|
Regels bestemmingsplan “Nachtegaallaan
9 en Blaktweg 34 Melderslo” |
|
Planstatus: vastgesteld
Datum: 2013-06-25
Plan identificatie: NL.IMRO.1507.BPMLNACHTEGAAL9-VA01
Auteur: bderik_lltb
1 Inleidende regels........................................................................................................................ 3
Artikel
1 Begrippen.................................................................................................................... 3
Artikel
2 Wijze van meten........................................................................................................ 10
2
Bestemmingsregels.................................................................................................................. 11
Artikel
3 Bestemming Agrarisch................................................................................................ 11
Artikel
4 Bestemming Wonen................................................................................................... 16
3
Algemene regels....................................................................................................................... 23
Artikel
5 Anti-dubbeltelregel.................................................................................................... 23
Artikel
6 Algemene gebruiksregels........................................................................................... 24
Artikel
7 Algemene afwijkingsregels......................................................................................... 25
Artikel
8 Algemene wijzigingsregels.......................................................................................... 27
4
Overgangs- en slotregels........................................................................................................... 28
Artikel
9 Overgangsrecht.......................................................................................................... 28
Artikel
10 Slotregel................................................................................................................... 30
In deze regels wordt
verstaan onder:
1.
plan
Het bestemmingsplan
Nachtegaallaan 9 en Blaktweg 34 Melderslo met
identificatienummer NL.IMRO.1507.BPMLNACHTEGAAL9-VA01 van de gemeente
Horst aan de Maas;
2.
bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde
planobjecten met de bijbehorende regels.
3. aan
huis verbonden beroep
Een beroep of het
beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen
gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende
aangebouwde bijgebouwen, met in overwegende mate behoud van de woonfunctie, kan
worden uitgeoefend;
4.
aan huis verbonden bedrijf
Het bedrijfsmatig verlenen
van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door
middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, dat door zijn beperkte
omvang in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen, met in
overwegende mate behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
5. aanbouw
Een gebouw dat als
afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe
verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en
dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en waarbij
functionele ondergeschiktheid niet is vereist;
6.
aanduiding
Een geometrisch bepaald
vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
7.
aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding
indien het een vlak betreft;
8.
adequaat beheer
Beheer zoals dit omschreven
staat in Beleidskader Huisvesting Arbeidsmigranten gemeente Horst aan de Maas
2010, zoals dit is vastgesteld op 12 april 2011;
9.
agrarisch bedrijf
Een bedrijf dat is gericht
op het voortbrengen van producten door middel van:
- het telen van gewassen,
waaronder mede begrepen houtteelt en/of
- het houden van dieren
met dien verstande dat
gebruiksgerichte paardenhouderijen, kennels en dierenasiels niet als agrarische
bedrijven worden aangemerkt;
10.
ander bouwwerk
Een bouwwerk, geen gebouw
zijnde;
11.
bebouwing
Een of meer gebouwen en/of
andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;
12.
bestaand
- bij bouwwerken:
bestaand ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, met
dien verstande dat als bestaand bouwwerk ook worden aangemerkt bouwwerken die
na dat tijdstip zijn of mogen worden gebouwd krachtens een bouwvergunning
waarvan de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
- bij gebruik:
bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende
gebruiksverbod;
13.
bestemmingsgrens
De grens van een
bestemmingsvlak;
14.
bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald
vlak met eenzelfde bestemmin;
15.
bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een
hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde
verbonden bouwwerk met een dak;
16. bijgebouw
Een al dan niet
vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op
hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw waarbij het behoort, en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
17. bouwen
Het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk;
18. bouwgrens
De grens van een bouwvlak;
19. bouwperceel
Een aaneengesloten stuk
grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
20. bouwperceelsgrens
De grens van een
bouwperceel;;
21.
bouwvlak
Een geometrisch bepaald
vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
22.
bouwwerk
Een bouwkundige constructie
van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
23.
complexen
Gebouw(en) die in het
verleden voornamelijk gebruikt zijn geworden voor een ander soort van
verblijf voor mensen;
24.
detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of
leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor eigen gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
25.
erfafscheiding
De afbakening van een erf
of perceel van een ernaast gelegen erf of perceel, of van de openbare ruimte;
26.
