direct naar inhoud van Regels
Plan: Transportbedrijf Herenbosweg 45 Melderslo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.MLHERENBOSWEG45-BPV1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Transportbedrijf Herenbosweg 45 Melderslo' met identificatienummer NL.IMRO.1507.MLHERENBOSWEG45- BPV1 van de gemeente Horst aan de Maas.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan huis verbonden bedrijf:

Het hoofdzakelijk door de gebruik(st)er van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten of uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door handwerk) in een woning en de daarbij behorende aan- uit- en bijgebouwen, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven. Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.

1.7 aan huis verbonden beroep:

Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied en tevens een kapsalon, dat/die in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven. Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.

1.8 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van:

  • het telen van gewassen, waaronder mede begrepen houtteelt en / of
  • het houden van dieren met dien verstande dat gebruiksgerichte paardenhouderijen, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt.
1.9 agrarische bouwkavel

een als zodanig op de verbeelding aangegeven vlakwaarbinnen bij een agrarisch bedrijf behorende bebouwing is toegestaan.

1.10 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.11 arbeidsmigranten:

Tijdelijke arbeider die het hoofdverblijf elders heeft.

1.12 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.14 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.15 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is; deze woning wordt begrepen onder de bedrijfsgebouwen.

1.16 bestaand:

ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezig.

1.17 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, danwel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.18 bestaand gebruik:

het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat.

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.22 bijgebouw:

Een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waartoe het behoort, en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwkavel

een door bouwgrenzen op de kaart omgeven oppervlak, waarbinnen volgens deze regels een gebouw of complex van gebouwen mag worden gebouwd.

1.26 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.27 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.

1.29 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.31 erfafscheiding

de afbakening van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte.

1.32 extensief recreatief medegebruik

vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 gemeentelijk kwaliteitsmenu (GKM)

Het grondprincipe dat bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen ter plaatse leiden tot verlies aan omgevingskwaliteit, waarbij dit verlies aan omgevingskwaliteit dient te worden gecompenseerd door een kwaliteitsbijdrage. Dit geldt zowel binnen als buiten de 'rode contouren'. De kwaliteitsbijdrage wordt ingezet om de omgevingskwaliteit en leefbaarheid te versterken. Het doel is dat per saldo daarmee de kwaliteit toeneemt. Het GKM is van toepassing op ontwikkelingen die niet rechtstreeks of via een flexibiliteitbepaling (zoals wijzigings- of afwijkingsregels) zijn toegestaan in het vigerende bestemmingsplan. Veel kleinere ontwikkelingen kunnen dan ook vaak zonder toepassing van het GKM doorgang vinden.

1.35 glastuinbouwbedrijf

een bedrijf, dat geheel of overwegend is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen.

1.36 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.37 horeca

Een bedrijf waar dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.38 houtopstand

begroeiing die geheel of gedeeltelijk bestaat uit bomen en/of struiken, voor zover niet vallend onder de Boswet en behoudens laagstamfruitbomen met de bijbehorende windsingels.

1.39 huisvesting arbeidsmigranten

Tijdelijke dan wel structurele voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, die hun hoofdverblijf elders hebben, niet bedoeld voor recreatieve doeleinden.

1.40 intensieve kwekerij

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen nagenoeg zonder gebruik te maken van open grond en/of daglicht.

1.41 intensieve veehouderij

het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.

1.42 lawaaisport

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen.

1.43 nevenactiviteit

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en in inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.44 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.45 paardenbak

een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende voorzieningen.

