Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: bestemmingsplan 'Dijkerheideweg ongenummerd'
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1507.HODIJKERHEIDEWEGON-BPV1

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Plan
Het bestemmingsplan bestemmingsplan 'Dijkerheideweg ongenummerd' van de Gemeente Horst aan de Maas

Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.HODIJKERHEIDEWEGON-BPV1 .gml met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

Agrarisch bedrijf
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van:
- het telen van gewassen, waaronder mede begrepen houtteelt en/of
- het houden van dieren, met dien verstande dat gebruiksgerichte paardenhouderijen, kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt.

Agrarische bouwkavel
Een als zodanig op de verbeelding aangegeven bouwvlak waarbinnen het bedrijf is toegestaan.

Agrarisch verwant bedrijf
Een aan het buitengebied verbonden bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan particulieren.

Arbeidsmigranten
Tijdelijke arbeider die het hoofdverblijf elders heeft.

Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

Bestaand
Ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezig.
 
Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.

Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

Bijgebouw
Een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

Boogkas
Een constructie van metaal of een ander materiaal, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten; tevens een draagluchthal.

Bos
Elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.

Boswet
Wet van 20 juli 1961 (Stb. 256), houdende regels ter bewaring van bossen en andere houtopstanden, zoals deze luidt ten tijde van het tervisie leggen van het ontwerp van dit plan.

Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.

Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

Bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

Containerveld
Werk niet zijnde bouwwerk bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.

Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps - of bedrijfsactiviteit.

Erfafscheiding
Een ander bouwwerk dat door zijn situering aan de randen van het bouwperceel bedoeld is om dat bouwperceel af te bakenen.

Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

Gemeentelijk Kwaliteitsmenu (GKM)
Opgenomen in de Structuurvisie Horst aan de Maas (d.d. 9 april 2013). Grond principe van het GKM is dat bepaalde ontwikkelingen die ter plaatse leiden tot verlies van omgevingskwaliteit, dienen te worden gecompenseerd door een kwaliteitsbijdrage.

Glastuinbouwbedrijf
Een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen.
 
Grondgebonden agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond.

Hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
 
Horeca
Een bedrijf waar dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie
 
Horeca van categorie 1
Een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.
 
Horeca van categorie 2
Een inrichting die is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen: cafetaria / snackbar, fastfood en broodjeszaak, lunchroom, ijssalon / ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, af-haalcentrum, eetwinkels, restaurant.
 
Huisvesting van arbeidsmigranten
Tijdelijke dan wel structurele voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, die hun hoofdverblijf elders hebben, niet bedoeld voor recreatieve doeleinden.

Intensieve veehouderij
Het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit plan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.

Kampeerboerderij
Een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bieden van recreatief nachtverblijf in een voormalig boerderijpand.

Kampeermiddel:
a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een tourcaravan;
b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Kas
Een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal dienend tot het kweken of trekken van bomen, vruchten, bloemen of planten.

Kleinschalige horeca
Inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak kleine etenswaren al dan niet in combinatie met niet- alcohol bevattende drank en waar de verstrekking van volledige maaltijden niet plaatsvindt.

Lawaaisport
Een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen.

Nevenactiviteit
Een bedrijfs - of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.

Omschakeling
Omzetten van een bedrijfstype in een ander bedrijfstype.
 
Onbebouwde bouwkavel
Een als zodanig op de verbeelding aangegeven vlak waarbinnen teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan.

Overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
Paardenbak
Een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende
voorzieningen.
 
Pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
 
Peil
a. voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de woning;
b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
 
Pleisterplaats
Rustplaats voor wandelaars, fietsers en ruiters in de vorm van een buitenterras.
 
Recreatiewoning
Een gebouw dat bedoeld is als tijdelijk recreatieverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.
 
Regenkap
Een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie.
 
Schuilgelegenheid
Een kleinschalig bouwwerk met maximaal drie muren dat buiten het bouwblok geplaatst wordt ten behoeve van het bieden van schuilgelegenheid voor vee.
 
Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
 
Stacaravan
Een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over een grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.

Teeltondersteunende voorzieningen
Voorzieningen/ constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit.
 
Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders
Het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten.

Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Voorzieningen/constructies, zoals hagelnetten, met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen of verlaten ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen en die maximaal 6 maanden, al of niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is.

Verbeelding
De verbeelding.

Woning
Een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
 
Woonunit
Een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woonverblijf van één of meer personen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
De hoogte van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
 
De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Agrarisch met waarden

     

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- duurzaam agrarisch (bedrijfsmatig) grondgebruik;
- behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
- behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, architectonische en aardkundige waarden;
- behoud en ontwikkeling ecologische waarden; 
- behoud en herstel van aanwezige poelen en watergangen;
- behoud en ontwikkeling van recreatief medegebruik;
- paden en landwegen;
- ontsluiting van afzonderlijke percelen;
- voorzieningen van openbaar nut.
Een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals picknicktafels, bankjes, bewegwijzering e.d.
 
Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' (met daarin specifiek aangeduid, het bouwvlak en/of agrarisch - loods) is het beleid primair gericht op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende  landbouw; alsmede het beschermen en verder ontwikkelen van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden.

3.2 Bouwregels

     
3.2.1 Gebouwen
a. Binnen het bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan met daarbij behorende bebouwing.
b. Gebouwen ten behoeve van het agrarische bedrijf - waaronder inbegrepen een loods - zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'sa-loods'.
c. In afwijking van het gestelde onder b zijn teeltondersteunende kassen ook toegestaan buiten de aanduiding ‘sa-loods’ mits deze worden gebouwd binnen het bouwvlak en een bouwhoogte hebben van maximaal 3 m.
d. Ten dienste van het agrarisch bedrijf is een niet agrarische ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan tot een vloeroppervlak van maximaal 25% van de bestaande bebouwing maar nooit meer dan 200 m2. Detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan als het gaat om detailhandel in agrarische producten die op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan zijn geproduceerd en/of agrarische producten de op het eigen bedrijf en/of in de directe omgeving daarvan op een ander agrarisch bedrijf zijn bewerkt.
e. De maatvoering voor gebouwen binnen het bouwvlak zijn als volgt:
 
Bedrijfsgebouwen per bouwvlakMin.Max.
Goothoogten.v.t.6 m.
Bebouwingshoogten.v.t.14 m.
Afstand kassen tot woningen van derden25 m.n.v.t.
Bebouwde oppervlakte n.v.t.1000 m2.
 
Kassen ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningenMin.Max.
Bebouwingshoogten.v.t.3 m.
Afstand tot perceelsgrens5 m.n.v.t.
 
f. In afwijking van het bepaalde onder b zijn de gebouwen ten dienste van openbaar nut ook toegestaan buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
- de bebouwingshoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m en de goothoogte niet meer dan 2,7 m;
- de bebouwde oppervlakte niet groter mag zijn dan 15 m2 per gebouw;
g. Het oprichten van gebouwen is pas toegestaan als de landschapsontwikkeling is gerealiseerd en in stand wordt gehouden overeenkomstig het Landschappelijke inpassingsplan en tegenprestatie 'Bouwplan Eijking' dat als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd.
3.2.2 Andere bouwwerken
a. Op de tot ‘Agrarisch met waarden’ bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan andere bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
b. De maatvoering voor andere bouwwerken binnen het bouwvlak is als volgt:
 
Andere bouwwerkenMax.
Hoogte erfafscheidingen
Voor voorgevelrooilijn: 1 m.
Open erfafscheidingen: max. 2m.
Schoorstenen14 m.
Hoogte overige andere bouwwerken6 m.
 
c. De maatvoering voor andere bouwwerken buiten het bouwvlak is als volgt is als volgt:
- de bebouwingshoogte voor andere bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de goothoogte niet meer dan 2,7 m;
- de bebouwde oppervlakte van bouwwerken mag niet groter zijn dan 15 m2 per bouwwerk.
- ten dienste van het agrarisch grondgebruik zijn uitsluitend tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen tot een hoogte van 2,5 m en erfafscheidingen toegestaan tot een hoogte van 1,5 m.
- bouwwerken ten behoeve van de openbare verkeersdoeleinden mogen max. 6 m hoog zijn.
d. Voor zover de bestaande maatvoering van gebouwen en/of bouwwerken afwijkt van de onder artikel 3.2.1 en artikel 3.3.2 genoemde maten, gelden deze bestaande maten voor die betreffende bouwwerken als maxima.

3.3 Nadere eisen

 
3.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
-       de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
-       de aard, de hoogte en de situering van erfafscheidingen;
-       de aard, situering en oppervlakte van verhardingen;
Een en ander op basis van het landschappelijk inpassingsplan (dat als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd) en met inachtneming van de doelen en uitgangspunten zoals deze gesteld zijn in de Structuurvisie Klavertje 4, die op 11 september 2012 door de gemeenteraad van Horst aan de Maas is vastgesteld.
3.3.2 Afwijkingen
De onder artikel 3.3.1  genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden en;
- in verband met maatwerk ten aanzien van het agrarisch bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.