extensief recreatief medegebruik
Vorm van recreatie waarvoor
geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan
worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie
aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes,
picknickbanken en draaihekjes;
27.
gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor
mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt;
28.
gebouwencontour
De begrenzing die wordt gevormd
door de buitenwerkse gevel- en dakvlakken van een gebouw;
29.
hoofdgebouw
Een of meer panden, of een
gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende
of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken
op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
30.
huishouden
een aantal aan elkaar door
familie- of daarmee gelijk te stellen band gerelateerde personen, dat
gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde
voorzieningen in één woning, zoals een gezin, een gezin met inwonende ouders of
een woongroep);
31.
kampeermiddel
a) een tent,
een tentwagen, een kampeerauto of een tourcaravan;
b) enig ander
onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor
zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voorzover de
onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend
zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief
nachtverblijf;
32.
kleinschalige horeca
Inrichting ten behoeve van
het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak kleine etenswaren al dan niet in
combinatie met niet- alcohol bevattende drank en waar de verstrekking van
volledige maaltijden niet plaatsvindt;
33.
Limburgs kwaliteitsmenu
Is een regeling op het
gebied van de ruimtelijke ordening van de provincie Limburg, welke regeling
gemeenten een instrument geeft om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken
en tegelijkertijd winst behalen in omgevingskwaliteit, en waarbij gemeenten
geadviseerd worden door een kwaliteitscommissie, die bestaat uit leden met
kennis van natuur, landschap, cultuurhistorie, archeologie, stedenbouw en
financiën/planeconomie/projectontwikkeling;
34.
nevenactiviteit
een bedrijfs- of
beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend
opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan
toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
35.
onbebouwde bouwkavel
een als zodanig op de
plankaart aangegeven vlak waarbinnen teeltondersteunende voorzieningen zijn
toegestaan;
36.
overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie
van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is
verbonden;
37. pand
De kleinste bij de
totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die
direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
38. peil
a. voor gebouwen
waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg
ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
39.
permanente bewoning
bewoning van een ruimte als
hoofdverblijf;
40.
Provinciale archeologische aandachtsgebieden
representatieve en relatief
gave delen van de verschillende Limburgse cultuurlandschappen met een groot
potentieel aan archeologische waarden;
41.
seksinrichting
een gelegenheid waarin
beroepsmatig of bedrijfsmatig:
- voorstellingen en/of
vertoningen van hoofdzakelijk porno-erotische aard plaatsvinden, en/of
- verkoop en/of
uitstalling van hoofdzakelijk goederen van erotische aard plaatsheeft, en/of
- tegen vergoeding
seksuele diensten worden verricht;
42.
structurele voorziening tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten
woningen/wooneenheden in
stedelijk gebied, hotel, pension, logiesgebouw of ander gebouw, als zodanig
bestemd en tevens geschikt en ingericht ten behoeve van tijdelijke bewoning;
43.
tijdelijke huisvesting seizoenarbeiders
het huisvesten van
werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele
maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk
te verrichten;
44.
recreatiewoning
een woning die ter
beschikking wordt gesteld voor recreatieve doeleinden aan steeds wisselende
personen of groepen van personen voor een bepaalde duur en tegen een bepaalde
vergoeding;
45. Wabo
Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht;
46.
woning
een complex van ruimten,
krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één
huishouden;
47.
woonboerderij
een voormalig boerderijpand
dat in bouwkundig opzicht een boerderijuitstraling heeft en dat wordt gebruikt
als woning, zoals een langgevelboerderij;
48.
woonunit:
een te verplaatsen/
verwijderen bouwwerk, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten
dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;
Bij de toepassing van deze
regels wordt als volgt gemeten:
1. de
bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het
hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2. de
dakhelling
Langs het dakvlak ten
opzichte van het horizontale vlak.
