direct naar inhoud van 6.3 Toepassing wateruitgangspunten op het plangebied
Plan: Grimmelsweg 1 en 1a Lottum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1507.BPLTGRIMMELSWEG1-VA01

6.3 Toepassing wateruitgangspunten op het plangebied

6.3.1 Hergebruik

Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van gescheiden watercircuits door het hergebruik van bijvoorbeeld regenwater (drinkwater, grijswater, huishoudwater). De ervaringen met bestaande proefprojecten leert echter dat deze pas rendabel zijn bij projecten met 1000 of meer te bouwen woningen. Ook de recent aangescherpte regelgeving op dit vlak maakt het hergebruik van (regen)water niet snel haalbaar. Het onderhavige project is dan ook te kleinschalig om deze voorziening toe te passen.

6.3.2 Infiltratie, berging en afvoer

Binnen het plangebied moet een duurzaam waterhuishoudkundig systeem aanwezig zijn om de hoeveelheid regenwater te verwerken dat gelet op het ter plaatse aan de orde zijnd nieuw afvoerend verhard oppervlak van 375 m2 binnen het plangebied valt.

De K-waarde (geeft de mate van infiltratiegeschiktheid aan) van het plangebied bedraagt volgens de kaart inzake de bodemdoorlatendheid (K-waarde) van de gemeente Horst aan de Maas van het waterschap 0,45-0,75 m/dag. De onderhavige gronden zijn derhalve gemiddeld geschikt voor hemelwaterinfiltratie. Bij de bepaling van de capaciteit/kwantiteit van de gekozen infiltratievoorziening wordt uitgegaan van een neerslaggebeurtenis T=10. Aangenomen wordt dat bij een dergelijke bui 32,6 mm neerslag valt in 1 uur en 42,9 (afgerond 43) mm in 4 uur. De te realiseren waterbergingsruimte kan dan berekend worden door de toename van het afvoerend verhard oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,043 m.

Verder voorziet het project in een voorziening bij een extreme neerslaggebeurtenis. Hierbij is een neerslaggebeurtenis van T= 100 maatgevend, waarbij uitgegaan wordt van een bui van 84 mm met een duur van 2 dagen, waarbij er niets kan infiltreren. De te realiseren waterbergingsruimte kan dan berekend worden door de toename van het afvoerend verhard oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,084 m.

6.3.3 Kwantiteitsberekening en randvoorwaarden

Neerslag T=10 -> 43 mm neerslag/m2   Neerslag T=100 -> 84 mm neerslag/m2  
Te infiltreren -> 375 m2 x 0,043 m-> 16 m3   Te infiltreren -> 375 m2 x 0,084 m-> 32 m3  

Gekozen wordt voor een infiltratievoorziening waardoor een neerslaggebeurtenis T=100 kan worden opgevangen. Deze poel zal achter de nieuw te realiseren ruimte worden gerealiseerd en een oppervlakte hebben van circa 300 m². Met een beperkte diepte (circa 10 cm) heeft deze infiltratievoorziening al een capaciteit welke voldoende is om bij een bui die gemiddeld eens in de 100 jaar voorkomt, te kunnen bergen. Deze infiltratievijver maakt ook onderdeel uit van de landschappelijke inpassing. Op onderstaande tekening is de vijver weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1507.BPLTGRIMMELSWEG1-VA01_0017.jpg"

Overtollig hemelwater dat van de semi-doorlatende verharding afvloeit, zal geleid worden richting de omliggende groenvoorziening; hiertoe zal de verharding onder een zeer kleine helling worden aangelegd, zodat het hemelwater van de bebouwing weg vloeit.

Het afvalwater zal wel op de bestaande riolering geloosd worden.