Inhoud
Artikel 4 Waarde – Beschermd dorpsgezicht Griendtsveen
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en
slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Sint Barbarastraat 39, Griendtsveen van de gemeente Horst aan de Maas;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1507.BPGRSTBARBARASTR19-VA01 met de bijbehorende regels en bijlage.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied en tevens een kapsalon, dat/die in of bij een woning
wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
kleinschalige overnachtingsmogelijkheden met uitsluitend basisvoorzieningen voor overnachting en ontbijt;
a bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
b bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, zonder directe verbinding met het hoofdgebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
met opgaande bomen beplante grond, hetzij in natuurstaat of aangelegd;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het gebruiken, doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
een
gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant
minder dan
a voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte beganegrondvloer;
b voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
voorzieningen gericht op sportieve activiteiten zoals multifunctionele verharde speelvelden, trapvelden, sport- en spelattributen (doelpalen, basketbalpalen, ballenvangers, etc.), niet zijnde skatevoorzieningen;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen
worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en
kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’;
waarbij per bouwvlak niet meer dan één woning is toegestaan;
b aan huis verbonden beroepen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden,
speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen
voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a Hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd.
b De goothoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduidingen ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ en ‘maximale goothoogte (m)’ aangegeven goothoogte.
c De bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte.
d De dakhelling bedraagt minimaal de ter plaatse van de aanduiding ‘minimale dakhelling (graden)’ aangegeven dakhelling.
e
De breedte van de voorgevel bedraagt maximaal
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
a
De gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel
bedraagt maximaal
b Het bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt maximaal 50%.
c
De goothoogte bedraagt maximaal
d
De bouwhoogte bedraagt maximaal
e
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden
gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, met
uitzondering van een carport welke op een afstand van
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt
maximaal
Een aan huis verbonden beroep als bedoeld in lid 3.1 is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
De voor ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht Griendtsveen’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het versterken en/of ontwikkelen van het ruimtelijk beeld van het dorpsgezicht dat wordt gevormd door:
a de eigen karakteristiek van de bebouwing;
b de ter plaatse aanwezige kleinschalige open ruimte dan wel samenhang van meerdere kleinschalige open ruimten;
c de ter plaatse aanwezige door bomen of lanen omgeven open ruimten;
d de ter plaatse aanwezige karakteristieke brug;
e het/de ter plaatse aanwezige kanaal en/of gracht;
f de centraal gelegen villa met parkachtige tuin met hoog opgaande bomen, waterpartijen, symmetrisch georiënteerde lanen en openheid;
g bestaande bebossing;
h zware boombeplanting langs wegen en lanen;
i karakteristieke profielen en (on)verharde karakter van wegen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden, op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken en werkzaamheden uit te voeren:
a het afdammen of dempen van karakteristieke kanalen of grachten;
b het verbreden of versmallen van een wegprofiel dan wel het verharden van een half verharde of onverharde weg;
c het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend;
d het vellen en rooien van karakteristiek houtgewas en/of karakteristieke bomen, tenzij reeds bij of krachtens de Boswet een vergunning is vereist.
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het andere-werk, mede gelet op de te hanteren materialen, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het beschermde dorpsgezicht en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
a andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
b andere-werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
c het onderhoud en herstel van oeverbeschoeiingen;
d het onderhoud van bestaand houtgewas door snoeien en verwijderen van dood hout;
e werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de cultuurhistorische, landschaps- of natuurlijke waarden.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.2.1 wordt slechts verleend, nadat ter zake welstandsbeoordeling heeft plaatsgevonden en ter zake advies is ingewonnen van de gemeentelijke monumentencommissie en de afdeling Cultuur, Welstand & Zorg van de provincie Limburg omtrent de mogelijke aantasting van de karakteristiek van het beschermde dorpsgezicht.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
a een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a
het bepaalde in deze regels en toestaan dat
bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, worden overschreden, waarbij een
overschrijding is toegestaan tot maximaal
b
het bepaalde in deze regels en toestaan dat de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken,
geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten
wordt vergroot tot maximaal
c
het bepaalde in deze regels over de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan
Een omgevingsvergunning voor het afwijken als bedoeld in lid 7.1 kan slechts worden verleend, indien:
a de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in deze regels en toestaan dat een kleinschalige bed & breakfast wordt gerealiseerd, mits:
a de bed & breakfast maximaal 2 kamers omvat;
b er geen uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt;
c indien sprake is van cultuurhistorische waarden, deze waarden niet onevenredig worden geschaad;
d de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
e het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2 na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Sint Barbarastraat 39, Griendtsveen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 5 februari 2013
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Rosmalen, februari 2013