direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Berghem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPSNBTBERGHEM-OH01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de voor bedrijven van categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, voor zover bestaande bedrijven reeds onder een hogere categorie vallen mogen deze worden voortgezet;
  • b. bestaande detailhandelsbedrijven;
  • c. bestaande perifere detailhandel;
  • d. bestaande bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
  • e. bestaande woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', waarbij per aanduiding één woning is toegestaan;
  • f. bedrijfsverzamelgebouwen;
  • g. retentiebekkens ten behoeve van de opvang van hemelwater, ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
  • h. doeleinden van openbaar nut;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 9 m. bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag maximaal 80 % bedragen;
  • d. de afstand van enig gebouw tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt tenminste 5 m en tot de zijdelingse bouwperceelsgrens ten minste 3 m.;
  • e. de inhoud van een (bedrijfs)woning maximaal 650 m³ mag bedragen; een en ander met dien verstande dat indien de bestaande inhoud meer bedraagt, deze bestaande inhoud als maximum inhoud geldt;
  • f. de goothoogte van een (bedrijfs)woning maximaal 5,50 m. mag bedragen.
3.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning

Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een (bedrijfs)woning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte per (bedrijfs)woning bedraagt maximaal 70 m²;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
  • d. gebouwd op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan, met uitzondering van een carport welke op een afstand van 0,5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan, mag worden opgericht.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 8 m met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2,5 m mag bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3. ten behoeve van het ophogen van terreinafscheidingen tot maximaal 3 meter indien dit noodzakelijk is met het oog op de bedrijfsveiligheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Detailhandel is uitsluitend toegestaan:
    • 1. voor zover dit bestaand is, waarbij de maximale verkoop-vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan voor het betreffende vlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte: vvo (m2)' is aangegeven;
    • 2. als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de totale verkoop-vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 % van de brutovloeroppervlakte, met een maximum van 500 m²; voorts voor zover daarvoor op grond van lid 3.5 onder e afwijking werd verleend;
  • b. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 12 lid a van deze regels wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing voor:
    • 1. nieuwvestiging van perifere detailhandel, tenzij via afwijking ingevolge lid 3.5onder f;
    • 2. voor opslag tussen de ontsluitingswegen en de bouwgrens;
    • 3. voor horecadoeleinden;
    • 4. voor permanente of tijdelijke bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' of 'woning';
    • 5. het gebruik van bedrijfswoningen als burgerwoning; het gebruik van burgerwoningen als bedrijfswoning is wel toegestaan;
    • 6. kantoor, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het bedrijf of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw'.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1 onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet worden genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, mits:
    • 1. deze bedrijven naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, gehoord een door Burgemeester en Wethouders nader aan te wijzen deskundige;
    • 2. het geen Wgh-inrichtingen betreft;
    • 3. het geen Bevi-inrichting betreft;
  • b. lid 3.1 onder a voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die staat vermeld onder categorie 4.1 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerreinen, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, dan wel een bedrijf dat daarmee naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is, mits:
    • 1. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu in de directe omgeving of het bedrijfsmilieu binnen de plangrens ontstaan of kunnen ontstaan;
    • 2. het geen Wet geluidhinder-inrichting betreft;
    • 3. het geen Bevi-inrichting betreft;
  • c. lid 3.4 onder a sub 1 ten behoeve van een eenmalige uitbreiding van de maximale verkoop-vloeroppervlakte per detailhandelsvestiging met maximaal 15 % van de op de verbeelding vermelde oppervlakte, mits:
    • 1. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is;
    • 2. er voldoende ruimte op eigen terrein aanwezig is ten behoeve van het laden- en lossen.
  • d. lid 3.4 onder a sub 1 ten behoeve van een eenmalige uitbreiding van de maximale verkoop-vloeroppervlakte per perifere detailhandelsvestiging met ten hoogste 25% van de op de verbeelding vermelde oppervlakte, met dien verstande dat een uitbreiding tot 250 m2 altijd is toegestaan, mits:
    • 1. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is;
    • 2. er voldoende ruimte op eigen terrein aanwezig is ten behoeve van het laden- en lossen.
  • e. lid 3.4 onder a sub 2 voor detailhandel, mits het betreft detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of grotendeels bewerkt, waarbij de totale verkoop-vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 % van de bruto-verkoopvloeroppervlakte, met een maximum van 500 m².
  • f. lid 3.4 onder b sub 1 voor nieuwvestiging van perifere detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', mits:
    • 1. er in de kern geen geschikte locatie aanwezig is voor de nieuwvestiging van perifere detailhandel;
    • 2. het niet betreft bedrijfsmatige verkoop in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en van daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals woninginrichting, sanitair en keukens;
    • 3. er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig is;
    • 4. er voldoende ruimte op eigen terrein aanwezig is ten behoeve van het laden- en lossen.