project is sprake van bouwen buiten de genoemde contouren en is het contourenbeleid van toepassing. Door de VORmethode worden ontwikkelingen in het buitengebied gestimuleerd mits dit een kwaliteitsverbetering tot gevolg heeft. Bij VORm wordt een kwaliteitsovereenkomst gesloten tussen betreffende initiatiefnemer, gemeente en Provincie. In deze overeenkomst worden de rode prestaties en (groene) tegenprestatie beschreven.

Initiatief Camps

Onderhavig initiatief voorziet in de realisatie van 1 nieuwe woning. Als tegenprestatie wordt de bouwlocatie ruimtelijk ingepast. Daarnaast wordt een andere doelstelling van het contourenbeleid gerealiseerd, te weten realisatie natuur in Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG). Het initiatief is voorgelegd aan Provincie Limburg en positief beoordeeld. Dit is vastgelegd in de overeenkomst welke als bijlage 1 is toegevoegd (P.M.).

Inpassing

Ten behoeve van de landschappelijke inpassing in een plan opgesteld door landschapsarchitect Guido Paumen (bijlage 2). Het plangebied is gelegen aan de westelijke rand van de kern Swolgen. Het gebied ten noorden van het plangebied bestaat uit een tot bos doorgeschoten kerstbomenplantage. Het plangebied is daardoor zeer verscholen gesitueerd. Ten zuiden van het plangebied bevinden zich sportvelden (toekomstig nieuw sportpark) en een uitgestrekt bosgebied. Het plangebied is dusdanig gepositioneerd dat het als ‘karakteristiek voor de westelijke in- en uitgang van Swolgen’ zal worden ervaren. Op grond van bovenstaande is te concluderen dat het bouwplan al is ingepast en goed in zijn setting past. De tot bos uitgroeiende plantage vormt nu al een fraai decor en past prima bij het bijzondere karakter van het te realiseren gebouw waardoor het totaal een passende en kleurende positie inneemt als entree van Swolgen. Aan de zijde van de Molenstraat is de overgang van het erf naar de openbare weg passend vorm te geven door toepassing van de Beuk op grond van het gebiedseigen karakter en het volle winterbeeld. In totaal zal 27 meter haag gerealiseerd worden welke op een hoogte van 80-90 cm in stand gehouden wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.PBSGMOLENSTR22A-ON01_0007.png"

Tegenprestatie

Het bouwplan omvat de (gedeeltelijke) herbouw van een elders in Swolgen gedemonteerde Hallenhuisboerderij. Het vigerende bestemmingsplan stond de herbouw en het gebruik als woonhuis op de oorspronkelijke locatie niet toe. Realisatie POG De natuurontwikkeling in de POG wordt gerealiseerd in de omgeving Swartbroek. Het te ontwikkelen perceel wordt momenteel gebruikt als grasland en is 1,4 hectare groot. Op dit moment wordt het perceel relatief extensief beheerd. Het perceel leent zich uitermate voor de ontwikkeling van een dotterbloemgrasland aangezien het perceel is gelegen op vochtige zandgronden. Tevens zal een poel worden aangelegd op het laagste punt in het perceel aan de noordzijde. Een gedeelte á 500 m2 zal aanplant met bosplantsoen plaatsvinden. Hiermee worden een tweetal belangrijke Provinciale natuurdoeltypen op het perceel gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.PBSGMOLENSTR22A-ON01_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.PBSGMOLENSTR22A-ON01_0009.png"