Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Woning Lindweg te Horst
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1507.BPHOLINDWEGONG-VA01

Regels

 
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1       plan
Het bestemmingsplan ‘Woning Lindweg te Horst’ met nummer NL.IMRO.1507.BPHOLINDWEGONG-VA01 van de gemeente Horst aan de Maas.
 
1.2       bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
 
1.3       aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
 
1.4       aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
 
1.5       aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
1.6       aan huis verbonden bedrijf
Het hoofdzakelijk door de gebruik(st)er van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten of uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door handwerk) in een woning en de daarbij behorende aan- uit- en bijgebouwen, waarbij de woonfunctie en de ruimtelijke uitwerking en uitstraling daarvan behouden blijven. Hieronder worden niet verstaan detailhandel (behalve de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten), horeca en prostitutie.
 
1.7       aan huis verbonden beroep
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, unstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen, met in overwegende mate behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
 
1.8       arbeidsmigranten
Tijdelijke arbeider die het hoofdverblijf elders heeft.
 
1.9       bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
1.10      bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat het percentage van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat mag worden bebouwd.
  
1.11      bestaand
Ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig.
 
1.12      bestaand bouwwerk
Een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
 
1.13      bestaand gebruik
Het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat.
 
1.14      bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
 
1.15      bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
1.16      bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
 
1.17      bijgebouw
Een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waartoe het behoort en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.
 
1.18      bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
 
1.19      bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
 
1.20      bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
1.21      bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
 
1.22      bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
1.23      bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
   
1.24      erfafscheiding
De afbakening van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte.
 
1.25      gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
1.26      huisvesting arbeidsmigranten
Tijdelijke dan wel structurele voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, die hun hoofdverblijf elders hebben, niet bedoeld voor recreatieve doeleinden.
 
1.27      hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
 
1.28      kampeermiddelen
Een onderkomen zoals een tent, tentwagen, een kampeerauto, een caravan, met uitzondering van een  tacaravan of enig ander (gedeelte van een) (voormalig) voertuig dat periodiek dient als woning voor, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarvoor geen bouwvergunning ingevolge de Woningwet is vereist.
 
1.29      kernrandzone
Een overgangszone tussen de bebouwde kom en het buitengebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie. Voor de kernen Kronenberg, Meerlo, Melderslo en Tienray wordt een zone van 500 meter gehanteerd, voor de overige kernen is de zone 250 meter.
 
1.30      kleinschalige horeca
Inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak kleine etenswaren al dan niet in combinatie met niet- alcohol bevattende drank en waar de verstrekking van volledige maaltijden niet plaatsvindt.
 
1.31      mantelzorg
Het bieden van zorg, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. Degene die mantelzorg ontvangt is (niet zelfstandig) woonachting in het hoofdgebouw dan wel in een vrijstaande doch afhankelijke woning.
 
1.32      overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
 
1.33      pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
   
1.34      peil
a.    voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer en/of de hoofdtoegang van de woning;
b.    voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
 
1.35      seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
 
1.36      stacaravan
Een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
 
1.37      structurele voorzieningen tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten
Woningen/wooneenheden in stedelijk gebied, hotel, pension, logiesgebouw of ander gebouw, als zodanig bestemd en tevens geschikt en ingericht ten behoeve van tijdelijke bewoning;
 
1.38      voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
 
1.39      voorgevelrooilijn
Op de verbeelding aangegeven lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelgrenzen en die de grens aangeeft van het bouwvlak tot aan de zijdelingse perceelgrenzen;
 
1.40      woning
Een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
 
1.41      woonunit
Een te verplaatsen/ verwijderen bouwwerk, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen.
 
1.42      verbeelding
De verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1       de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
 
2.2       de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
 
2.3       de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.4       de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.5       de afstand tot de zijdelingse perceelgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar de afstand het kortste is.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
 
3.1       Bestemmingsomschrijving
De voor  “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.  wonen, in de vorm van vrijstaande woningen;
b.  aan huis verbonden beroepen;
c.  huisvesting van arbeidsmigranten, mits voldaan wordt aan de gebruiksregels opgenomen onder 3.3.2.
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
3.2       Bouwregels
Er mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende andere bouwwerken.
 