1.46 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.47 peil
  • a. voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de woning;
  • b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel
1.48 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar de afstand het kortste is.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor een transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'transportbedrijf', een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf met bijbehorende bebouwing/voorzieningen toegestaan;
  • b. Per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning met bijbehorende voorzieningen toegestaan.
  • c. De terreinen dienen zodanig te worden ingericht dat per bedrijf op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak:
    • 1. in de parkeerbehoefte kan worden voorzien;
    • 2. voldoende ruimte is voor manoevreerbewegingen;
  • d. De bebouwde oppervlakte van de gebouwen mag in totaal niet meer bedragen dan 3.800 m²; deze maat is inclusief de toegestane bedrijfswoning;
  • e. De inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouw mag maximaal 1.000 m³ bedragen; indien de inhoud ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum;
  • f. Het oprichten van gebouwen op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden is toegestaan als binnen de bestemming 'Groen' de te ontwikkelen nieuwe natuur/landschappelijke inpassing overeenkomstig het als bijlage 1 bij deze regels behorende landschapsinpassingsplan is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden;
  • g. Voor de gebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen:

Bedrijfsgebouwen   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   6 m  
Bouwhoogte   n.v.t.   14 m  
Afstand tussen bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen   n.v.t.   n.v.t.  

Bedrijfswoning   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   8 m  
Bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
Afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
Inhoud   Zie sub e.  

Bijgebouwen t.b.v. bedrijfswoning   Max.  
Afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning   15 m  
Gezamenlijke oppervlakte   75 m²  
Goothoogte   3,5 m  
Bouwhoogte   5,5 m  

3.2.2 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende maatvoeringseisen:

Andere bouwwerken   Min.   Max.  
Bouwhoogte erfafscheidingen gelegen voor de voorgevelrooilijn   n.v.t.   1 m  
Bouwhoogte erfafscheidingen gelegen achter de voorgevelrooilijn   n.v.t.   2 m  
Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning   n.v.t.   12 m  
Bouwhoogte overige andere bouwwerken   n.v.t.   6 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Vergroten goot- en/of bouwhoogte

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 ten behoeve van het ophogen van de goothoogte en / of bouwhoogte van gebouwen met maximaal 20%, en voor zover:

  • a. de verhoging is noodzakelijk voor de continuïteit of ontwikkeling van het bedrijf;
  • b. de architectonische waarden moeten behouden blijven;
  • c. de landschappelijke en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden voor bedrijfsdoeleinden, niet zijnde bestaand gebruik, indien en zo lang de landschappelijke inpassing en aanvullende kwaliteitsverbetering overeenkomstig het landschapsplan, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, niet in stand wordt gehouden;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • c. buitenopslag, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • d. detailhandel, tenzij het gaat om ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit dat direct verband houdt met de bedrijfsactiviteit;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning;
  • f. andere doeleinden dan de in artikel 3.1 vastgelegde bedrijfsactiviteit.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging naar andere vorm van bedrijf

Burgemeester en Wethouders kunnen de gronden met deze bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. omzetting kan alleen worden toegestaan indien een evenredig tegenprestatie bijdraagt aan het herstel en de ontwikkeling van de omgevingskwaliteit (afspraak op maat);
  • b. buitenpandige opslag is niet toegestaan;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. een tweede bedrijfswoning, voor zover niet reeds aanwezig, is niet toegestaan;
  • e. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit artikel 3.2.1 en 3.2.2;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dieren welzijnswetgeving;
  • g. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • h. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • i. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • j. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
3.5.2 Wijziging in agrarische bouwkavel

