8.1 Afwijken ten behoeve van mantelzorg
8.1.1 Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 sub d teneinde bijbehorend bouwwerken in te kunnen richten als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
-
a. Het inrichten van woonruimte in een bijbehorend bouwwerk is aantoonbaar noodzakelijk in het kader van de mantelzorg;
-
b. De afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
-
c. De woonruimte mag uitsluitend worden ingericht in een bijbehorend bouwwerk waarbij een fysieke relatie tussen hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk dient te bestaan, zoals een gezamenlijke entree;
-
d. Er mag geen extra woning worden gecreëerd. Er moest dus sprake blijven van één woning: door uitbreiding mogen niet twee volledig gescheiden of gemakkelijk te scheiden wooneenheden ontstaan met elk alle voor een huishouden benodigde voorzieningen.
-
e. De afwijking mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende (agrarische) bedrijven voortvloeiend uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
8.1.2 Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, verleend op grond van 8.1.1 in indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.