Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: 'Gebroken Slot Grubbenvorst'
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1507.GVGEBROKENSLOT-BPV1

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
 

 

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Gebroken Slot Grubbenvorst' met identificatienummer NL.IMRO.1507.GVGGEBROKENSLOT-BPV1.gml van de Gemeente Horst aan de Maas.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aan huis verbonden bedrijf

Het hoofdzakelijk door de gebruik(st)er van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten of uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door handwerk) in een woning en de daarbij behorende aan- uit- en bijgebouwen, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven.
 
Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.

1.6 Aan huis verbonden beroep

Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied en tevens een kapsalon, dat/die in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven.
 
Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.

1.7 Agrarische doeleinden

Een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen, waaronder begrepen bosbouw, fruitteelt en tuinbouw, alsmede het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op eigen terrein.

1.8 Ander bouwwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.9 Arbeidsmigranten

Tijdelijke arbeider die het hoofdverblijf elders heeft.

1.10 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 Bestaand

Ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezig.

1.12 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.13 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.15 Bijgebouw

Een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.16 Bos

Elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.

1.17 Boswet

Wet van 20 juli 1961 (Stb. 256), houdende regels ter bewaring van bossen en andere houtopstanden, zoals deze luidt ten tijde van het tervisie leggen van het ontwerp van dit plan.

1.18 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.19 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.20 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.22 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.24 Culturele doeleinden

Een atelier, een galerie, een creativiteitscentrum, een museum, een educatiecentrum en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.25 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps - of bedrijfsactiviteit.

1.26 Erfafscheiding

De afbakening van een erf op perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte.

1.27 Extensieve dagrecreatie

Die vormen van dagrecreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals
wandelen en fietsen.

1.28 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 Groepsaccommodatie

Accommodatie bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband.

1.30 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.31 Kleinschalige horeca

Inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak kleine etenswaren al dan niet in combinatie met niet- alcohol bevattende drank en waar de verstrekking van volledige maaltijden niet plaatsvindt.

1.32 Kleinschalige verblijfsrecreatie

Het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben

1.33 Lawaaisport

Een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen.

1.34 Nevenactiviteit

Een bedrijfs - of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit plan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.35 Oranjerie

Gebouw waar 's winters de kuipplanten bewaard worden.

1.36 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.37 Paardenbak

Een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende
voorzieningen.

1.38 Pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.39 Peil

a) Voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de woning;
b) Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.

1.40 Recreatieverblijven

Permanent aanwezig gebouwen, waaronder mede verstaan een recreatiewoning, bestemd voor verblijfsrecreatie gedurende een gedeelte van het jaar, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben, waarbij permanente bewoning niet is toegestaan.

1.41 Recreatiewoning

Een woning dat bedoeld is al tijdelijk receatieverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.42 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.43 Tuin- en theehuis

Een bouwwerk, geschikt en ingericht ten dienste van:
a. opslag- en/of bergingsdoeleinden;
b. een kleinschalig horecabedrijf (zie kleinschalige horeca).

1.44 Woning

Een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
    

 
             

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Landgoed

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De als "Wonen - Landgoed" op de verbeelding aangegeven gronden zijn bestemd voor woon- en culturele doeleinden alsmede voor:
- het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing;
- behoud en/of herstel van de hoge natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, met dien verstande dat de landschappelijke waarden zijn gericht op het ontwikkelen van bossen en een park als onderdeel van de ruimtelijke structuur en dagrecreatief medegebruik van het landgoed;
- behoud en/of herstel van de natuurwetenschappelijke waarden;
- agrarisch medegebruik;
- aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.3.2;
- recreatieverblijven , overeenkomstig met het bepaalde in artikel 3.3.3.
 

3.2 Bouwregels

Op de tot "landgoed" bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende andere bouwwerken.
3.2.1 Maatvoering
Met betrekking tot de maatvoering en de plaatsing van gebouwen en andere bouwwerken dient aan het volgende te worden voldaan:
 
Goothoogte
 Max 6,5 meter
Bebouwingshoogte gebouwen
 Max 10 meter
Inhoud
 Max 1.000 m3 per woning. Tenzij de bestaande inhoud van de woning, ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, groter is. In dit geval geldt de bestaande inhoud als maximum.
Oppervlakte bijgebouwen
 Totaal max 1.200 m2
Dakhelling
 Min 12 graden en maximaal 48 graden
Hoogte andere bouwwerken
 Terrein- en erfafscheidingen, max 2 meter, overig max 3 meter
Overig
 Kelderruimte beneden peil toegestaan.
3.2.2 Overige bouwregels
Het aantal woningen mag niet meer zijn dan op de verbeelding is aangegeven met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden".

3.3 Specifieke gebruiksregels

 
3.3.1 Strijdig gebruik
Als gebruik strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 3.1 geldt in ieder geval het gebruik van gronden en opstallen:
a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. aan huis gebonden bedrijf, behoudens voor zover deze functie bestaand is;
c. voor detailhandel;
d. voor permanente bewoning van verblijfsrecreatieve voorzieningen;
e. als sexinrichting;
f. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten.
3.3.2 Aan huis verbonden beroepen
Een aan huis verbonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a. het aan huis verbonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie;
b. de gebruiker van de woning dient de beroepsmatige activiteit te ontplooien;
c. het gebruik mag niet leiden tot verkeersoverlast;
d. de totale vloeroppervlakte voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 60 m2 en nooit meer dan 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing.
3.3.3 Recreatieverblijven
Recreatieverblijven zijn uitsluitend toegelaten binnen bestaande bebouwing; hierbij zijn tot maximaal 6 appartementen met bijbehorende voorzieningen zoals een recreatiezaal, keuken, kantoor en bergruimten, alsmede kleinschalige horecavoorzieningen zoals een koffiekamer en eetzaal.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

 
3.4.1 Recreatief medegebruik
Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van:
het bepaalde in 3.3. teneinde bouwwerken van beperkte omvang voor het recreatief medegebruik op te richten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. een bouwwerk geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden, evenmin is een seksinrichting toegestaan;
b. de inhoud van gebouwen bedraagt niet meer dan 24 m3;
c. de hoogte bedraagt niet meer dan 3 meter.
 
Voor het toetsen van het verzoek tot afwijken dienen de criteria als opgenomen in artikel 3.4.6. te worden gehanteerd.
3.4.2 Recreatiewoning
Burgemeester en Wethouders kunnen in afwijking van het plan toestaan dat een bestaande woning in een recreatiewoning kan worden omgezet, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
b. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de
gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden, evenmin is een seksinrichting toegestaan;
c. gronden buiten het bouwvlak mogen niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
d. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met de kleinschalige verblijfsrecreatie;
e. in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
f. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
g. het plan moet voldoen aan de Visie Verblijfsrecreatie;
h. er mogen maximaal drie recreatiewoningen ontstaan.
 
Voor het toetsen van het verzoek tot afwijken dienen de criteria als opgenomen in artikel 3.4.6. te worden gehanteerd.
3.4.3 Groepsaccommodatie
Burgemeester en Wethouders kunnen in afwijking van het plan toestaan dat recreatiewoningen in combinatie met bestaande schuren een groepsaccommodatie kunnen vormen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan;
a. permanente horeca, behoudens kleinschalige horeca, niet is toegestaan. Noodzakelijke horeca voorzieningen voor de groepsaccommodatie worden door de groepen extern gehuurd;
b. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden, evenmin is een seksinrichting toegestaan;
c. in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
e. het plan moet voldoen aan de Visie Verblijfsrecreatie.
 
Voor het toetsen van het verzoek tot afwijken dienen de criteria als opgenomen in artikel 3.4.6. te worden gehanteerd.
3.4.4 Oranjerie
Burgemeester en Wethouders kunnen in afwijking van het plan een oranjerie toe staan op gronden binnen de bestemming "Landgoed", met dien verstande dat:
a. de oranjerie geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden, evenmin is een seksinrichting toegestaan;
b. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met de kleinschalige verblijfsrecreatie. Tevens zijn exposities en tentoonstellingen toegestaan;
d. in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
e. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
f. de oppervlakte van de oranjerie niet meer bedraagt dan 100 m2;
g. de bebouwingshoogte van de oranjerie niet meer bedraagt dan 4 m;
h. kelderruimte beneden peil is toegestaan.
 
Voor het toetsen van het verzoek tot afwijken dienen de criteria als opgenomen in artikel 3.4.6. te worden gehanteerd.
3.4.5 Tuin- en theehuis
Burgemeester en Wethouders kunnen in afwijking van het plan een tuin- en theehuis toe staan op gronden binnen de bestemming "Landgoed", met dien verstande dat:
a. het tuin- en theehuis geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden, evenmin is een seksinrichting toegestaan;
b. detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met kleinschalige recreatie;
c. enkel kleinschalige horeca is toegestaan;
d. in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
e. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
f. de oppervlakte van het tuin- en theehuis niet meer bedraagt dan 40 m2;
g. de bebouwingshoogte van het tuin- en theehuis niet meer bedraagt dan 5 m;
h. kelderruimte beneden peil is toegestaan.
 
Voor het toetsen van het verzoek tot afwijken dienen de criteria als opgenomen in artikel 3.4.6. te worden gehanteerd.
3.4.6 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats waarbij betrokken worden de mate waarin:
a. de waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
b. de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
c. het gebruik leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
d. de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur;
e. het woon- en leefklimaat wordt aangetast;
f. de milieubelasting toeneemt;
g. de omliggende waarden en functies worden aangetast.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De als "Natuur" op de verbeelding aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- behoud, herstel en versterking van landschappelijke, aardkundige en natuurwaarden;
- op natuurbeheer gericht agrarisch grondgebruik;
- behoud en herstel van rust binnen het gebied;
- behoud en herstel van aanwezig reliëf;
- behoud en herstel van de aanwezige poelen en watergangen;
- het vrij meanderen van de binnen deze bestemming gelegen beken;
- het hydrologisch beschermen van de verdrogingsgevoelige natuurgebieden;
- extensief recreatief medegebruik;
- paden en landwegen;
- bestaande perceelsontsluitingen;
- verkeersvoorzieningen;
- voorzieningen van openbaar nut;
een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
 
Nadere detaillering van de doeleinden
a. Binnen de bestemming "natuur" is het beleid primair gericht op behoud en versterking van de ecologische en landschappelijke kwaliteiten. Het bieden van mogelijkheden voor recreatief medegebruik mogen geen afbreuk doen aan deze primaire doelstelling.
b. Het hele gebied binnen deze bestemming mag in beginsel worden gebruikt voor extensieve dagrecreatie. Ter ondersteuning van de extensieve dagrecreatie zijn beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan, zoals picknicktafels, bankjes, bewegwijzering e.d.
c. Ter plaatse van de functieaanduiding “specifieke vorm van natuur – landgoed” maakt de natuur onderdeel uit van het aangelegen landgoed.

4.2 Bouwregels

Op de tot "natuur" bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan andere bouwwerken ten behoeve van doeleinden omschreven in 4.1. zoals wegwijzers, zitbankjes en afvalemmers, met een maximale bebouwingshoogte van 2 meter. Tevens zijn toegestaan:
- hoogzitten met een bebouwingshoogte van maximaal 3,5 meter;
- open afrasteringen ten behoeve van de doeleinden omschreven in 4.1. met een maximale hoogte van 2 meter;
- voederberging of voederruif voor wild voorzover dit bouwwerk noodzakelijk is voor de instandhouding van het wild; daarbij geldt dat de inhoud niet meer mag bedragen dan 3 m3 en de bebouwingshoogte niet meer dan 2 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 teneinde bouwwerken van beperkte omvang voor extensieve dagrecreatie op te richten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. voor verstoring en betreding gevoelige levensgemeenschappen moeten worden ontzien; hiertoe wordt een door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen onafhankelijke terzake deskundige gehoord;
b. de inhoud van gebouwen bedraagt niet meer dan 24 m3;
c. de hoogte bedraagt niet meer dan 3 meter.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden voor:
a. agrarische doeleinden, behoudens voorzover dat ten dienste staat van de instandhouding of ontwikkeling van de natuurwaarden;
b. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
c. het gebruik van gronden als volkstuin;
d. het gebruik voor recreatiedoeleinden, behoudens extensief recreatief medegebruik;
e. het beoefenen van lawaaisporten;
f. paardenbakken;
g. het geplaatst houden van kampeermiddelen;
h. het dempen en graven van wateren, behoudens voor zover dit ten dienste staat aan het instandhouden van de natuurwaarden;
i. het aanleggen van drainage en het graven van sloten, behoudens voorzover dat ten dienste staat van de instandhouding of ontwikkeling van de natuurwaarden;
j. intensief militair gebruik;
k. het ontginnen van gronden, behoudens voor zover dit ten dienste staat aan het instandhouden van de natuurwaarden;
l. het winnen van bosstrooisel of mos, behoudens voor zover dit ten dienste staat aan het instandhouden van de natuurwaarden;
m. houtwinning;
n. de aanleg van boven- en ondergrondse leidingen.
4.4.2
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval begrepen gebruik van opstallen:
a. voor bewoning;
b. voor (detail-)handelsdoeleinden en andere bedrijfsdoeleinden.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5.1
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders de in de volgende tabel vermelde werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren.
 
De vergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in de tabel genoemde criteria:
 
Vergunningplichtige werken/werkzaamheden
criteria voor verlening van de
vergunning
het verwijderen van houtopstanden
deze werkzaamheid vindt plaats in het kader van bosbeheer/bosbeheer
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen
1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige waarden.
4.5.2
Het onder 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
c. die betreffen het normale beheer en/of onderhoud.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De als "Water" op de verbeelding aangeduide gronden zijn bestemd voor:
a. bescherming, beheer en onderhoud van de betreffende watergang, waterlossing of beek;
b. de ontvangst, berging en/of afvoer van water;
c. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden.
Op de watergangen is De Keur van toepassing.

5.2 Bouwregels

Op de tot "Water" bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan andere bouwwerken ten dienste van de bestemming.

Artikel 6 Leidingen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De als “hartlijn leiding - riooltransportleiding” op de verbeelding aangegeven gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), primair bestemd voor (de aanleg, instandhouding en/of bescherming van) leidingen, meer in het bijzonder:
- voor rioolwatertransportleiding, ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding - rioolwatertransportleiding", alsmede 2,5 m aan weerszijden uit de betreffende aanduiding.

6.2 Bouwregels

Op de in 6.1 bedoelde gronden zijn, in afwijking van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van deze dubbelbestemming zoals meet- en regelkasten, afsluiterputten en hoogspanningsmasten.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 6.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemmingen toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de bouwvergunning door Burgemeester en Wethouders de betrokken beheerder gehoord.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.4.1
Het is verboden op de gronden aangeduid met “hartlijn leiding - riooltransportleiding”, alsmede met de daarbij behorende zones zonder of in afwijking van, een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en of bomen;
e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
f. het vellen of rooien van houtgewas.
6.4.2
Het onder 6.3.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
c. welke betreffen het normale onderhoud van leidingen.
6.4.3
De onder 6.3.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien door de genoemde werken en werkzaamheden dan wel door de daarvoor direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen veiligheidsrisico's (kunnen) ontstaan en de betreffende leiding niet wordt of kan worden aangetast;
dien aangaande wordt door Burgemeester en Wethouders de beheerder van de betreffende leiding gehoord.

Artikel 7 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

7.1 Bestemmingsomschrijving

a. De voor 'Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de bergingscapaciteit van het rivierbed.
b. De regels van 'Stroomvoerend rivierbed' gaan voor boven de overige regels. De overige regels zijn uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde in deze regels.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.3.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2 voor de bouw van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend indien dit is toegestaan ingevolge de voor het betreffende besluitsubvlak geldende regels, voor zover het betreft:
 
a. een uitbreiding van bestaande bouwwerken en het bestaande bebouwde oppervlak met dezelfde functie niet meer dan 10% wordt vergroot;
b.een nieuwe ontwikkeling dan wel vergroting van bestaande bouwwerken met dezelfde functie groter dan 10%, met dien verstande dat:
1.de uitbreiding / ontwikkeling uit bedrijfseconomisch oogpunt / continuïteit dan wel anderszins een zwaarwegend maatschappelijk belang betreft;
2. er geen alternatief buiten het rivierbed is;
3. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
4. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
5. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; en de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen verzekerd zijn.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden bestemd tot 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:
a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
7.4.1 Uitzonderingen
Het bepaalde in 7.4 is niet van toepassing op:
a. normale onderhoudswerkzaamheden;
b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
7.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 7.4 zijn toelaatbaar, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het stroomvoerend rivierbed;
b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap en bij Rijkswaterstaat.

Artikel 8 Waterstaat - Waterbergend rivierbed

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de berging van Maaswater.

8.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

8.3 Afwijken van de bouwregels

 
8.3.1 Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 2 voor de bouw van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits toegestaan ingevolge de voor het betreffende besluitsubvlak geldende regels.
8.3.2 Afwegingskader
De in artikel 8 lid 3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
 
a. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd en uitgevoerd dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk is gewaarborgd;
b. geen sprake is van een feitelijke belemmering van de vergroting van de afvoercapaciteit;
c. de bebouwing zodanig wordt gesitueerd en uitgevoerd dat de waterstandsverhoging dan wel de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
d. resterende waterstandeffecten dan wel de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen moet zijn verzekerd;
e. de rivierbeheerder gehoord is en akkoord is met het verlenen van de voorgenomen vergunning.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden bestemd tot 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren::
a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;
b. het aanleggen van watergangen, het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding, het aanleggen van kabels en/of leidingen en daarmee verband houdende constructies;
d. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen.
8.4.1 Uitzonderingen
Het bepaalde in 8.4 is niet van toepassing op:
a. normale onderhoudswerkzaamheden;
b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
8.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 8.4 zijn toelaatbaar, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het waterbergend rivierbed;
b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap en bij Rijkswaterstaat.

3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan de gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen

a. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen' op de verbeelding zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid ten behoeve van de vaarweg;
b. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - Rijksvaarwegen' mogen geen bouwwerken of opgaande beplanting worden gerealiseerd;
c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.1 onder b, mits:
- de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, in de hoogte en in de vaardiepte niet wordt belemmerd;
- de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart niet worden gehinderd;
- het contact met de bedienings- en begeleidingsobjecten niet worden gehinderd;
- de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal niet wordt beperkt, en
- de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud niet wordt belemmerd.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
      
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
      
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
      
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'Gebroken Slot Grubbenvorst'
Behoort bij besluit van de raad van de Gemeente Horst aan de Maas d.d.
……………………tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Gebroken Slot Grubbenvorst'
Mij bekend,
de griffier.