direct naar inhoud van Artikel 10 Leiding - Water
Plan: Centrale Verwerkingsinstallatie Raaieinde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPGRCVIRAAIEINDE-VA02

Artikel 10 Leiding - Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoofdwatertransportleiding.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 10.1 genoemde leiding.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) afwijken van het bepaalde in 10.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), met dien verstande dat:

  • a. het doelmatig en veilig functioneren van de in artikel 10.1 bedoelde leiding niet wordt aangetast;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
  • c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het wijzigen van het bodemniveau;
  • b. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • c. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting;
  • d. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • e. het heien of anderszins in de grond brengen van voorwerpen.
10.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen het doelmatig functioneren en/of de bedrijfsveiligheid van de in artikel 10.1 bedoelde leiding niet in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht;
  • b. daarover vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
10.4.3 Uitzonderingen

Het in 10.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing voor werken of werkzaamheden:

  • a. welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning, ontheffing of anderszins, mogen worden uitgevoerd;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. die het normaal beheer en/of onderhoud betreffen.