3. de
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de
bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
4. de hoogte
van een windturbine
Vanaf het peil tot aan de
as van de windturbine
5. inhoud
van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de
begane grondvloer, de buitenzijde van degevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch”
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- duurzaam agrarisch
(bedrijfsmatig) grondgebruik;
- landschappelijke en
cultuurhistorische waarden;
- extensief recreatief
medegebruik;
- poelen en
watergangen;
- paden, landwegen en
ontsluiting van afzonderlijke percelen;
- voorzieningen van
openbaar nut;
- schuilgelegenheden
voor dieren;
Een en ander met de
bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals picknicktafels, bankjes en
bewegwijzering.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Openbaar nut buiten
het bouwvlak
De bebouwingshoogte van
gebouwen ten dienste van het openbaar nut mag niet meer mag bedragen dan 3,5 m
en de goothoogte niet meer dan 2,7 m; de bebouwde oppervlakte van gebouwen mag
niet groter zijn dan 15 m2 per gebouw.
3.2.2. Andere bouwwerken
a. Op de tot
"agrarisch" bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan andere
bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
b. De maatvoering voor
andere bouwwerken buiten het bouwvlak is als volgt:
- De bebouwingshoogte
voor andere bouwwerken ten dienste van het openbaar nut mag niet meerbedragen
dan 3,5 m en de goothoogte niet meer dan 2,7 m; de bebouwde oppervlakte van
bouwwerken mag niet groter zijn dan 15 m2per bouwwerk;
- Het bouwen van
schuilgelegenheden voor vee kan uitsluitend worden toegestaan nadat een
omgevingsvergunning op grond van artikel 3.3.1. lid i is
verleend.
3.2.3. Bestaande
afwijkingen bij gebouwen
Voor zover de bestaande
maatvoering van gebouwen en/of bouwwerken afwijkt van de onder artikel 3.2.1 en
3.2.2. genoemde maten, gelden deze bestaande maten voor die betreffende
bouwwerken als maxima.
3.3. Afwijking van de
bouwregels
3.3.1. Omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders
kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. lid 3.2.2. onder b
ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden voor vee, met inachtneming
van tenminste de volgende voorwaarden:
- de schuilgelegenheden
voor vee mogen – per schuilgelegenheid- een bebouwde oppervlakte van maximaal
18 m2 beslaan per perceel;
- de goothoogte mag
maximaal 3 m bedragen;
- er is een
kapconstructie mogelijk evenals een platte afdekking;
- de schuilgelegenheid
dient te worden omsloten met tenminste drie wanden;
- er getoetst is of de
nieuwe bebouwing voldoet aan de welstandseisen.
3.3.2. Afwegingskader
Bij toepassing van de
afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld
in artikel 7.2 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid.
3.4. Specifieke
gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik
van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:
- een volkstuin;
- het beoefenen van
lawaaisporten;
- de bewerking van
grondstoffen ten behoeve het produceren van meststoffen;
- een seksinrichting;
- horeca I en horeca
II;
- het plaatsen van
kampeermiddelen;
- buitenopslag, voor
zover het betreft opslag buiten het bouwvlak;
- het stallen van al
dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
3.5. Omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1. Verbod
Het is verboden op de in
dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning
de in de volgende tabel vermelde werken, geen bouwwerken zijnde, of
werkzaamheden uit te (doen) voeren
.
Omgevingsvergunningplichtige
werken / werkzaamheden |
criteria
voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
het aanbrengen van
verhardingen buiten het bouwvlak, met uitzondering van: -
verhardingen met een oppervlakte van maximaal 200 m2; -
kavelpaden. |
- het
aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de
agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik; - er
mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke, natuur
en cultuurhistorische waarden. |
het aanplanten van
houtopstanden (hoger dan 1,50 m, en indien en voorzover deze houtopstanden
geen onderdeel uitmaken van een bestaand boom/fruitteeltbedrijf)binnen de
gronden met de aanduiding “open landschap”en ‘open akkercomplexen’ op de
verbeelding . Bij deze aanvraag wordt meten de afdekfolies en hagelnetten
meegenomen. |
het grootschalige, open
karakter van de gebieden wordt niet onevenredig aangetast. |
Het ophogen van gronden
> 100 centimeter |
- er
mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschaps- en
natuurwaarden; - indien
de gronden gelegen zijn binnen het stroomvoerend of bergend rivierbed, dient
de waterbeheerder om toestemming gevraagd te worden; - indien
de gronden binnen het de ‘overlegzone Rijkswaterstaat’ gelegen zijn, dient er
toestemming te zijn van de wegbeheerder. |
het aanbrengen van
(infrastructurele) ondergrondse leidingen. |
- het
aanbrengen van de leidingen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van
de agrarische belangen; - er
mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van natuur- en
landschapswaarden. |
het graven, dempen of
herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren en ofhet egaliseren,
vergraven, verlagen of ophogen van de bodem. |
- Aangetoond
wordt dat de werkzaamheid noodzakelijk is in het kader van de agrarische
bedrijfsexploitatie dan wel in het kader van natuur en/of landschapsbeheer; - de
cultuurhistorische verkaveling mag niet onevenredig worden aangetast; - de
potentiele waterbergingsfunctie van het beekdal wordt niet onevenredig
aangetast; - de
doelstellingen van het Nieuw Limburgs Peil niet aangetast worden; - er
mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de aanwezige landschaps- en
natuurwaarden; - er
vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding. |
3.5.2. Uitzondering op
verbod
Het in artikel 3.5.1
genoemde verbod geldt niet voor de werken en/of werkzaamheden:
a. waarvoor ten tijde
van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor
het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, is
verleend;
b. die ten tijde van
het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
c. die betreffen het
normale beheer en/of onderhoud.
