direct naar inhoud van Artikel 7 Woongebied
Plan: Achter de Pastorie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPMLADEPASTORIE-OH01

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;

met de daarbij behorende:

  • c. wegen en paden;
  • d. verblijfsgebied;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water;
  • g. tuinen en erven;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. voorzieningen van algemeen nut;
  • j. voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • k. speelvoorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen maximaal 44 woningen gebouwd worden;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw dient minimaal 2 meter uit de bestemmingsgrens te worden opgericht;
  • c. uitsluitend de volgende woningtypen mogen worden gebouwd:
    • 1. vrijstaande woningen;
    • 2. twee-aaneen gebouwde woningen;
    • 3. aaneengebouwde woningen;
    • 4. geschakelde woningen;
    • 5. patiowoningen;
  • d. de diepte van het hoofdgebouw bedraagt in de categorie:
      • vrijstaand: maximaal 15 meter;
      • twee-aaneen: maximaal 13 meter;
      • aaneengebouwd: maximaal 13 meter;
      • geschakeld: maximaal 13 meter;
      • patiowoningen of één van de vorige categorieën, mits levensloopbestendig gebouwd: maximaal 20 meter;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 3 meter aan beide zijden;
    • 2. bij twee-aaneen gebouwde en geschakelde woningen minimaal 1,5 meter aan één zijde;
    • 3. bij aaneengebouwde woningen bij eindwoningen aan één zijde minimaal 1,5 meter;
    • 4. bij patiowoningen of één van de vorige categorieën, mits levensloopbestendig gebouwd: aan beide zijden 0 meter;
  • f. de goothoogte van patiowoningen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter en de goothoogte van de andere woningtypen mag niet meer dan 6,5 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van patiowoningen mag niet meer dan 9 meter bedragen en de bouwhoogte van de andere woningtypen mag niet meer dan 11 meter bedragen;
  • h. de dakhelling dient minimaal 45º te bedragen;
  • i. vóór de voorgevel van het hoofdgebouw is een erker toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. de horizontale diepte van de erker bedraagt maximaal 1 meter;
    • 2. de breedte van de erker bedraagt maximaal de helft van de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 3. de goothoogte van de erker bedraagt maximaal 3,5 meter.

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bouwperceel bedraagt maximaal 120 m2;
  • b. het bebouwingspercentage per bouwperceel is maximaal 70%;
  • c. de maximale goothoogte bedraagt 3,5 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter;
  • e. de bijgebouwen en aan- en uitbouwen worden gebouwd op een afstand van minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en/of het verlengde daarvan, met dien verstande dat de afstand van de voorzijde van een garage tot aan de bestemming 'Verkeer' minimaal 5 meter bedraagt. Indien er sprake is van een patiowoning en/of een woning die levensloopbestendig wordt gebouwd geldt de afstand van 3 meter niet.
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. mag een carport op een afstand van 0,5 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en/of het verlengde daarvan, worden opgericht.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 meter, met dien verstande dat er slechts één overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden tot maximaal 30 m².

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bedrijven aan huis;
  • c. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • d. kamerbewoning;
  • e. seksinrichtingen.


7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4 sub b voor een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. het bedrijf behoort tot ten hoogste milieucategorie 2 volgens de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot ten hoogste milieucategorie 2;
  • b. de bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 120 m2 bedraagt;
  • c. geen horeca en detailhandel plaatsvinden;
  • d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

7.5.2 Voorwaarden

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.5.1 kan slechts worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.