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Bedrijf' kan worden omgezet in de aan deze bestemming grenzende andere bestemmingen, voor zover het betreft agrarische bestemmingen, waarbij tevens de nadere aanduiding 'agrarische bouwkavel' wordt toegekend ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nieuwvestiging ter plaatse moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering: dit betekent dat voor zover de betrokken agrariër elders een agrarisch bedrijf heeft, eerst dient te worden aangetoond dat op de betreffende locatie geen reële bedrijfseconomische of planologisch verantwoorde uitbreidingsmogelijkheden aanwezig zijn;
  • b. per agrarische bouwkavel is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • c. het dient te gaan om een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een bedrijf dat naar verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig bedrijf; hierover dient tevoren een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijk, agrarisch deskundige te worden gehoord;
  • d. nieuwvestiging van intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en intensieve kwekerijen is niet toegestaan;
  • e. er dient een agrarische bouwkavel op maat te worden toegekend;
  • f. het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • g. ten dienste van het agrarisch bedrijf is detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan; daarbij mag het enkel gaan om detailhandel in agrarische producten die op het eigen bedrijf en/of in de directe omgeving daarvan zijn geproduceerd en/of agrarische producten die op het eigen bedrijf en/of in de directe omgeving daarvan op een ander agrarisch bedrijf zijn bewerkt. uitsluitend binnen de aanwezige bouwmassa mag maximaal 200 m² verkoopvloeroppervlak voor deze detailhandelsactiviteit worden aangewend;
  • h. bij elk agrarisch bedrijf is, naast de agrarische bedrijfsvoering, een niet-agrarische bedrijfsmatige nevenactiviteit toegestaan tot een vloeroppervlak van ten hoogste 25% van de bestaande bebouwing, maar nooit meer dan 200 m² en mits er geen detailhandel ten behoeve van deze actviteit plaatsvindt;
  • i. de landschaps- en natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • j. het nieuwe bedrijf dient gelet op de ligging, aard en omvang, ten opzichte van de in de nabijheid gelegen functies een zodanig beperkte (milieu)hinder te veroorzaken dat daardoor de belangen van deze functies niet in onevenredige mate worden geschonden;
  • k. het gebruik van gronden en opstallen voor de bewerking van grondstoffen ten behoeve van het produceren van meststoffen is niet toegestaan;
  • l. de wijziging mag niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • m. er sprake is van een goede ruimtelijke ordening;
  • n. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • o. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in het gemeentelijk kwaliteitsmenu;
  • p. voor bouwwerken binnen de agrarische bouwkavel gelden de volgende maatvoeringseisen:

Bedrijfsgebouwen per bouwkavel   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   6 m  
Bouwhoogte   n.v.t.   14 m  

Bedrijfswoning   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   6 m  
Bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
Afstand tot perceelsgrens   5 m   n.v.t.  
Inhoud   n.v.t.   1.000 m³  

Bijgebouwen bij bedrijfswoning   Min.   Max.  
Bebouwde oppervlakte   n.v.t.   100 m²  
Goothoogte   n.v.t.   3,5 m  
Bouwhoogte   n.v.t.   5,5 m  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
Hoogte mestsilo   6 m  
Hoogte overige silo's en hooibergen   15 m  
Hoogte erfafscheidingen   Voor voorgevelrooilijn: 1 m
Open erfafscheidingen: 2 m  
Schoorstenen   14 m  
Hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  

