direct naar inhoud van Artikel 10 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in het besluitsubvlak 'Archeologisch monument'
Plan: Buitengebied Meerlo
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BVHMBGBMEERLO-VA01

Artikel 10 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in het besluitsubvlak 'Archeologisch monument'

10.1 Vergunningplicht

Het is ter plaatse van het besluitsubvlak 'Archeologisch monument' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen;
  • c. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen egaliseren;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het verrichten van exploratie- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, olie of gas;
  • f. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm;
  • g. het aanleggen van boomgaarden;
  • h. het bebossen van gronden.
10.2 Uitzonderingen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1 is niet vereist voor:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en het normale bodemgebruik, met uitzondering van het blijvend scheuren van graslanden;
  • d. werken of werkzaamheden die op het moment van vaststelling van deze verordening in uitvoering zijn, danwel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning kunnen worden uitgevoerd.
10.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1 wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische en cultuurhistorische waarden en nadat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is gehoord.