direct naar inhoud van Artikel 5 Algemene bouwregels
Plan: Horsterweg 66 te Grubbenvorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPGRHORSTERWEG66-OH01

Artikel 5 Algemene bouwregels

Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen van gebouwen en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de oppervlakte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • c. de verticale diepte mag niet meer bedragen dan 3,0 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b mag de oppervlakte meer bedragen dan 100 m2, mits op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, het doen van opgravingen of begeleiding van de (aanleg)werkzaamheden door een archeologisch deskundige;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c mag de verticale diepte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - composteertunnels' meer dan 3,0 meter bedragen, uitsluitend ten behoeve van de realisatie van de composteertunnels, mits op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, het doen van opgravingen of begeleiding van de (aanleg)werkzaamheden door een archeologisch deskundige;
  • f. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik, met dien verstande dat:
    • 1. de waterhuishoudkundige situatie niet verstoord mag worden;
    • 2. er geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten uitgeoefend mogen worden dat ten gevolge daarvan verkeersoverlast ontstaat of kan ontstaan ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen, noodzakelijk zijn, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen.