Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Blitterswijckseweg 16-18-18a te Broekhuizenvorst
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1507.BPBVBLITTERSWWEG18-OH01

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
 
1. plan
het bestemmingsplan 'Blitterswijckseweg 16-18-18a te Broekhuizenvorst' van de gemeente 'Horst aan de Maas.
 
2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.BPBVBLITTERSWWEG18-OH01 met de bijbehorende regels.
 
3. aan huis verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte
omvang in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen, met in overwegende mate
behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
 
4. aan huis verbonden bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen, met in overwegende mate behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
 
5. aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe
verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en waarbij functionele ondergeschiktheid
niet is vereist;
 
6. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
7. aanduidingsgrens
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
8. adequaat beheer
beheer zoals dit omschreven staat in Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten gemeente Horst aan
de Maas 2010, zoals dit is vastgesteld op 12 april 2011;
 
9. agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van:
- het telen van gewassen, waaronder mede begrepen houtteelt en/of
- het houden van dieren
met dien verstande dat gebruiksgerichte paardenhouderijen, kennels en dierenasiels niet als agrarische
bedrijven worden aangemerkt;
 
10. agrarische bouwkavel
een als zodanig op de plankaart aangegeven vlak waarbinnen een agrarisch bedrijf is toegestaan;
 
11. agrarisch hulp- en nevenbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het leveren van goederen en/of diensten aan agrarische bedrijven, of het
bewerken, vervoeren of verhandelen van agrarische producten;
 
12. agrarisch verwant bedrijf
een aan het buitengebied verbonden bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan particulieren;
 
13. agrarisch verwante nevenactiviteit
een op een agrarische bedrijf aanwezige bedrijfsmatige activiteit die gericht is op het verlenen van
diensten aan agrarische bedrijven met behulp van werktuigen, en/of het leveren van dieren/goederen
aan agrarische bedrijven en/of het opslaan, verwerken, vervoeren en/of verhandelen van door
agrarische bedrijven afgeleverde producten;
 
14. ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
 
15. archeologisch monument
een terrein zoals bedoeld in artikel 1 onder c van de Monumentenwet;
 
16. archeologisch (zeer) waardevol terrein
een gebied dat ingevolge dit plan beschermd wordt in verband met de zich mogelijk daarin bevindende
oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap
en/of hun cultuurhistorische waarde;
 
17. bebouwing
een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
 
18. beekdal
is een lager gelegen gebied in het dekzandgebied, waardoor een beek stroomt;
 
19. Besluit Grenswaarden Binnen Zones Langs Wegen
Besluit van 20 november 1981, Stb. 688, zoals dit luidt ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp
van dit plan;
 
20. Besluit Grenswaarden Binnen Zones Rond Industrieterreinen
Besluit van 24 juli 1982, Stb. 465, zoals dit luidt ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit
plan;
 
21. Besluit LPG-tankstations milieubeheer
Besluit van 11 maart 1988, Stb. 95, zoals dit luidt ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van
dit plan;
 
22. Besluit luchtkwaliteit
het besluit van 3 juni 2005, Stb. 316, zoals dit luidt ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van
dit plan;
 
23. bestaand
- bij bouwwerken: bestaand ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, met
dien verstande dat als bestaand bouwwerk ook worden aangemerkt bouwwerken die na dat
tijdstip zijn of mogen worden gebouwd krachtens een bouwvergunning waarvan de aanvraag voor
dat tijdstip is ingediend;
- bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
 
24. bestemmingsvlak
een op de verbeelding als zodanig aaneengesloten aangegeven vlak, waaraan een bepaalde
bestemming is toegekend;
 
25. boogkas
een constructie van metaal of een ander materiaal met een hoogte van maximaal 2,5 m, dat met plastic
of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het
teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten; tevens een draagluchthal;
 
26. boomteeltbedrijf
een agrarisch bedrijf gericht op de teelt van houtachtige gewassen, zowel in de volle grond als in
containers;
 
27. bouwvlak
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegestaan;
 
28. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect
met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter
plaatse te functioneren;
 
29. bijgebouw
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt
is aan dat hoofdgebouw;
 
30. complexen
gebouw(en) die in het verleden voornamelijk gebruikt zijn geworden voor een ander soort van verblijf
voor mensen;
 
31. containerveld
werk niet zijnde bouwwerk bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton,
eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen, op welke
afdeklaag de gewassen worden geteeld in potten;
 
32. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of
leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
33. dienst- of bedrijfswoning
een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens
huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is; deze woning wordt begrepen onder de
bedrijfsgebouwen;
 
34. erfafscheiding
de afbakening van een erf of perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte;
 
35. extensief recreatief medegebruik:
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor
kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en
ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;
 
36. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
 
37. gebouwencontour
de begrenzing die wordt gevormd door de buitenwerkse gevel- en dakvlakken van een gebouw;
 
38. glastuinbouwbedrijf:
een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
door gebruik te maken van kassen;
 
39. grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
 
40. hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt
aan te merken;
 
41. houtopstand
begroeiing die geheel of gedeeltelijk bestaat uit bomen en/of struiken, voor zover niet vallend onder de
Boswet en behoudens laagstamfruitbomen met de bijbehorende windsingels;
 
42. huishouden
een aantal aan elkaar door familie- of daarmee gelijk te stellen band gerelateerde personen, dat
gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één
woning, zoals een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep);
 
43. intensieve kwekerij
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
nagenoeg zonder gebruik te maken van open grond en/of daglicht;
 
44. kampeerboerderij
een niet-agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bieden van recreatief nachtverblijf in een
voormalig boerderijpand;
 
45. kampeermiddel
a) een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een tourcaravan;
b) enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover
geen bouwwerk zijnde,
één en ander voorzover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele
blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
 
46. kas
een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal dienend tot het kweken of trekken van bomen, vruchten, bloemen of planten;
 
47. Limburgs kwaliteitsmenu
is een regeling op het gebied van de ruimtelijke ordening van de provincie Limburg, welke regeling
gemeenten een instrument geeft om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken en tegelijkertijd winst
behalen in omgevingskwaliteit, en waarbij gemeenten geadviseerd worden door een
kwaliteitscommissie, die bestaat uit leden met kennis van natuur, landschap, cultuurhistorie, archeologie,
stedenbouw en financiën/planeconomie/projectontwikkeling;
 
48. milieucategorie
Indeling van bedrijven opgesteld door VNG op basis van belasting van het milieu.
De milieucategorie van een bedrijf hangt af van geur, stof, geluid, gevaar, verkeer of visuele
aspecten. De milieucategorie loopt op van lichte bedrijvigheid (categorie 1) tot zware industrie
(categorie 6).
 
49. nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht
duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een
bouwperceel;
 
50. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij voor de bedrijfsvoering hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open
grond, zoals de varkens-, kalver- of pluimveefokkerij, eendenmesterij of -fokkerij, pelsdierenhouderij,
glastuinbouwbedrijf, witlof- en intensieve kwekerij;
 
51. Nieuw Limburgs Peil
Vertaling van het Nationaal bestuursakkoord water van 2003 met als doelstelling het realiseren en in
stand houden van een duurzaam ingericht watersysteem dat voldoende waarborg biedt om toegenkende
functies te ondersteunen.
 
52. nieuwvestiging glastuinbouw:
het vestigen van een glastuinbouwbedrijf, waaronder begrepen zowel vestiging op een bestaand
agrarische bouwkavel als vestiging op een nieuwe agrarische bouwkavel waar nog geen
glastuinbouwbedrijf aanwezig is op de peildatum;
 
53. omschakeling
omzetten van een bedrijfstype in een ander bedrijfstype;
 
54. onbebouwde bouwkavel
een als zodanig op de plankaart aangegeven vlak waarbinnen teeltondersteunende voorzieningen zijn
toegestaan;
 
55. peil
a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter
plaatse van de hoofdtoegang;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
 
56. peildatum
tijdstip van bekendmaking van het Reconstructieplan, te weten 1 juni 2004;
 
57. permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
 
58. plattelandswoning
een agrarische bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die (al dan niet afgesplitst) op grond van het bestemmingsplan door een derde bewoond mag worden, zonder dat deze derde een functionele binding met het bijbehorende agrarische bedrijf heeft.
 
59. POL-uitwerking BOM+
de POL uitwerking Bouwkavel op Maat plus, gericht op het mogelijk maken van (agrarische)
bedrijfsontwikkelingen en tegelijkertijd winst behalen in de omgevingskwaliteit, vastgesteld door
Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 15 juli 2003 en inwerking getreden d.d. 11 september 2003;
 
60. praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn inrichting en indeling geschikt is om te
worden gebruikt door beoefenaren van vrije beroepen; onder vrije beroepen worden in dit plan verstaan
(para)medische, juridische, therapeutische, ontwerp-technische, administratieve, kunstzinnige en
daarmee gelijk te stellen beroepen;
 
61. Provinciale archeologische aandachtsgebieden
representatieve en relatief gave delen van de verschillende Limburgse cultuurlandschappen met een
groot potentieel aan archeologische waarden;
 
62. regenkap:
een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een
boog met een kap van transparante folie;
 
63. schuilgelegenheid
Een kleinschalig bouwwerk met maximaal drie muren dat buiten het bouwblok geplaatst wordt ten
behoeve van het bieden van schuilgelegenheid voor vee;
 
64. seksinrichting
een gelegenheid waarin beroepsmatig of bedrijfsmatig:
- voorstellingen en/of vertoningen van hoofdzakelijk porno-erotische aard plaatsvinden, en/of
- verkoop en/of uitstalling van hoofdzakelijk goederen van erotische aard plaatsheeft, en/of
- tegen vergoeding seksuele diensten worden verricht;
 
65. structurele voorziening tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten
woningen/wooneenheden in stedelijk gebied, hotel, pension, logiesgebouw of ander gebouw, als zodanig
bestemd en tevens geschikt en ingericht ten behoeve van tijdelijke bewoning;
 
66. teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen/ constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden.
Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en/of
beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit;
 
67. tijdelijke huisvesting seizoenarbeiders
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele
maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten;
 
68. tijdelijke teeltondersteunende voorziening
voorzieningen/ constructies, zoals hagelnetten, met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of
de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen of verlaten ten opzichte van normale open
teelt en/ of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen en die maximaal 6 maanden, al of niet
aaneengesloten, in het jaar aanwezig is;
 
69. vollegrondstuinbouw
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond ten behoeve van het
telen van gewassen, daaronder niet begrepen de boomteelt;
 
70. Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van
geluidhinder, zoals deze luidt ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan;
 
71. woning
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één
huishouden;
 
72. Woningwet
Wet van 29 augustus 1991, Stb. 439, houdende regels inzake het bouwen en de volkshuisvesting, zoals
deze luidt ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan;
 
73. woonboerderij
een voormalig boerderijpand dat in bouwkundig opzicht een boerderijuitstraling heeft en dat wordt
gebruikt als woning, zoals een langgevelboerderij;
 
74. woonunit:
een te verplaatsen/ verwijderen bouwwerk, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten
dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;
 
75. woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen
kan worden verplaatst.