direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Crommentuijnstraat sectie K nr. 346
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPMTCROMMENTUIJN60-OH01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daaraan ondergeschikt;

  • b. aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.3

en de daarbij behorende:

  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • e. tuinen en erven;
  • f. overige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het woongedeelte van het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het hoohet hhethet hoofdgebouw mag uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden opgericht.
  • c. het overige gedeelte van het hoofdgebouw (berging, garage etc.) mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • d. binnen het bouwvlak is één vrijstaande woning toegestaan;
  • e. met betrekking tot de maatvoering van de woning geldt de in het navolgende schema opgenomen maten:
WONING   MIN   MAX.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   6 m  
BEBOUWINGSHOOGTE   n.v.t.   10 m  
AFSTAND ZIJDELINGSE PERCEELSGRENS   min. 2,5 m  
INHOUD   n.v.t.   1000 m3  

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd;
  • c. met betrekking tot de maatvoering van bijbehorende bouwwerken gelden de in het navolgende schema opgenomen maten:

BIJBEHORENDE BOUWWERKEN BIJ WONINGEN   MIN   MAX.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   3,5 m  
BEBOUWINGSHOOGTE   n.v.t   5,5 m  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE   n.v.t.   100 m2  

BIJBEHORENDE BOUWWERKEN ZIJN ALLEEN TOEGESTAAN ACHTER DE VOORGEVELROOILIJN VAN HET HOOFDGEBOUW; DAARBIJ DIENT DE VOLGENDE AFSTAND (GEMETEN VANAF DE VOORGEVEL VAN DE WONING EN HET VERLENGDE DAARVAN) IN ACHT TE WORDEN GENOMEN  
min. 5 m   n.v.t.  
AFSTAND ZIJDELINGSE PERCEELSGRENS   min 2,5 m    

AFSTAND VAN MEEST NABIJGELEGEN GEVEL VAN VRIJSTAANDE BIJBEHORENDE BOUWWERKEN TOT HET HOOFDGEBOUW  
n.v.t.   40 m  

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende opgenomen maten:

a. ANDERE BOUWWERKEN BIJ WONINGEN   MIN   MAX.  
BEBOUWINGSHOOGTE ERAFSCHEIDINGEN GELEGEN VOOR DE VOORGEVELROOILIJN   n.v.t.   1 m  
BEBOUWINGSHOOGTEERFAFSCHEIDINGEN GELEGEN ACHTER DE VOORGEVELROOILIJN   n.v.t.   2 m  
ANTENNES, UITSLUITEND TOEGESTAAN ACHTER (HET VERLENGDE VAN) DE ACHTERGEVEL VAN DE WONING   n.v.t.   12 m  

BEBOUWINGHOOGTE OVERIGE ANDERE BOUWWERKEN  
n.v.t.   3 m  

3.3 Nadere eisen

Het aan huis verbonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien. Het gebruik mag niet leiden tot verkeersoverlast. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit mag nooit meer bedragen dan 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing en niet meer dan 100 m2 .

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor detailhandel;
  • c. voor horeca;
  • d. voor verblijfsrecreatie;
  • e. voor mantelzorg;
  • f. als seksinrichting;
  • g. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.5.1 Aanbouw woning t.b.v mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 het onder e, teneinde aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen in te kunnen richten als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg mits de volgende

voorwaarden in acht worden genomen:

  • a. het inrichten van woonruimte in aanbouw of aangebouwd bijgebouw is aantoonbaar noodzakelijk in het kader van de mantelzorg;
  • b. de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
  • c. de woonruimte mag uitsluitend worden ingericht in een aanbouw/ aangebouwd bijgebouw waarbij een duidelijk fysieke relatie tussen hoofdgebouw en bijgebouw dient te bestaan, zoals een gezamenlijke entree;
  • d. er mag geen extra woning worden gecreëerd. Er moet dus sprake blijven van één woning: door de uitbreiding mogen niet twee volledig gescheiden of gemakkelijk te scheiden wooneenheden ontstaan met elk alle voor een huishouden benodigde voorzieningen.
  • e. de ontheffing mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven voortvloeiend uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.