3.2.1   Gebouwen
a.     (Vervangende) nieuwbouw is uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsvlak, waarbij het aantal op de verbeelding aangeduide woningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, niet mag worden overschreden;
b.    De voorgevel van de woning wordt gebouwd in of achter de voorgevelrooilijn;
c.     De diepte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 15 meter achter de voorgevelrooilijn;
d.    Het aan huis verbonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien. Het gebruik mag niet leiden tot verkeersoverlast. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 100 m² en nooit meer dan 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing;
e.    De inhoud van een woning mag maximaal 1.000 m³ bedragen; indien de inhoud ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum. Voor een woning die deel uitmaakt van een bestaand woonboerderijpand geldt dat de inhoud niet meer mag bedragen dan de totale inhoud van het bestaande woonboerderijpand;
f.     Het bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt maximaal 50%.
 
Voor de gebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen: 
Woning inclusief aanbouwMin.Max.
Goothoogten.v.t. 6 m
Bebouwingshoogten.v.t. 10 m
Voorgevel hoofdgebouwin of achter de voorgevelrooilijn  
Afstand zijdelingse perceelsgrensmin. 2,5 m 
Inhoudzie 3.2.1 
Bijgebouwen bij woningen
Min.
Max.
Goothoogten.v.t. 3,5 m
Bebouwingshoogten.v.t. 5,5 m
Gezamenlijke oppervlakten.v.t. 100 m2
Bijgebouwen zijn alleen toegestaan achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw; daarbij geldt de volgende afstand (gemeten vanaf de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan)min. 5 mn.v.t.
Afstand zijdelings perceelsgrensmin. 2,5 m 
Afstand van meest nabijgelegen gevel van vrijstaande bijgebouwen tot het hoofdgebouwn.v.t. 40 m
 
3.2.2. Andere bouwwerken
 
Voor overige bouwwerken gelden de volgende maatvoeringseisen:
 
Andere bouwwerkenMin.Max. 
Bebouwingshoogte erfafscheidingen gelegen voor de voorgevelrooilijnn.v.t. 1 m 
Bebouwingshoogte erfafscheidingen gelegen achter de voorgevelrooilijnn.v.t. 2 m
Antennes, uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de woningn.v.t. 12 m
Bebouwingshoogte overige andere bouwwerkenn.v.t. 3 m
 
3.3       Specifieke gebruiksregels

3.3.1     Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:
a.     het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b.    aan huis verbonden bedrijf, behoudens voor zover deze functie bestaand is;
c.    detailhandel;
d.    horeca;
e.    verblijfsrecreatie;
f.     als seksinrichting;
g.    het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten.
 
3.3.2     Huisvesting arbeidsmigranten
Het is mogelijk de gronden en bouwwerken met een woonbestemming te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten in woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a.    de locatie dient zich aansluitend op een daartoe geschikte en daar op afgestemde, c.q. daar op berekende, ontsluiting te bevinden;
b.    de bestaande bebouwing mag alleen worden uitgebreid, indien deze uitbreiding een integrale kwaliteitsverbetering van de locatie tot gevolg heeft en een meerwaarde heeft voor het verblijf van de bewoners;
c.     het moet gaan om huisvesting van arbeidsmigranten die (grotendeels) binnen de gemeente Horst aan de Maas werkzaam zijn;
d.    het maximale aantal te huisvesten arbeidsmigranten dient afgestemd te worden op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie en de parkeervoorzieningen;
e.    er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten gecombineerd worden met huisvesting op de locatie waar de woonbestemming zich bevindt;
f.     hergebruik van een woonbestemming dient vergezeld te gaan van ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen (zoals opgenomen in de ‘Structuurvisie Horst aan de Maas’ vastgesteld d.d. 9 april 2013) zoals een landschappelijke verbetering en/of afname van het bouwvolume;
g.    parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
 
3.4       Afwijking van de gebruiksregels
 
3.4.1   Omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.    lid 3.3 onder b. ten behoeve van het verbod om een aan huis verbonden bedrijf toe te staan dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een dergelijk aan huis verbonden bedrijf is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-      maximaal mag 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat het aan te wenden vloeroppervlak nimmer meer dan 100 m² mag bedragen;
-      de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
-      het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
-      het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent dat alleen activiteiten in milieucategorie 1 zijn toegestaan;
-      ook horeca is niet toegestaan, evenmin als een seksinrichting;
-      het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
-      detailhandel mag niet plaatsvinden tenzij het gaat om ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden bedrijf;
-      in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
-      het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans.
b.    lid 3.3 onder e. om in een woning kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 2 appartementen toe te staan, dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van kleinschalige verblijfsrecreatie is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-      maximaal mag 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing worden gebruikt ten behoeve van appartementen, met dien verstande dat het aan te wenden vloeroppervlak nimmer meer dan 100 m² mag bedragen;
-      de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
-      het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
-      het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden voor de belendende percelen;
-      gronden buiten het bouwvlak mogen niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
-      horeca en detailhandel mogen niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met de kleinschalige verblijfsrecreatie;
-      in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
-      het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
-      er mag geen sprake zijn van permanente bewoning.
c.    lid 3.3 onder e. ten behoeve van het bepaalde in 3.3 onder e om kleinschalig kamperen toe te staan op gronden binnen, of direct grenzend aan een woonbestemming, met dien verstande dat:
-      slechts kampeermiddelen zijn toegestaan met een tijdelijk karakter (tenten, toercaravans en dergelijke);
-      maximaal 25 kampeermiddelen zijn toegestaan, waarbij als voorwaarde geldt dat er geen beperkingen aan de omliggende (agrarische) bedrijven worden toegebracht in het kader van milieuwetgeving;
-      bij het plaatsen van de kampeermiddelen een minimale afstand van 25 m tot een - als zodanig bestemde - verharde weg in acht dient te worden genomen;
-      het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
-      horeca en detailhandel mogen niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met de kleinschalige verblijfsrecreatie;
-      er dient te zijn voorzien in een goede landschappelijke inpassing.
d.    lid 3.1 juncto 3.2 ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten in bestaande vrijkomende gebouwen, mits voldaan wordt aan  de volgende voorwaarden:
-      de vrijkomende bebouwing dient te zijn gelegen in of nabij bestaande woonkernen in de kernrandzone;
-      de locatie dient zich aansluitend op een daartoe geschikte en daar op afgestemde, c.q. daar op berekende, ontsluiting te bevinden;
-      de bestaande bebouwing mag alleen worden uitgebreid, indien deze uitbreiding een integrale kwaliteitsverbetering van de locatie tot gevolg heeft en een meerwaarde heeft voor het verblijf van de bewoners;
-      het moet gaan om huisvesting van arbeidsmigranten die (grotendeels) binnen de gemeente Horst aan de Maas werkzaam zijn;
-      het maximale aantal te huisvesten arbeidsmigranten dient afgestemd te worden op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie en de parkeervoorzieningen;
-      er mogen geen bedrijfsmatige activiteiten gecombineerd worden met huisvesting op de locatie waar de vrijkomende (niet) agrarische bebouwing zich bevindt;
-      hergebruik van een woonbestemming dient vergezeld te gaan van ruimtelijke kwaliteitsverbeteringen (zoals opgenomen in de ‘Structuurvisie Horst aan de Maas’ vastgesteld d.d. 9 april 2013) zoals een landschappelijke verbetering en/of afname van het bouwvolume. Onder deze laatste voorwaarde is eveneens herbouw van (delen) van het complex mogelijk;
-      parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, tenzij aangetoond kan worden dat in de nabijheid voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid.
e.    lid 3.2.1 onder a ten behoeve van het inrichten van aanbouwen als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
-      het inrichten van woonruimte in de aanbouw is aantoonbaar noodzakelijk in het kader van de mantelzorg;
-      de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan het bouwbesluit;
-      de woonruimte mag uitsluitend worden ingericht in een aanbouw waarbij een duidelijke fysieke relatie tussen woning en aanbouw dient te bestaan, zoals een gezamenlijke entree;
-      er mag geen extra woning worden gecreëerd. Er moet dus sprake blijven van één woning: door de uitbreiding mogen niet twee volledig gescheiden of gemakkelijk te scheiden wooneenheden ontstaan met elk alle voor een huishouden benodigde voorzieningen;
-      de afwijking mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de
-      omliggende agrarische bedrijven voortvloeiend uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
 
3.4.2     Omgevingsvergunning huisvesting arbeidsmigranten in nieuw te bouwen gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het realiseren van nieuwe gebouwen (geen reguliere woningen zijnde) ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten in de kernrandzone gelegen bestemming(en), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a.    nieuwbouw van gebouwen in de sfeer van woningbouw dient nabij de kernen in de kernrandzone plaats te vinden;
b.    nieuwbouw op bedrijventerreinen nabij kernen wordt niet toegestaan;
c.     voor er tot afwijking wordt overgegaan, dienen de volgende toetsen in het kader van een goede ruimtelijke ordening plaats te vinden waarbij de resultaten worden betrokken bij het verlenen van de afwijking:
·       Natuurtoets;
·       Archeologisch onderzoek;
·       Externe veiligheid;
·       Watertoets;
·       Toets milieu hygiënische aspecten (geluid, bodem, geur).
d.    het moet gaan om huisvesting van arbeidsmigranten die (grotendeels) binnen de gemeente Horst aan de Maas werkzaam zijn;
e.    de huisvesting van arbeidsmigranten (bouwen en gebruik) moet in overeenstemming zijn met uitgangspunten van de ‘Structuurvisie Horst aan de Maas’ zoals vastgesteld op d.d. 9 april 2013.
f.     er dient een goedgekeurd inrichtingsplan te zijn ingediend waarin aandacht is besteed aan een goede landschappelijke inpassing van het gebouw en als nodig een extra kwaliteitsimpuls een en ander in overeenstemming met de Structuurvisie Horst aan de Maas’. Dit plan dient te worden uitgevoerd en adequaat beheerd;
g.    parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, tenzij aangetoond kan worden dat in de nabijheid voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid.
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
 
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan de gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
Artikel 6 Algemene aanduidingsregels
 
6.1       Externe veiligheid LPG
Woonbebouwing en bijzondere objecten categorie I en II als bedoeld in het Besluit LPG-tankstations Milieubeheer mogen – onverminderd het bepaalde in de bebouwingsregels per bestemming – niet worden opgericht binnen de op de verbeelding aangegeven “(veiligheids)zone LPG”.
 
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
 
7.1       Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels in hoofdstuk 2 op de volgende punten:
a.     van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 20% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover dit nog niet reeds in hoofdstuk 2 is opgenomen;
b.    van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c.     om de op de verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10 m te verschuiven;
d.    van de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
e.    van de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, schutterspalen, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten,  wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
f.     van de regels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m³ de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt.
    
7.2       Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid
 
7.2.1.   Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats waarbij betrokken worden de mate waarin:
a.    de waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
b.    de aanwezige archeologische waarden beschermd worden;
c.     de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
d.    het gebruik leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
e.    de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur;
f.     het woon- en leefklimaat wordt aangetast;
g.    de milieubelasting toeneemt;
h.     de omliggende waarden en functies worden aangetast.
 
7.2.2.   Weigering omgevingsvergunning
Indien de belangen als genoemd in artikel 7.2.1. sub a t/m h onevenredig worden geschaad dan wel aangetast, dan vindt de afwijkingsbevoegdheid geen toepassing.
 
7.3       Afwegingskader Huisvesting Arbeidsmigranten
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 3.4.1 sub d. en 3.4.2 in dit plan, mag geen  onevenredige aantasting plaatsvinden van:
a.    de sociale veiligheid;
b.    de milieusituatie;
c.     een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
d.    de verkeersveiligheid;
e.    ee gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen, dan wel de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven.
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
 
8.1       Verschuiven bestemmingsgrenzen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, om de op de verbeelding ingetekende bestemmingsgrenzen met maximaal 15 meter te verschuiven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.    er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
b.    er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische-, landschappelijke- of natuurwaarden;
c.    de wijziging mag niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
d.    de belangen van de betreffende bestemming(en) worden niet onevenredige aangetast;
e.    er geen sprake is van een archeologisch aandachtsgebied. 
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
 
9.1       Overgangsrecht bouwwerken
a.     Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1.     gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.     na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
b.    Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
c.     Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
9.2       Overgangsrecht gebruik
a.     Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b.    Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c.     Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d.    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
9.3       Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 10 Slotregel
 
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
  
Regels van het bestemmingsplan ‘Woning Lindweg te Horst’ van de gemeente Horst aan de Maas
  
Behoort bij besluit van de raad van de gemeente Horst aan de Maas van ......
  
Mij bekend,
  
de griffier