3.5.3. Weigeren
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
Een vergunning als bedoeld
in artikel 3.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien niet wordt voldaan
aan de in de tabel genoemde criteria.
3.6. Nadere
eisen
3.6.1.
Burgemeester en Wethouders
kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
- de situering, de
oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
- de aard, de hoogte
en de situering van erfafscheidingen;
- de aard, situering
en oppervlakte van verhardingen;
een en ander op basis van
een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en met
inachtneming van de regels zoals deze gesteld zijn in het Limburgs
KwaliteitsMenu.
3.6.2.
De in artikel 3.6.1
genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- indien dit
noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke
inpassing;
- ter voorkoming van
onevenredige aantasting van de omliggende waarden en;
- in verband met
maatwerk ten aanzien van het agrarisch bouwperceel en de verbetering van de
gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Wonen” aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan huis verbonden
beroepen;
Een en ander met
bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals tuinen en erven.
4.2. Bouwregels
Er mogen uitsluitend
bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming, zoals woningen met
bijgebouwen en bijbehorende andere bouwwerken.
4.2.1. Gebouwen
a. Per bestemmingsvlak
is maximaal één woning met bijbehorende voorzieningen toegestaan,
b. Het aan huis
verbonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn
binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de
beroepsmatige activiteit te ontplooien. Het gebruik mag niet leiden tot
verkeersoverlast. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis verbonden
beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 100 m2 en nooit meer
dan 1/3 van het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing;
c. De inhoud van een
woning mag maximaal 1000 m3 bedragen; indien de inhoud ten tijde van
het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de
bestaande inhoud als maximum. Voor een woning die deel uitmaakt van een
bestaand woonboerderijpand geldt dat de inhoud niet meer mag bedragen dan de
totale inhoud van het bestaande woonboerderijpand;
d. Voor de gebouwen gelden
de volgende maatvoeringseisen:
Woning
inclusief aanbouw |
Min. |
Max. |
Goothoogte |
n.v.t. |
6 m |
Bebouwingshoogte |
n.v.t. |
10 m |
Afstand zijdelingse
perceelsgrens |
min. 2,5 m |
|
Inhoud |
zie 4.2.1 |
Bijgebouwen
bij woningen |
Min.
|
Max. |
Goothoogte |
n.v.t. |
3,5 m |
Bebouwingshoogte |
n.v.t. |
5,5 m |
Gezamenlijke oppervlakte
Nachtegaallaan 9 |
n.v.t. |
270 m2 |
Gezamenlijke oppervlakte
Blaktweg 34 |
n.v.t. |
100 m2 |
Bijgebouwen zijn alleen
toegestaan achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw; daarbij geldt de
volgende afstand (gemeten vanaf de voorgevel van de woning en het verlengde
daarvan) |
min. 5 m |
n.v.t. |
Afstand zijdelings
perceelsgrens |
min. 2,5 m |
|
Afstand van meest
nabijgelegen gevel van vrijstaande bijgebouwen tot het hoofdgebouw |
n.v.t. |
40 m |
4.2.2. Andere
bouwwerken
Voor andere bouwwerken
gelden de volgende maatvoeringseisen:
Andere bouwwerken |
Min. |
Max. |
Bebouwingshoogte
erfafscheidingen gelegen voor de voorgevelrooilijn |
n.v.t. |
1 m |
Bebouwingshoogte
erfafscheidingen gelgen achter de voorgevellijn |
n.v.t. |
2 m |
Antennes, uitsluitend
toegestaan achter (het verlengde van) de achtergevel van de woning |
n.v.t. |
12 m |
Bebouwingshoogte overige
andere bouwwerken |
n.v.t. |
3 m |
4.2.3. Sloop
Het oprichten van gebouwen
op de voor "Wonen" aangewezen gronden is slechts toegestaan indien de
bebouwing aangeduid met nummer 4,6 en 7, overeenkomstig de bijlage 1 bij deze
regels gesloopt is.
4.3. Afwijking van de
bouwregels
4.3.1. Omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders
kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. lid 4.2.1 onder a
ten behoeve van het inrichten van aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen als
afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, mits de volgende voorwaarden
in acht worden genomen:
- het inrichten van
woonruimte in aanbouw of aangebouwd bijgebouw is aantoonbaar noodzakelijk in
het kader van de mantelzorg;
- de afhankelijke
woonruimte dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit
- de woonruimte mag uitsluitend
worden ingericht in een aanbouw/ aangebouwd bijgebouw waarbij een duidelijk
fysieke relatie tussen hoofdgebouw en bijgebouw dient te bestaan, zoals een
gezamenlijke entree;
- er mag geen extra
woning worden gecreëerd. Er moet dus sprake blijven van één woning: door de
uitbreiding mogen niet twee volledig gescheiden of gemakkelijk te scheiden
wooneenheden ontstaan met elk alle voor een huishouden benodigde voorzieningen.
- de afwijkingen mag
niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de
omliggende agrarische bedrijven voortvloeiend uit de milieu- en
dierenwelzijnswetgeving.
b. lid 4.2.1
onder d ten behoeve van het vergroten van de toegestane bebouwde
oppervlakte van de bijgebouwen behorend bij Blaktweg 34 en met
inachtneming van het volgende:
- indien sprake is van
amovering van voormalige bedrijfsgebouwen binnen het bouwperceel kan de
toegestane bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen van 100 m2worden
vermeerderd met 25% van de gezamenlijke oppervlakte van de geamoveerde gebouwen
tot een totaal maximum bebouwde oppervlakte van 200 m2;
c. lid 4.1 juncto 4.2
ten behoeve van het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten, met inachtneming
van de tenminste de volgende voorwaarden:
- de huisvesting
betreft uitsluitend werknemers die binnen de gemeente Horst aan de Maas
werkzaam zijn;
- de huisvesting vindt
plaats in de bestaande woningen, met een maximum van tien individuele personen;
- woonunits zijn niet
toegestaan;
- parkeren op eigen
terrein plaatsvindt;
- er moet sprake zijn
van een adequaat beheer;
- er moet een
landschappelijke inpassing gerealiseerd worden.
d. lid 4.1 juncto 4.2
ten behoeve van het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten in bestaande
complexen , met inachtneming van de tenminste de volgende voorwaarden:
- De bestaande
bebouwing mag alleen worden uitgebreid, indien deze uitbreiding een integrale
kwaliteitsverbetering van de locatie tot gevolg heeft en uitsluitend wanneer er
sprake is van een uitbreiding ten behoeve van het realiseren van sociale voorzieningen,
zoals sport- of verblijfsruimten.
- Bij deze vorm van
huisvesting dient er een gemeenschappelijke ruimte, niet zijnde sanitair- en/of
bergruimte, te zijn. Deze ruimte is minimaal 40 m2 en bij meer dan
40 personen moet de minimaal vereiste oppervlakte van deze ruimte
vermenigvuldigd worden met 1 m2 per persoon.
- Als gevolg van het
beoogde hergebruik mogen geen belemmeringen ontstaan voor de omliggende
functies.
- Parkeren op eigen
terrein plaatsvindt;
- Er moet sprake zijn
van een adequaat beheer;
- Voor wat betreft
(ver)nieuwbouw dan wel functieverandering in het buitengebied geldt het
Limburgs Kwaliteitsmenu onder andere dient in dit kader gezorgd te worden voor
een goede landschappelijke inpassing.
