direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
Plan: Centrale Verwerkingsinstallatie Raaieinde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPGRCVIRAAIEINDE-VA02

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 'geluidzone - industrie'
16.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd.

16.1.2 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.1.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai aan de gevels van de te realiseren geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

16.2 'milieuzone - grondwaterbeschermingszone Venlo schol'
16.2.1 Verbodsregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingszone Venlo schol' is het niet toegestaan om dieper dan 5 meter boven NAP:

  • a. boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben;
  • b. de grond te roeren;
  • c. werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slechtdoorlatende bodemlagen kunnen aantasten;
  • d. een gesloten bodemenergiesysteem aan te leggen.
16.2.2 Uitzonderingen

De in artikel 16.2.1 gestelde verboden gelden niet voor werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.15 t/m 2.17 van de Omgevingsverordening Limburg (provinciaal blad van Limburg 2013/49).

16.3 'vrijwaringszone - weg'
16.3.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' mogen geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken gerelateerd aan of ten behoeve van de verkeersbestemming c.q. het wegverkeer.

16.3.2 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.3.1, met dien verstande dat:

  • a. gebouwd wordt overeenkomstig de onderliggende bestemming;
  • b. een afstand van minimaal 50 meter wordt aangehouden tot de as van de dichtstbijzijnde rijbaan;
  • c. vooraf een positief advies is gekregen van de beheerder van de betreffende weg.