3.4 Afwijken van de bouwregels

 
3.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. artikel 3.2.1 onder d ten behoeve van niet agrarische nevenactiviteiten en voor zover het betreft:
- agrarisch verwante/recreatieve bedrijvigheid, met een oppervlakte > 200m2 bij een agrarisch bedrijf, zoals kleinschalige horeca voor zover:
- de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
- indien het betreft kleinschalige horeca, mag maximaal 50m2 voor deze activiteit worden aangewend;
- inpandige statische opslag met een oppervlakte > 200m2 bij een agrarisch bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden: de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
- de opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
- detailhandel ten behoeve van deze niet-agrarische nevenactiviteit is niet toegestaan;
b. artikel 3.2.2 onder c ten behoeve van het ophogen van de goot- en bebouwingshoogte vanbedrijfsgebouwen met maximaal 20%, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- de verhoging is noodzakelijk voor de continuïteit of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf;
- de cultuurhistorische en architectonische waarden moeten behouden blijven;
c. artikel 3.2.2onder c ten behoeve van het ophogen van de maximale hoogte voor erfafscheidingen buiten het bouwvlak tot maximaal 2 meter, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- de grotere hoogte is noodzakelijk in verband met de agrarische bedrijfsvoering;
- de erfafscheidingen mogen niet gesloten zijn;
- de erfafscheiding mag geen belemmering zijn voor klein wild.
d. artikel 3.2.1 onder c ten behoeve van het plaatsen van andere bouwwerken, zijnde t.o.v., buiten het bouwvlak, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- de hagelnetten dienen landschappelijk te worden ingepast. Dit betekent in ieder geval dat de netten niet mogen doorlopen tot aan de grond en voorts dat er randvoorwaarden kunnen worden gesteld aan de zichtbaarheid van de hagelnetten;
- bij het toetsen van de toelaatbaarheid zijn – mede met het oog op de zichtbaarheid - de volgende aspecten van belang:
- zicht op continuïteit van het agrarisch bedrijf;
- beschrijving van de locaties waar de hagelnetten geplaatst worden;
- invloed van het reliëf op de zichtbaarheid;
- het gebruikte (constructie)materiaal voor de netten;
- de aangevraagde oppervlakte hagelnetten;
- de ligging ten opzichte van wegen, paden, dorpen en bebouwing;
- de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond.
- de hoogte van hagelnetten mag niet meer bedragen dan 4 m;
e. artikel 3.2.1 onder b ten behoeve van het realiseren of vergroten van agrarische gebouwen binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loods' , met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
- de bouw is noodzakelijk voor de continuïteit of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf;
- de cultuurhistorische en architectonische waarden moeten behouden blijven;
- de realisatie of vergroting vind plaats binnen het bouwvlak;
- de realisatie of vergroting mag maximaal 15% groter zijn dan het bepaalde in artikel 3.2.1 onder e;
f. artikel 3.2 onder g ten behoeve van het later realiseren van de landschapsontwikkeling overeenkomstig bijlage 1 bij deze regels. Met dien verstande dat de landschapsontwikkeling uiterlijk na een jaar na melding bouw gereed is.
3.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als
bedoeld in artikel 8.1.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Omschakeling van grondgebonden naar niet-grondgebonden bedrijven is niet toegestaan.
 
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:
- een volkstuin;
- het beoefenen van lawaaisporten;
- de bewerking van grondstoffen ten behoeve het produceren van meststoffen;
- een seksinrichting;
- horeca 1 en horeca 2;
- kleinschalig kamperen;
- permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, behouden de bedrijfswoning(en);
- buitenopslag;
- het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden;
- paardenbakken buiten het bouwvlak;
- bedrijfswoning;
- huisvesting arbeidsmigranten.
3.5.1 Huisvesting arbeidsmigranten
3.5.2 Afwegingskader huisvesting arbeidsmigranten

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

 
3.6.1 Omgevingsvergunning

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

        
3.7.1 Verbod
3.7.2 Uitzondering op verbod
3.7.3 Weigeren omgevingsvergunning
Weigeren omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Een vergunning als bedoeld in 3.7.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien niet wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria.

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen om:
a. de grenzen van het bouwvlak te verleggen c.q. te vergroten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de vergroting of vormverandering is noodzakelijk voor de continuïteit of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf; hierover dient tevoren een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijke, agrarisch deskundige te worden gehoord;
- de bebouwing mag niet met de bebouwing van de nabijgelegen functies aaneengesloten raken;
- er is voldaan aan de kwaliteitsverbetering volgens structuurvisie Klavertje 4;
- er dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening;
- bij agrarische bouwvlakvergroting bedraagt de oppervlakte van de agrarische bouwvlak 1,5 ha (referentiemaat);
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
b. containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen toe te kunnen staan, waarbij aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:
- gebouwen en bouwwerken moeten in beginsel binnen het bouwvlak worden gerealiseerd; voor zover containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (in de vorm van regenkappen en boogkassen tot een hoogte van maximaal 2,5 m) niet binnen het bouwvlak opgericht kunnen worden, kan de bestemming zodanig worden gewijzigd, dat op de verbeelding de aanduiding ‘onbebouwde bouwkavel’ wordt opgenomen; de containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen kunnen worden toegestaan op het als zodanig aangeduide onbebouwde bouwkavel;
- het onbebouwde bouwkavel dient in principe direct aansluitend aan het bouwvlak te worden gesitueerd;
- indien vanuit landbouwkundige motieven aangetoond kan worden dat aansluiting aan het bestaande bouwvlak niet mogelijk is, dan kan het onbebouwde bouwkavel ook op verder gelegen gronden worden gesitueerd, waarbij geen zelfstandige bouwvlak mag ontstaan;
- de containervelden mogen qua maatvoering maximaal 50% bedragen van het vigerend bouwvlak;
- er is voldaan aan de kwaliteitsverbetering volgens structuurvisie Klavertje 4;
- er dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing;
- de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
- tijdelijke regenkappen en tijdelijke boogkassen dienen na afloop van de termijn van maximaal 6 maanden verwijderd te worden. Hiertoe dient met het oog op het kwaliteitskader van de Structuurvisie Klavertje 4 een privaatrechtelijke overeenkomst te worden gesloten met een bepaling inclusief boetebeding, welke verwijdering garandeert.
c. de bestemming van (een deel van) de gronden die op de verbeelding zijn aangeduid als ‘agrarische gebied met waarden’ om te zetten in de bestemming ‘natuur’ of ‘bos’, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is sprake van een POG gebied;
- er is sprake van een gebied dat, ten behoeve van ontwikkelingen elders, ingezet wordt voor natuurcompensatie;
- er sprake is van aanwezige of te ontwikkelen natuurlijke waarden.

Artikel 4 Waarde - Natuur en landschap (dubbelbestemming)

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur en Landschap (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in artikel 4 lid 1 gelden de volgende regels:
  1. ten behoeve van de bestemming 'Waarde - Natuur en Landschap (dubbelbestemming)' mag niet worden gebouwd;
  2. ten behoeve van andere bestemmingen mag conform het bepaalde in de andere bestemmingen worden gebouwd mits de landschaps- en natuurwaarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan de gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.

Artikel 7 Algemene wijzigingsregels

   

7.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen om de op de verbeelding ingetekende bestemmingsgrenzen met maximaal 15 meter te verschuiven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredige worden geschaad;
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische-, landschappelijke- of natuurwaarden;
c. de wijziging mag niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
d. de belangen van de betreffende bestemming(en) worden niet onevenredige aangetast.

Artikel 8 Algemene procedureregels

 

8.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels hoofdstuk 3 op de volgende
punten:
a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 20% van die maten, afmetingen en percentages , voor zover dit nog niet reeds in regels hoofdstuk 3 is opgenomen;
b. van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c. om de op de verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10 meter te verschuiven;
d. van de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
e. van de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, schutterspalen, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
f. van de regels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m3 de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt.

8.2 Afweging kwaliteitskader Structuurvisie

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats waarbij de Structuurvisie Klavertje 4 betrokken wordt.

8.3 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid

 
8.3.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats waarbij betrokken worden de mate waarin:
a. de waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
b. de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
c. het gebruik leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
d. de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur;
e. het woon- en leefklimaat wordt aangetast;
f. de milieubelasting toeneemt;
g. de omliggende waarden en functies worden aangetast.
8.3.2 Weigering omgevingsvergunning
Indien de belangen als genoemd onder artikel 3.4.1 onder a t/m f onevenredig worden geschaad c.q. aangetast, dan vindt de afwijkingsbevoegdheid geen toepassing.

8.4 Afweging kwaliteitskader Structuurvisie

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats waarbij de Structuurvisie Klavertje 4 betrokken wordt.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

 

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

9.2 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Het bepaalde in artikel 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.3 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.4 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 9.3, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.5 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 9.3, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.6 Uitzondering overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in artikel 9.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

9.7 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Dijkerheideweg ongenummerd' 
 
Behoort bij besluit van de raad van de Gemeente Horst aan de Maas d.d.
……………………tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Dijkerheideweg ongenummerd'
 
Mij bekend,
de griffier.