4.3.2. Afwegingskader
Bij toepassing van de
afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld
in artikel 7.2 Afwegingskader afwijkingsbevoegdheid.
4.4. Specifieke
gebruiksregels
Onder strijdig gebruik van
gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor:
a. het opslaan,
storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks
noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. aan huis verbonden
bedrijf, behoudens voor zover deze functie bestaand is;
c. detailhandel;
d. horeca;
e. verblijfsrecreatie;
f. als
seksinrichting;
g. het bedrijfsmatig
vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en
be- of verwerken van producten.
h. het bedrijfsmatig
vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en
be- of verwerken van producten.
4.5. Afwijking van de
gebruiksregels
4.5.1. Omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders
kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. lid 4.4 onder b ten
behoeve van het verbod om een aan huis verbonden bedrijf toe te staan dat
gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van een
dergelijk aan huis verbonden bedrijf is sprake indien de woonfunctie in
overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
- maximaal mag 1/3 van
het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing worden gebruikt ten
behoeve van het aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat het aan te
wenden vloeroppervlak nimmer meer dan 100 m2 mag bedragen;
- de woning blijft
voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Wabo;
- het gebruik
ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook
de bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
- het gebruik mag geen
ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan
de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent bijvoorbeeld
dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een zwaardere categorie
milieuvergunning of een melding op grond van de milieuwetgeving verplicht is.
Ook mag de activiteit geen industriële handelingen inhouden, evenmin is een
seksinrichting toegestaan;
- het onbebouwde deel
van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige
activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
- detailhandel mag
niet plaatsvinden tenzij het gaat om ondergeschikte detailhandel als
nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden bedrijf;
- in de benodigde parkeercapaciteit
dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
- het gebruik mag geen
nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans.
b. lid 4.4 onder d ten
behoeve van het verbod om bij een woning kleinschalige horeca toe te staan, dat
gezien de aard, omvang en intensiteit passend is binnen de woonfunctie. Van
kleinschalige horeca is sprake indien de woonfunctie in overwegende mate
behouden blijft. Dat is het geval indien wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- maximaal mag 1/3 van
het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing worden gebruikt ten
behoeve van kleinschalige horeca, met dien verstande dat het aan te wenden
vloeroppervlak nimmer meer dan 35 m2 mag bedragen;
- de woning blijft
voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Wabo;
- het gebruik de
woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de
horeca-activiteit ontplooit;
- het gebruik mag geen
ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan
de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen;
- gronden buiten het
bouwblak mogen niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige activiteiten;
buitenopslag is niet toegestaan;
- detailhandel mag
niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met
de kleinschalige horeca-activiteit;
- in de benodigde
parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
- het gebruik mag geen
nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans.
c. lid 4.4 onder e om
in een woning kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 2
appartementen toe te staan, dat gezien de aard, omvang en intensiteit passend
is binnen de woonfunctie. Van kleinschalige verblijfsrecreatie is sprake indien
de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Dat is het geval indien
wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- maximaal mag 1/3 van
het totale vloeroppervlak van de aanwezige bebouwing worden gebruikt ten
behoeve van appartementen, met dien verstande dat het aan te wenden
vloeroppervlak nimmer meer dan 100 m2 mag bedragen;
- de woning blijft
voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Wabo;
- het gebruik de
woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de
bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
- het gebruik mag geen
ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan
de gebruiksmogelijkheden van de belendende percelen. Dit betekent bijvoorbeeld
dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning of een melding
op grond van de milieuwetgeving verplicht is. Ook mag de activiteit geen
industriële handelingen inhouden, evenmin is een seksinrichting toegestaan;
- gronden buiten het
bouwblak mogen niet worden gebruikt voor deze bedrijfsmatige activiteiten;
buitenopslag is niet toegestaan;
- detailhandel mag
niet plaatsvinden tenzij het gaat om detailhandel die direct verband houdt met
de kleinschalige verblijfsrecreatie;
- in de benodigde
parkeercapaciteit dient geheel op eigen terrein te worden voldaan;
- het gebruik mag geen
nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
- er mag geen sprake
zijn van permanente bewoning.
