direct naar inhoud van Artikel 6 Dienstverlening
Plan: Horst Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPHOCENTRUMHORST-OH01

Artikel 6 Dienstverlening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. bed & breakfast, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14.3;

met de daarbij behorende tuinen, erven en terreinen, verkeers-, verblijfs- en parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige, groen- en speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd achter de op de verbeelding opgenomen figuur 'gevellijn';
  • b. ten aanzien van woningen geldt dat uitsluitend bestaande legale woningen zijn toegestaan, uitgezonderd vervangende nieuwbouw, mits het aantal woningen niet toeneemt;
  • c. een bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd;
  • d. de voorgevel van een gebouw dient te worden geplaatst in de op de verbeelding opgenomen figuur 'gevellijn', dan wel evenwijdig daaraan, op maximaal 3,00 meter daarachter;
  • e. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan respectievelijk 7,00 en 11,00 meter.
6.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bouwperceel niet meer dan 130 m² bedragen, met dien verstande dat het terrein dat hoort bij het hoofdgebouw (het erf) voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebouwd op ten minste 3,00 meter achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
    • 1. garages op ten minste 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd;
    • 2. carports achter, maar tot in de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,50 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 6,00 meter bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte aan bouwwerken, geen gebouw zijnde mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50 m², met dien verstande dat het bouwperceel voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 5,00 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter mag bedragen en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 8,00 meter mag bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Situering ten opzichte van gevellijn

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder a en/of d ten behoeve van het overschrijden van de figuur 'gevellijn', dan wel voor het bouwen op een grotere afstand achter de gevellijn, mits wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 15.4.

6.3.2 Grotere goot- en/of bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder e ten behoeve van een grotere goot- en/of bouwhoogte, mits:

  • a. de goot- en bouwhoogte niet meer gaan bedragen dan respectievelijk 12,00 en 16,00 meter;
  • b. wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 15.4.
6.3.3 Situering voorgevel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder d ten behoeve van het plaatsen van een voorgevel van een gebouw anders dan ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', mits:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 15.4.