Plan: | Op den Bergen 6 Sevenum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1507.BPSNOPDENBERGEN6-VA01 |
Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woongebieden. Om milieuzonering hanteerbaar te maken wordt gebruik gemaakt van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', van maart 2009.
De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd een Staat van bedrijfsactiviteiten die is opgenomen in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering', van maart 2009. In deze Staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met toenemende potentiële milieuemissies. Op grond van deze Staat kan een beleidsmatige selectie worden gemaakt van de op het plangebied toe te laten bedrijfsactiviteiten. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-codes) in deze Staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand:
Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kortere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype 'gemengd gebied', dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. In zo'n geval is het ruimtelijk aanvaardbaar dat de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.
Het plangebied ligt in de directe nabijheid van de volgende inrichtingen. Uitgaande van een rustige woonwijk/buitengebied worden de navolgende aan te houden afstanden tussen een de inrichtingen en de beoogde woningen aanbevolen :
Adres inrichting | Soort activiteit | Richtafstand |
Op den Bergen 4 | akkerbouw | 30 m |
Op den Bergen 10 (beide zijden van de weg) | hovenier/kwekerij/verkoop | 30 m |
Gelderdijk 2 | tuinbouw | 30 m |
Gelderdijk 12 | akkerbouw | 30 m |
Gelderdijk nabij nummer 15 | intensieve veehouderij (varkens) | 200 m |
Gelderdijk 15 | akkerbouw | 30 m |
Gelderdijk 26 | paarden- en schapenhouderij met 10 atieren en 10 stuks vrouwelijk jongvee | 50 m |
Gelderdijk 30 | intensieve veehouderij (varkens) | 200 m |
Helenaveenseweg 13/13a | groentesorteer- en voorbereidignsbedrijf met opslag | 30 m |
Helenaveenseweg 15 | akkerbouw | 30 m |
Helenaveenseweg 16a | hippisch centrum | 50 m |
Helenaveenseweg 23 | intensieve veehouderij (varkens) | 200 m |
Steeg 76 | intensieve veehouderij (varkens) | 200 m |
De voorgeschreven richtafstanden tussen de nieuwe functies en omliggende bedrijven worden overal gehaald.
Voor wat betreft het spuiten van (akkerbouw)gewassen zijn geen wettelijke voorschriften over de minimaal aan te houden afstanden tussen gronden waarop bomen en andere gewassen in de open lucht worden gekweekt, en nabijgelegen gevoelige objecten. Het ontbreken van dergelijke voorschriften laat echter onverlet dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening een afweging van alle bij het gebruik van de gronden betrokken belangen dient plaats te vinden, waarbij de aan te houden afstand tussen akkerbouwgronden en gevoelige objecten zodanig gekozen dient te worden dat een aanvaardbaar leefklimaat kan worden gegarandeerd.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder overwogen dat toepassing van de vuistregel om een afstand aan te houden van 50 m tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, in het algemeen niet onredelijk is. Dit brengt echter niet reeds met zich dat een kortere afstand in dit geval niet redelijk zou kunnen zijn. Dit hangt mede samen met de hoogte van de gewassen (hoe hoger, des te meer sprake er kan zijn van drift), windrichting, soort bestrijdingsmiddelen en frequentie van spuiten.
De heersende windrichting ter plaatse is zuid-west. De zorgactiviteiten zijn gepland ten zuidwesten van de aangrenzende akker, zodat drift van de activiteiten af gaat. Doordat op de akker lage gewassen geteeld worden en het spuiten derhalve in neerwaartse richting paatsvindt, is de kans op drift ook vele malen geringer. In de laatste plaats worden de spuittechnieken steeds geavanceerder, mede in verband met de beperking van drift. In de laatste 20 jaar zijn hierin vele verbeteringen aangebracht.
Het leefklimaat wordt hiermee niet geschaad.
Impact van zorgactiviteiten op omliggende functies:
Volgens de indeling welke gehanteerd wordt in de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering' passen de zorgactiviteiten het best bij de categorie 'dagverblijven' met een richtafstand van 10 meter.
Deze richtafstanden worden overal gehaald en onaanvaardbare overlast zou derhalve niet hoeven op te treden.