direct naar inhoud van 5.4 Flora en fauna
Plan: Fietspad Horsterweg te Broekhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPBHFIETSPADBHML-OH01

5.4 Flora en fauna

Voor het onderhavige plangebied is door ARCADIS een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in de notitie "Resultaten flora- en faunaonderzoek planlocatie Horsterweg te gemeente Horst aan de Maas", d.d. 23 december 2010 (kenmerk 075250076:0.2).

In het betreffende onderzoek worden de volgende conclusies getrokken:

  • het plangebied vormt voor meerdere soorten vleermuizen een belangrijke vliegroute van en naar verblijven en foerageergebieden (Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger);
  • de planlocatie doet tevens dienst als foerageergebied voor diverse soorten vleermuizen (Gewone dwergvleermuis en lage aantallen Franjestaart);
  • de planlocatie vormt onderdeel van migreerroutes van vos, bunzing, ree en das;
  • in de directe nabijheid van de planlocatie bevinden zich een drietal permanent bewoonde dassenburchten. (Staatsbosbeheer (2009) en Dassenbeschermingsplan Limburg). Geschikt foerageergebied bevindt zich in de zuidhoek van de Horsterweg en de Zwaanen Heike (weilandperceel) en aan de noordkant van de Horsterweg (Groot Schuitwater);
  • er komen geen beschermde nestlocaties van broedvogels voor in de te kappen bosrand;
  • er zijn geen nesten van Eekhoorns aangetroffen of te verwachten hier (verstoring wegverkeer);
  • er is geen ontheffing noodzakelijk voor de vernietiging en aantasting van vliegroute en foerageergebied voor de aangetroffen soorten vleermuizen, omdat er afdoende mitigerende maatregelen genomen worden (afgeleid uit EHS compensatie);
  • de aanlegwerkzaamheden (inrichting van het plangebied) buiten het broedseizoen (na half augustus en voor eind maart) plaats te laten vinden om verboden handelingen ten aanzien van vogels te voorkomen;
  • in totaal vindt 2.700 m2 ruimtebeslag plaats op de Ecologische Hoofdstructuur. Er is een compensatieplicht voor wat betreft ingrepen in de Ecologische Hoofdstructuur vanuit het Provinciaal POL-beleid. De compensatieregeling is 66% bovenop de één-op-één compensatie (2.700 m2 + 66% levert een totale compensatie van 4.482 m2);
    Het perceel 286, weergeven op de volgende pagina, heeft een oppervlak van 4.893 m2, zodat aan de compensatieverplichting wordt voldaan.
  • de bomen die binnen het tracé van het nieuwe fietspad staan, vallen onder de Boswet. Voor het verlies aan bomen dient gecompenseerd te worden. Echter geldt hier de Beleidsregel natuurcompensatie van de Provincie, waarmee compensatie in het kader van de Boswet niet noodzakelijk is.

Op basis van die conclusies wordt aanbevolen om in de omgeving van het nieuwe tracé tot compensatie over te gaan in het kader van het ruimtebeslag op de EHS. Daarbij moet gedacht worden aan het ontwikkelen van het type Bos- en natuurgebied op een perceel van minimaal 4.482 m2). Op dit perceel worden de voor de realisatie van het fietspad gekapte bomen gecompenseerd met streekeigen beplanting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.BPBHFIETSPADBHML-OH01_0004.png"

Figuur 3: locatie natuurcompensatie (perceel 286). Oppervlak: 4.893 m2


Tijdens het veldbezoek naar de natuurwaarden is langs het beoogde fietspad een raster aangetroffen. Dit raster ligt parallel aan de Horsterweg ter plaatse van het laaggelegen natte gebied. Daar waar het raster als gevolg van de aanleg van het fietspad weggehaald wordt zal een vervangend raster worden aangebracht. Ook zullen de bestaande wildspiegels waar nodig worden verplaatst voor de realisatie van het fietspad.

In het zuidwestelijke gedeelte binnen het plangebied komen dassen voor. Staatsbosbeheer is voornemens hier een dassenpassage te realiseren ter plaatse van dit hoger gelegen droge gebied. Ter ondersteuning van deze maatregel wordt er ook een hekwerk geplaatst.

Het is van belang dat er geen gebruik wordt gemaakt van felle belichting op het bouwterrein gedurende de schemer-, avond- en nachtperiode. Dit werkt als zeer verstorend voor vleermuizen. De bestaande verlichting langs de Horsterweg blijft in de nieuwe situatie behouden. Voor een deel van het tracé geldt dat bestaande lichtmasten worden verplaatst om ruimte te bieden aan de realisatie van het fietspad. Om overbodige lichtuitstoot gedurende de avonduren te voorkomen worden er langs het tracé geen extra lichtmasten geplaatst, met uitzondering van de oversteekplaatsen voor fietsers.

Uit het oog van verkeersveiligheid wordt ter plaatse van de fietsoversteekplaatsen bij de Rodenvenneweg en de Meerlosebaan een lichtmast geplaatst.

Voor het onderhavige bestemmingsplan betekent dit dat de voorgenomen ontwikkeling vanuit het aspect flora en fauna realiseerbaar is.