d. lid 4.4 onder e ten
behoeve van het bepaalde in 4.4 onder e om kleinschalig kamperen toe te staan
op gronden binnen, of direct grenzend aan een woonbestemming, met dien
verstande dat:
- slechts
kampeermiddelen zijn toegestaan met een tijdelijk karakter (tenten,
toercaravans en dergelijke);
- maximaal 25
kampeermiddelen zijn toegestaan, waarbij als voorwaarde geldt dat er geen
beperkingen aan de omliggende (agrarische) bedrijven worden toegebracht in het
kader van milieuwetgeving;
- bij het plaatsen van
de kampeermiddelen een minimale afstand van 25 m tot een - als zodanig bestemde
- verharde weg in acht dient te worden genomen;
- het woon- en
leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
er dient te zijn voorzien
in een goede landschappelijke inpassing.
Grond die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Onder gebruik in strijd met
alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan de gronden en opstallen te
gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
7.1. Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders
kunnen afwijken van de regels in paragraaf II op de volgende punten:
a. van de bij recht in
de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 20% van die
maten, afmetingen en percentages, voor zover dit nog niet reeds in paragraaf II
is opgenomen;
b. van de regels en
toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen
onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of
–intensiteit daartoe aanleiding geven;
c. om de op de
verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met
maximaal 10 m te verschuiven;
d. van de regels en
toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe
aanleiding geeft;
e. van de regels ten
aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken,
schutterspalen, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of
sirenemasten,wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
f. van de regels voor
het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals
telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de
inhoud niet meer dan 50 m3 de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt.
7.2. Afwegingskader
afwijkingsbevoegdheid
7.2.1. Afwegingskader
Bij toepassing van de
afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats
waarbij betrokken worden de mate waarin:
a. de waarden, die het
plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
b. de aanwezige
archeologische waarden beschermd worden;
c. de landschappelijke
inpasbaarheid is aangetoond;
d. het gebruik leidt
tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende
agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
e. de verkeerssituatie
wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur;
f. het woon- en
leefklimaat wordt aangetast;
g. de milieubelasting
toeneemt;
h. de omliggende
waarden en functies worden aangetast.
7.2.2. Weigering
omgevingsvergunning
Indien de belangen als
genoemd in artikel 7.2.1. sub a t/m h onevenredig worden geschaad dan wel
aangetast, dan vindt de afwijkingsbevoegdheid geen toepassing.
7.3. Afwegingskader
Kwaliteitsmenu
Bij toepassing van de
afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenweging plaats
waarbij het Limburgs Kwaliteitsmenu betrokken wordt.
8.1. Verschuiven
bestemmingsgrenzen
Burgemeester en Wethouders
kunnen het plan zodanig wijzigen om de op de plankaart ingetekende
bestemmingsgrenzen met maximaal 15 m te verschuiven, mits wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a. er vindt geen
onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende
gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredige worden geschaad;
b. er vindt geen
onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige
architectonische, cultuurhistorische-, landschappelijke- of natuurwaarden;
c. de wijziging mag
niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsontwikkeling van de
omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en
dierenwelzijnswetgeving;
d. de belangen van de
betreffende bestemming(en) worden niet onevenredige aangetast;
er geen sprake is van een
archeologisch aandachtsgebied.
9.1. Overgangsrecht
bouwwerken
Een bouwwerk dat op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering
is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit
bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang
niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden
vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten
gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag
van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het
bouwwerk is teniet gegaan.
9.2. Uitzondering
overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in
artikel 9 lid 1. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.3. Overgangsrecht
gebruik
Het gebruik van grond en
bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
9.4. Strijdig gebruik
Het is verboden het met het
bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 9 lid 3,te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
9.5. Onderbroken
gebruik
Indien het gebruik, bedoeld
in artikel 9 lid 3, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.6. Uitzondering
overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in
artikel 9 lid 3. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd
was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
9.7. Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van
het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders
ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing
laten.
De regels worden aangehaald
als: Nachtegaallaan 9 en Blaktweg 34 Melderslo
Behoort bij besluit van de
raad van de gemeente Horst aan de Maas van
25 juni 2013 tot
vaststelling van het bestemmingsplan 'Nachtegaallaan 9 – Blaktweg 34 Melderslo'
Mij bekend,
de griffier.