5.3.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor de bouw van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend indien dit is toegestaan ingevolge de voor het betreffende besluitsubvlak geldende regels, voor zover het betreft:
-
a. een uitbreiding van bestaande bouwwerken en het bestaande bebouwde oppervlak met dezelfde functie niet meer dan 10% wordt vergroot;
-
b. een nieuwe ontwikkeling dan wel vergroting van bestaande bouwwerken met dezelfde functie groter dan 10%, met dien verstande dat:
-
1. de uitbreiding / ontwikkeling uit bedrijfseconomisch oogpunt / continuïteit dan wel anderszins een zwaarwegend maatschappelijk belang betreft;
-
2. er geen alternatief buiten het rivierbed is;
-
3. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
-
4. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
-
5. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; en de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen verzekerd zijn.