Plan: | Crommentuijnstraat sectie K nr. 346 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1507.BPMTCROMMENTUIJN60-OH01 |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt;
en de daarbij behorende:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
WONING | MIN | MAX. |
GOOTHOOGTE | n.v.t. | 6 m |
BEBOUWINGSHOOGTE | n.v.t. | 10 m |
AFSTAND ZIJDELINGSE PERCEELSGRENS | min. 2,5 m | |
INHOUD | n.v.t. | 1000 m3 |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
BIJBEHORENDE BOUWWERKEN BIJ WONINGEN | MIN | MAX. |
GOOTHOOGTE | n.v.t. | 3,5 m |
BEBOUWINGSHOOGTE | n.v.t | 5,5 m |
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE | n.v.t. | 100 m2 |
BIJBEHORENDE BOUWWERKEN ZIJN ALLEEN TOEGESTAAN ACHTER DE VOORGEVELROOILIJN VAN HET HOOFDGEBOUW; DAARBIJ DIENT DE VOLGENDE AFSTAND (GEMETEN VANAF DE VOORGEVEL VAN DE WONING EN HET VERLENGDE DAARVAN) IN ACHT TE WORDEN GENOMEN |
min. 5 m | n.v.t. |
AFSTAND ZIJDELINGSE PERCEELSGRENS | min 2,5 m | |
AFSTAND VAN MEEST NABIJGELEGEN GEVEL VAN VRIJSTAANDE BIJBEHORENDE BOUWWERKEN TOT HET HOOFDGEBOUW |
n.v.t. | 40 m |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende opgenomen maten:
a. ANDERE BOUWWERKEN BIJ WONINGEN | MIN | MAX. |
BEBOUWINGSHOOGTE ERAFSCHEIDINGEN GELEGEN VOOR DE VOORGEVELROOILIJN | n.v.t. | 1 m |
BEBOUWINGSHOOGTEERFAFSCHEIDINGEN GELEGEN ACHTER DE VOORGEVELROOILIJN | n.v.t. | 2 m |
ANTENNES, UITSLUITEND TOEGESTAAN ACHTER (HET VERLENGDE VAN) DE ACHTERGEVEL VAN DE WONING | n.v.t. | 12 m |
BEBOUWINGHOOGTE OVERIGE ANDERE BOUWWERKEN |
n.v.t. | 3 m |
Het aan huis verbonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien. Het gebruik mag niet leiden tot verkeersoverlast. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit mag nooit meer bedragen dan 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing en niet meer dan 100 m2 .
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval gerekend het gebruik:
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 het onder e, teneinde aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen in te kunnen richten als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg mits de volgende
voorwaarden in acht worden genomen: