Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen om:
a. de bestemming van gronden die op de verbeelding zijn aangeduid met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- agrarische bouwkavel’ om te zetten in de bestemming "Bedrijfsdoeleinden", mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. De omzetting is slechts toegestaan naar:
- een niet agrarisch verwant bedrijf;
- een agrarisch hulp- en/of nevenbedrijf;
- een recreatieve activiteit;
- een kleinschalig-ambachtelijk bedrijf in maximaal milieucategorie 1 en 2, dan wel een kleinschalig-ambachtelijk bedrijf dat daarmee qua aard en milieubelasting vergelijkbaar is;
- er per saldo geen afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het buitengebied.
- de agrarische bedrijfsuitoefening is beëindigd;
- er moet sprake zijn van een bedrijfscomplex dat redelijkerwijs niet (meer) bruikbaar is (gebleken) c.q. kan worden gemaakt voor eigentijdse agrarische bedrijfsvoering dan wel een locatie, waar voortzetting van de agrarische bedrijfsvoering ongewenst is in verband met de belasting van het milieu dan wel de ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden;
- er dient sprake te zijn van een kwaliteitsverbetering, bijvoorbeeld door landschappelijke verbetering en afname van het bouwvolume (sloop van overtollige bebouwing);
- hergebruik is uitsluitend toegestaan binnen de aanwezige gebouwencontour.
Hergebruik voor verblijfsrecreatie is uitsluitend toegestaan onder de volgende eisen:
- uitsluitend zijn toegestaan vakantieappartementen en groepsaccommodatie, zoals een kampeerboerderij/ kamphuis; kampeermiddelen, stacaravans, trekkershutten en losstaande recreatiewoningen zijn niet toegestaan;
- per bedrijf zijn maximaal 5 vakantieappartementen toegestaan met een vloeroppervlak van maximaal 100 m 2 per appartement;
- voor zover het een agrarisch verwant bedrijf betreft, dient de directe relatie met de aanwezige agrarische bedrijven in directe omgeving te worden aangetoond; doorgroei naar een bedrijf met een industrieel karakter is uitgesloten; hiertoe dient een bedrijfsontwikkelingsplan te worden overgelegd;
- buitenpandige opslag is niet toegestaan; binnenpandige opslag is niet toegestaan binnen kassen;
- de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden moeten behouden blijven;
- de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
- in de benodigde parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
- er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing dan wel van landschappelijke compensatie;
- wonen is uitsluitend toegestaan in het hoofdgebouw; het oprichten van een extra bedrijfswoning is niet toegestaan;
- detailhandel is niet toegestaan, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit ten dienste van het ter plaatse te exploiteren bedrijf, maximaal 200 m 2;
- er een landschappelijke inpassing wordt uitgevoerd;
- er dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening.
b. de bestemming van de gronden die op de verbeelding zijn aangeduid met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- agrarische bouwkavel’ om te zetten in de bestemming ‘woondoeleinden’, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de agrarische bedrijfsuitoefening is beëindigd;
- er moet sprake zijn van een bedrijfscomplex dat redelijkerwijs niet (meer) bruikbaar is (gebleken) c.q. kan worden gemaakt voor eigentijdse agrarische bedrijfsvoering dan wel een locatie, waar voortzetting van de agrarische bedrijfsvoering ongewenst is in verband met de belasting van het milieu dan wel de ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden;
- de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden moeten behouden blijven;
- uitsluitend de voormalige bedrijfswoning mag worden gebruikt voor bewoning;
- de bestaande inhoud van de woning c.q. het pand mag niet worden vergroot;
- per woning mogen vrijstaande bijgebouwen worden opgericht tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 100 m 2;
- de wijziging moet voldoen aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening;
- de te realiseren woning dient te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
- de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen bedraagt per nieuw bouwperceel maximaal 250 m2. Voor zover de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen meer bedraagt, zal aan deze wijziging slechts kunnen worden meegewerkt indien deze overmaat wordt gesloopt; sloop behoeft niet plaats te vinden voor zover het cultuurhistorische bebouwing betreft of wanneer slechts sprake is van één bijgebouw;
c. de bestemming van (een deel van) de gronden die op de verbeelding zijn aangeduid als "Agrarisch met waarden" om te zetten in de bestemming ‘natuur’ of ‘bos’, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er is sprake van een POG gebied;
- er is sprake van een gebied dat, ten behoeve van ontwikkelingen elders, ingezet wordt voor natuurcompensatie;
- er sprake is van aanwezige of te ontwikkelen natuurlijke waarden.