3.5.3 Wijziging in wonen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Bedrijf' kan worden omgezet in de bestemming 'Wonen', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijfsuitoefening is beëindigd;
  • b. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden moeten behouden blijven;
  • c. uitsluitend de (voormalige) bedrijfswoning(en) mogen worden gebruikt voor bewoning;
  • d. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende (agrarische) bedrijven voortvloeiend uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • e. per woning mogen vrijstaande bijgebouwen worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte per woning maximaal 100 m² bedraagt;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1. maximaal 600 m² van de voormalige bedrijfsgebouwen kan worden behouden en kan worden gebruikt als bijgebouwen bij de woning, mits de resterende oppervlakte voormalige bijgebouwen wordt gesloopt;
    • 3. de goot- en nokhoogte maxmiaal respectievelijk 3,5 en 5,5 meter bedraagt;
  • f. Een aan huis verbonden beroep of bedrijf is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijbehorende bouwwerken;
    • 2. de oppervlakte ten behoeve van een huis verbonden beroep of bedrijf mag niet meer bedragen dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximale oppervlakte van 100m²;
    • 3. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
    • 4. er mag geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvinden;
    • 5. degene die het aan huis verbonden beroep of bedrijf uitoefent, is tevens de bewoner van de woning, met dien verstande dat de beroepsactiviteiten naast de bewoner door maximaal twee medewerkers mogen worden uitgeoefend;
    • 6. er dient in voldoende mate in de parkeerbehoefte worden voorzien op eigen terrein, dan wel de parkeerbehoefte kan in de directe omgeving worden opgevangen;
    • 7. er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van aan het aan huis verbonden beroep of bedrijf inherente en ondergeschikte detailhandel;
    • 8. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van belenende percelen. Dit betekent dat het geen activiteiten mogen zijn waarbij een melding op grond van milieuwetgeving verplicht is;
  • g. Het is toegestaan om de gronden en gebouwen na wijziging in de bestemming 'Wonen' te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten in woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. De locatie dient zich aansluitend op een daartoe geschikte en daar op afgestemde, c.q. daar op berekende, ontsluiting te bevinden;
    • 2. De bestaande bebouwing mag alleen worden uitgebreid, indien deze uitbreiding een integrale kwaliteitsverbetering van de locatie tot gevolg heeft en een meerwaarde heeft voor het verblijf van de bewoners;
    • 3. Het moet gaan om huisvesting van arbeidsmigranten die (grotendeels) binnen de gemeente Horst aan de Maas werkzaam zijn;
    • 4. De afstand tussen locaties met een woonbestemming waar arbeidsmigranten worden gehuisvest, dient minimaal 200 meter te bedragen, hemelsbreed gemeten tussen de bestemmingsvlakken van de woonbestemmingen, en voor de woning geldt dat er minimaal 10 m² gebruiksoppervlak per te huisvesten arbeidsmigrant in de woning aanwezig dient te zijn;
    • 5. In afwijking van het bepaalde sub 4. kan de daarin genoemde afstand minimaal 100 meter bedragen, mits in de betreffende woning waarvoor deze afwijking wordt verleend, maximaal 10 personen worden gehuisvest;
    • 6. Er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten gecombineerd worden met huisvesting op de locatie waar de woonbestemming zich bevindt;
    • 7. Hergebruik van een woonbestemming dient vergezeld te gaan van ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen (zoals opgenomen in de 'Structuurvisie Horst aan de Maas' vastgesteld d.d. 9 april 2013) zoals een landschappelijke verbetering en/of afname van het bouwvolume;
    • 8. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
    • 9. Huisvesting van arbeidsmigranten is uitsluitend toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • De sociale veiligheid;
      • De milieusituatie;
      • Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • De verkeersveiligheid;
      • De gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen, dan wel de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven.
  • h. er voldaan wordt aan een goede ruimtelijke ordening;
  • i. Met betrekking tot de maatvoering en de plaatsing van gebouwen en andere bouwwerken dient aan het volgende te worden voldaan:

Woning   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   6 m  
Bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens   2,5 m   n.v.t.  
Inhoud   n.v.t.   1.000 m³  

Bijgebouwen bij woningen   Min.   Max.  
Goothoogte   n.v.t.   3,5 m  
Bouwhoogte   n.v.t.   5,5 m  
Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens   2,5 m   n.v.t.  
Bijgebouwen zijn alleen toegestaan achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw; daarbij dient de volgende afstand (gemeten vanaf de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan) in acht te worden genomen   5 m   n.v.t.  
Afstand van meest nabijgelegen gevek van vrijstaande bijgebouwen tot het hoofdgebouw   n.v.t.   40 m  

Andere bouwwerken bij woningen   Min.   Max.  
Bouwhoogte erfafscheidingen gelegen voor de voorgevelrooilijn   n.v.t.   1 m  
Bouwhoogte erfafscheidingen gelegen achter de voorgevelrooilijn   n.v.t.   2 m  
Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning   n.v.t.   12 m  
Bouwhoogte overige andere bouwwerken   n.v.t.   3 m  

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. landschapsontwikkeling in de vorm van de ontwikkeling van nieuwe natuur in combinatie met nieuwe bebouwing, overeenkomstig het landschapsinpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels;
  • c. landschappelijke waarden;
  • d. cultuurhistorische, architectonische en aardkundige waarden;
  • e. poelen en watergangen;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. voorzieningen van openbaar nut.

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals picknicktafels, bankjes en bewegwijzering.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan.

4.2.2 Andere bouwwerken
  • a. Op de tot 'Groen' bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan andere bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
  • b. De maatvoering voor andere bouwwerken is als volgt:
    • 1. De bebouwingshoogte voor andere bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de goothoogte niet meer dan 2,7 m; de bebouwde oppervlakte van bouwwerken mag niet groter zijn dan 15 m² per bouwwerk;
    • 2. De hoogte voor erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m. Bouwwerken ten behoeve van de openbare verkeersdoeleinden mogen maximaal 6 m hoog zijn.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.2 onder b ten behoeve van het ophogen van de maximale hoogte voor erfafscheidingen tot maximaal 2 m, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    • 1. de grotere hoogte is noodzakelijk in verband met de bedrijfsvoering;
    • 2. de erfafscheidingen mogen niet gesloten zijn.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:

  • a. een volkstuin;
  • b. het beoefenen van lawaaisporten;
  • c. de bewerking van grondstoffen ten behoeve het produceren van meststoffen;
  • d. een seksinrichting;
  • e. horeca;
  • f. het plaatsen van en;
  • g. buitenopslag;
  • h. het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden;
  • i. paardenbakken.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, uitsluitend in de vorm van tuinen en erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bebouwing
  • a. Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bij bestaande woningen behorende erfafscheidingen en andere bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht;
  • b. Met betrekking tot de maatvoering en de plaatsing van gebouwen en andere bouwwerken dient aan het volgende te worden voldaan:

Andere bouwwerken bij woningen   Min.   Max.  
Bouwhoogte erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn   n.v.t.   2 m  
Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning   n.v.t.   12 m  
Bouwhoogte overige andere bouwwerken   n.v.t.   3 m  

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. detailhandel;
  • c. horeca;
  • d. verblijfsrecreatie;
  • e. seksinrichting;
  • f. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.1 voor het toestaan van kleinschalig kamperen op gronden binnen, of direct grenzend aan een woonbestemming, met dien verstande dat:

  • a. slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een tijdelijk karakter (tenten, toercaravans e.d.);
  • b. maximaal 25 kampeermiddelen zijn toegestaan, waarbij als voorwaarde geldt dat er geen beperkingen aan de omliggende (agrarische) bedrijven worden toegebracht in het kader van milieuwetgeving;
  • c. bij het plaatsen van de kampeermiddelen een minimale afstand van 25 m tot een - als zodanig bestemde - verharde weg in acht dient te worden genomen;
  • d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. er dient te zijn voorzien in een goede landschappelijke inpassing.

Artikel 6 Waterstaat - Beschermingszone watergang

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het waterschap.

6.2 Bouwregels

Boven of op de aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van primaire wateren, met dien verstande dat de hoogte ten hoogste 3,5 meter mag bedragen.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2, mits:

  • a. het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Op de gronden binnen de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Beschermingszone watergang’ zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het waterschap van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Milieuzone - boringsvrije zone Venloschol
8.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - boringsvrije zone Venloschol' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van van het grondwater ten behoeve van de winning van (drink)water.

8.1.2 Ondergrondse werken en werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - boringsvrije zone Venloschol' is het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, verboden werken of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 5 meter + N.A.P.. De voorwaarden zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Limburg zijn hierbij van toepassing.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan, voor zover niet reeds op grond van een andere regel kan worden afgeweken en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld, woon- en leefklimaat, ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van de regels in hoofdstuk 2 op de volgende punten:

  • a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 20% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover dit nog niet reeds in de afwijkingsregels in de afzonderlijke artikelen is opgenomen;
  • b. van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. teneinde de op de verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10 meter te verschuiven;
  • d. van de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • e. van de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
  • f. van de regels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van openbaar nut, zoals telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m3 en de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt.
9.2 Afwegingskader Kwaliteitsmenu

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats waarbij het gemeentelijk kwaliteitsmenu betrokken wordt.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen om de op de verbeelding ingetekende bestemmingsgrenzen met maximaal 15 m te verschuiven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredige worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische-, landschappelijke- of natuurwaarden;
  • c. de wijziging mag niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • d. de belangen van de betreffende bestemming(en) worden niet onevenredige aangetast.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregel

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels bestemmingsplan 'Transportbedrijf Herenbosweg 45 Melderslo' van de gemeente Horst aan de Maas.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Horst aan de Maas Maas d.d. .................. tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Transportbedrijf Herenbosweg 45 Melderslo'.

Mij bekend,

de Griffier.