3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:
a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. aan huis verbonden bedrijf, behoudens voor zover deze functie bestaand is;
c. detailhandel;
d. horeca;
e. verblijfsrecreatie;
f. als seksinrichting;
g. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten.
3.3.2 Huisvesting arbeidsmigranten
Het is mogelijk de gronden en bouwwerken met een woonbestemming te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten in woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de locatie dient zich aansluitend op een daartoe geschikte en daar op afgestemde, c.q. daar op berekende, ontsluiting te bevinden;
b. de bestaande bebouwing mag alleen worden uitgebreid, indien deze uitbreiding een integrale kwaliteitsverbetering van de locatie tot gevolg heeft en een meerwaarde heeft voor het verblijf van de bewoners;
c. het moet gaan om huisvesting van arbeidsmigranten die (grotendeels) binnen de gemeente Horst aan de Maas werkzaam zijn;
d. het maximale aantal te huisvesten arbeidsmigranten dient afgestemd te worden op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie en de parkeervoorzieningen;
e. er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten gecombineerd worden met huisvesting op de locatie waar de woonbestemming zich bevindt;
f. hergebruik van een woonbestemming dient vergezeld te gaan van ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen (zoals opgenomen in de ‘Structuurvisie Horst aan de Maas’ vastgesteld d.d. 9 april 2013) zoals een landschappelijke verbetering en/of afname van het bouwvolume;
g. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
3.4 Afwijking van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. lid 3.3 onder b. ten behoeve van het verbod om een aan huis verbonden bedrijf toe te staan dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijk aan huis verbonden bedrijf is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- maximaal mag 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat het aan te wenden vloeroppervlak nimmer meer dan 100 m² mag bedragen;
- de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
- het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
- het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent dat alleen activiteiten in milieucategorie 1 zijn toegestaan;
- ook horeca is niet toegestaan, evenmin als een seksinrichting;
- het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
- detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden bedrijf;
- in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans.
b. lid 3.3 onder e. om in een woning kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 2 appartementen toe te staan, dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van kleinschalige verblijfsrecreatie is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- maximaal mag 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing worden gebruikt ten behoeve van appartementen, met dien verstande dat het aan te wenden vloeroppervlak nimmer meer dan 100 m² mag bedragen;
- de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
- het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
- het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden voor de belendende percelen;
- gronden buiten het bouwvlak mogen niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
- horeca en detailhandel mogen niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met de kleinschalige verblijfsrecreatie;
- in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
- er mag geen sprake zijn van permanente bewoning.
c. lid 3.3 onder e. ten behoeve van het bepaalde in 3.3 onder e om kleinschalig kamperen toe te staan op gronden binnen, of direct grenzend aan een woonbestemming, met dien verstande dat:
- slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een tijdelijk karakter (tenten, toercaravans en dergelijke);
- maximaal 25 kampeermiddelen zijn toegestaan, waarbij als voorwaarde geldt dat er geen beperkingen aan de omliggende (agrarische) bedrijven worden toegebracht in het kader van milieuwetgeving;
- bij het plaatsen van de kampeermiddelen een minimale afstand van 25 m tot een - als zodanig bestemde - verharde weg in acht dient te worden genomen;
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
- horeca en detailhandel mogen niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met de kleinschalige verblijfsrecreatie;
- er dient te zijn voorzien in een goede landschappelijke inpassing.
d. lid 3.1 juncto 3.2 ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten in bestaande vrijkomende gebouwen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de vrijkomende bebouwing dient te zijn gelegen in of nabij bestaande woonkernen in de kernrandzone;
- de locatie dient zich aansluitend op een daartoe geschikte en daar op afgestemde, c.q. daar op berekende, ontsluiting te bevinden;
- de bestaande bebouwing mag alleen worden uitgebreid, indien deze uitbreiding een integrale kwaliteitsverbetering van de locatie tot gevolg heeft en een meerwaarde heeft voor het verblijf van de bewoners;
- het moet gaan om huisvesting van arbeidsmigranten die (grotendeels) binnen de gemeente Horst aan de Maas werkzaam zijn;
- het maximale aantal te huisvesten arbeidsmigranten dient afgestemd te worden op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie en de parkeervoorzieningen;
- er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten gecombineerd worden met huisvesting op de locatie waar de vrijkomende (niet) agrarische bebouwing zich bevindt;
- hergebruik van een woonbestemming dient vergezeld te gaan van ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen (zoals opgenomen in de ‘Structuurvisie Horst aan de Maas’ vastgesteld d.d. 9 april 2013) zoals een landschappelijke verbetering en/of afname van het bouwvolume. Onder deze laatste voorwaarde is eveneens herbouw van (delen) van het complex mogelijk;
- parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, tenzij aangetoond kan worden dat in de nabijheid voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid.
e. lid 3.2.1 onder a ten behoeve van het inrichten van aanbouwen als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
- het inrichten van woonruimte in de aanbouw is aantoonbaar noodzakelijk in het kader van de mantelzorg;
- de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan het bouwbesluit;
- de woonruimte mag uitsluitend worden ingericht in een aanbouw waarbij een duidelijke fysieke relatie tussen woning en aanbouw dient te bestaan, zoals een gezamenlijke entree;
- er mag geen extra woning worden gecreëerd. Er moet dus sprake blijven van één woning: door de uitbreiding mogen niet twee volledig gescheiden of gemakkelijk te scheiden wooneenheden ontstaan met elk alle voor een huishouden benodigde voorzieningen;
- de afwijking mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de
- omliggende agrarische bedrijven voortvloeiend uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
3.4.2 Omgevingsvergunning huisvesting arbeidsmigranten in nieuw te bouwen gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het realiseren van nieuwe gebouwen (geen reguliere woningen zijnde) ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten in de kernrandzone gelegen bestemming(en), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. nieuwbouw van gebouwen in de sfeer van woningbouw dient nabij de kernen in de kernrandzone plaats te vinden;
b. nieuwbouw op bedrijventerreinen nabij kernen wordt niet toegestaan;
c. voor er tot afwijking wordt overgegaan, dienen de volgende toetsen in het kader van een goede ruimtelijke ordening plaats te vinden waarbij de resultaten worden betrokken bij het verlenen van de afwijking:
· Natuurtoets;
· Archeologisch onderzoek;
· Externe veiligheid;
· Watertoets;
· Toets milieu hygiënische aspecten (geluid, bodem, geur).
d. het moet gaan om huisvesting van arbeidsmigranten die (grotendeels) binnen de gemeente Horst aan de Maas werkzaam zijn;
e. de huisvesting van arbeidsmigranten (bouwen en gebruik) moet in overeenstemming zijn met uitgangspunten van de ‘Structuurvisie Horst aan de Maas’ zoals vastgesteld op d.d. 9 april 2013.
f. er dient een goedgekeurd inrichtingsplan te zijn ingediend waarin aandacht is besteed aan een goede landschappelijke inpassing van het gebouw en als nodig een extra kwaliteitsimpuls een en ander in overeenstemming met de Structuurvisie Horst aan de Maas’. Dit plan dient te worden uitgevoerd en adequaat beheerd;
g. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, tenzij aangetoond kan worden dat in de nabijheid voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid.